Parkeerverordening Horst aan de Maas

Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Intitulé

Parkeerverordening Horst aan de Maas

raadsbesluit

Bijlage van gemeenteblad 2011, no. 146.

De raad van de gemeente Horst aan de Maas;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 oktober 2011, gemeenteblad 2011, no. 146;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

b e s l u i t :

vast te stellen de: Parkeerverordening Horst aan de Maas

waarvan de inhoud als volgt luidt:

Hoofdstuk 1 Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

RVV 1990: Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens1990;

Motorvoertuigen: Hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

Parkeren: Het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

Houder: Degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

Belanghebbendenplaats: Een parkeerplaats die

  • i.

    is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 , of

  • ii.

    gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

Parkeerplaats op eigen terrein:

  • i.

    Een parkeerplaats waarover de aanvrager kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins (zoals aangewezen parkeerplaatsen op kenteken voor artsen, gehandicapten) of;

  • ii.

    Een parkeerplaats waarover de aanvrager kan beschikken in een garage of op een perceel, omdat deze volgens een raadsbesluit, een omgevingsvergunning voor het bouwen, een erfpachts- of splitsingsakte of een huur- of koopovereenkomst voor de woning van de aanvrager is bestemd;

  • iii.

    Als parkeerplaats op eigen terrein wordt niet aangemerkt de met de woning verbonden ruimte die de bestemming garage heeft;

  • iv.

    Als parkeerplaats op eigen terrein wordt niet aangemerkt een losse garagebox, die niet direct met de woning verbonden is.

Vergunning: Een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenparkeerplaats;

Vergunninghouder: De natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

Straatgedeelten: Een straat, plein, terrein of zone.

Hoofdstuk 2 Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2 Aanwijzing weggedeelten

Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

Het college kan daarbij:

  • a.

    De tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan;

  • b.

    Het maximum aantal uit te geven vergunningen per straatgedeelte aangeven;

  • c.

    Aangeven voor welk(e) straatgedeelte(n) er sprake is van een gegarandeerde parkeerplaats door middel van een slagboom of parkeerbeugel.

Artikel 3 De eerste belanghebbendenvergunning

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag, danwel ambtshalve, een eerste belanghebbendenvergunning verlenen voor het parkeren op een belanghebbendenplaats of een gegarandeerde parkeerplaats.

  • 2. Een eerste belanghebbendenvergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze:

    • a.

      Woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn en niet beschikt over een parkeerplaats op eigen terrein, of;

    • b.

      Een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren of;

  • 3. Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het tweede lid genoemde vereisten.

  • 4. Indien de aanvrager beschikt over parkeergelegenheid op eigen terrein, vervalt het recht op een eerste belanghebbendenvergunning.

  • 5. De eerste belanghebbendenvergunning wordt voor ten hoogte twee kalenderjaren verleend.

  • 6. De eerste belanghebbendenvergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      De periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      Het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      De naam en het adres van de vergunninghouder en/of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel 4 De tweede belanghebbendenvergunning

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag, danwel ambtshalve, een tweede belanghebbendenvergunning verlenen voor het parkeren op een belanghebbendenplaats.

    Een tweede belanghebbendenvergunning kan worden verleend aan een bewoner die in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op een adres staat ingeschreven dat een zelfstandige woning betreft in een gebied waar belanghebbendenparkeerplaatsen aanwezig zijn;

    Een tweede belanghebbendenvergunning kan gebruikt worden ten behoeve van bezoekers van een bewoner die in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op een adres staat ingeschreven dat een zelfstandige woning betreft in een gebied waar belanghebbendenparkeerplaatsen aanwezig zijn;

    Een tweede belanghebbendenvergunning kan gebruikt worden voor een eventueel tweede voertuig van een bewoner die in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op een adres staat ingeschreven dat een zelfstandige woning betreft in een gebied waar belanghebbendenparkeerplaatsen aanwezig zijn;

    Per zelfstandige woning wordt maximaal een tweede belanghebbendenvergunning verleend;

    De tweede belanghebbendenvergunning is alleen van toepassing binnen de belanghebbendenzone waarin de aanvrager woonachtig is;

    De tweede belanghebbendenvergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      De periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      Het gebied waarvoor de vergunning geldt.

Artikel 5 Beperkingen aan vergunningverlening

  • 1. Aan de vergunning kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

  • 2. Het college kan aan een vergunning ook andere voorschriften en beperkingen verbinden. Deze beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel 6 Vergunningaanvraag

  • 1. Het college kan, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel, nadere regels stellen over:

    • a.

      Het aanvragen en verlenen van een vergunning;

    • b.

      De eisen waaraan aanvrager van een vergunning moet voldoen;

    • c.

      Het aantal per adres te verlenen vergunningen, alsmede het aantal op vergunningen te vermelden kentekens;

    • d.

      Het aantal per beroep of bedrijf uit te geven vergunningen, als bedoeld in artikel 3, lid 2, sub b;

    • e.

      De wijze waarop het belang van het gebruik voor uitoefening van het beroep of bedrijf door aanvrager moet worden aangetoond;

    • f.

      De behandeling en afhandeling van aanvragen van een vergunning;

    • g.

      De uitgifte van vergunningen in bijzondere gevallen.

  • 2. Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 3. Het college kan de in het tweede lid genoemde termijn met ten hoogste zes weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 7 Intrekking of wijziging

Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen:

  • a.

    Op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    Wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de vergunning is verleend;

  • c.

    Wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • d.

    Wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • e.

    Wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften;

  • f.

    Wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • g.

    Om redenen van openbaar belang.

Hoofdstuk 3 Verbodsbepalingen

Artikel 8

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan op een belanghebbendenplaats.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 9

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      Zonder vergunning;

    • b.

      Zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de voor dat motorvoertuig afgegeven vergunning;

    • c.

      In strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Hoofdstuk 4 Straf- en slotbepalingen

Artikel 10 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in hoofdstuk 3 van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan. Op dat moment wordt de “Parkeerverordening gemeente Horst aan de Maas 2007”, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Horst aan de Maas op 8 mei 2007, ingetrokken.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Parkeerverordening Horst aan de Maas”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 22 november 2011.
De raad voornoemd,
De voorzitter, De griffier,
ir. C.H.C. van Rooij mr. R.J.M. Poels