Verordening van de gemeenteraad van Horst aan de Maas houdende regels over de rechtspositie van raads- en commissieleden van de gemeente Horst aan de Maas (Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Horst aan de Maas)

Geldend van 12-07-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van Horst aan de Maas houdende regels over de rechtspositie van raads- en commissieleden van de gemeente Horst aan de Maas (Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Horst aan de Maas)

raadsbesluit

Bijlage van gemeentebladnummer 2019.086.

De raad van de gemeente Horst aan de Maas;

gezien het voorstel van het presidium van 16 april 2019 gemeentebladnummer 2019.086;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

gelet op het Besluit rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers en de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Horst aan de Maas

Artikel 1. Definitiebepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

  • b.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • c.

    raadslid: lid van de gemeenteraad.

Artikel 2. Toelage raadslid onderzoekscommissie

Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend van 25% van de maandelijkse vergoeding van werkzaamheden, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 3. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden voor reizen buiten de gemeente

  • 1. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur als bedoeld in artikel 97 Gemeentewet worden aan een raads- of commissielid vergoed:

  • a. de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

  • b. bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt.

  • 2. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente, ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur, worden aan een raadslid of commissielid bij gebruik van eigen auto tevens de parkeer-, veer- en tolkosten vergoed.

  • 3. Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 4. Als een raadslid of commissielid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 5. De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen buiten het grondgebied ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden ten laste van de gemeente vergoed.

Artikel 4. Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

  • 1. Een raadslid wordt eenmaal per jaar van een raadsperiode, gerekend vanaf de datum waarop de raad aantreedt, een bedrag toegekend ter hoogte van het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden voor één maand, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, waarmee het raadslid voorzieningen kan treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een raadslid dat is benoemd in een plaats die is opengevallen als gevolg van tijdelijk ontslag van een raadslid wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, op grond van artikel X12 van de Kieswet.

Artikel 5. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden

  • 1. Raads- of commissieleden die aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers willen deelnemen, die niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2. De aanvraag bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3. Aanvragen die niet overeenkomstig de bepalingen in deze verordening worden ingediend komen niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 4. Het presidium beslist over de ingediende aanvragen.

Artikel 6. Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

  • 1. Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2. Een raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente.

Artikel 7. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 8. Betaling vaste vergoedingen

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers maandelijks plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

Artikel 9. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

  • a. betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur of

  • b. betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een daartoe vastgesteld declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3. Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen 2 maanden na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend bij de griffier.

  • 4. Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raads- of commissieleden binnen één maand na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 10. Intrekking oude verordening

De Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Horst aan de Maas 2018 wordt ingetrokken.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking hiervan en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Artikel 12. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Horst aan de Maas.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 3 juli 2019.

De raad voornoemd,

De voorzitter,

drs. R.F.I. Palmen

De griffier,

mr. R.J.M. Poels