Beleidsregels voor het plaatsen van zonnepanelen en/of -collectoren op monumenten

Geldend van 18-07-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor het plaatsen van zonnepanelen en/of -collectoren op monumenten

BELEIDSREGELS VOOR HET PLAATSEN VAN ZONNEPANELEN EN/OF -COLLECTOREN OP MONUMENTEN

Aanleiding

De gemeente ontvangt met regelmaat verzoeken om toestemming voor plaatsing van zonnepanelen en/of -collectoren op monumenten. Nu is dit niet toegestaan en worden verzoeken geweigerd. Toetsingskader in de vorm van Rijksbeleid is in de maak, maar gezien de vele verzoeken kunnen wij hier niet op wachten. Door middel van het opstellen van beleidsregels kan de gemeente vooraf duidelijk maken waar de eigenaar van een monument bij het plaatsen van zonnepanelen en/of –collectoren aan moet voldoen. De uitgangspunten verschaffen eigenaren op voorhand helderheid over de (on)mogelijkheden, geven de gemeente een duidelijk toetsingskader en maken een consequente advisering door de monumentencommissie mogelijk.

Omgevingsvergunning

  • ·

    Het aanbrengen van zonnepanelen en –collectoren op, aan of nabij het monumentis altijd vergunningplichtig op grond van de Woningwet, de Monumentenwet en Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Er is altijd een omgevingsvergunning nodig.

  • ·

    Als de cultuurhistorische waarden onevenredig worden aangetast, wordt een omgevingsvergunning geweigerd. Dit ter beoordeling van het college (i.c. de monumentencommissie).

Criteria voor zonnepanelen en -collectoren

  • ·

    Zonnepanelen en/of -collectoren zijn ondergeschikt in het dakvlak en in het bebouwing- en straatbeeld;

  • ·

    Zonnepanelen en/of -collectoren worden buiten het zicht geplaatst, vanuit openbaar toegankelijk gebied gezien;

  • ·

    Zonnepanelen en/of -collectoren moeten reversibel worden aangebracht, dat wil zeggen dat de ingreep weer ongedaan gemaakt kan worden zonder blijvende schade aan het pand. Bijvoorbeeld, bij pannendaken middels haken net boven het pannendak;

  • ·

    Plaatsing van zonnepanelen en/of –collectoren is alleen mogelijk op daken. In het buitengebied is plaatsing op het maaiveld mogelijk, onder nader te stellen voorwaarden;

  • ·

    De kleur van de panelen en collectoren is zoveel mogelijk overeenkomstig het achterliggende dakvlak;

  • ·

    De randen van de panelen moeten in dezelfde kleur worden uitgevoerd als de panelen zelf teneinde een zo rustig mogelijk beeld te krijgen;

  • ·

    Op een schuin dak geldt, dat zonnepanelen geheel binnen het dakvlak en onder dezelfde hellingshoek van het dakvlak moeten worden geplaatst;

  • ·

    Op een plat dak geldt de zonnepanelen en/of -collectoren binnen een hoek van 15 graden t.o.v. het dak liggen, met een minimale afstand tot de dakrand van 1 meter;

  • ·

    Als er meerder soorten daken aanwezig zijn, gaat de voorkeur uit naar platte daken boven schuine daken. Als er bijgebouwen zijn zonder of van ondergeschikte cultuurhistorische waarde heeft plaatsing op daken van deze gebouwen de voorkeur;

  • ·

    Het percentage van een hellend dakvlak dat van zonnepanelen wordt voorzien mag inclusief dak-doorbraken (dakkapellen, dakramen en overige toegevoegde elementen) maximaal 60% bedragen van het totale dakoppervlak;

  • ·

    Zonnepanelen dienen zo laag mogelijk in het hellende dakvlak te worden aangebracht, met dien verstande dat ten minste drie dakpannen aan de onderzijde vrij worden gelaten. Aan de bovenzijde van het hellend dak dienen ten minste vier dakpannen vrij te worden gelaten;

  • ·

    Zonnepanelen en/of –collectoren moeten zo worden aangebracht dat zij minstens vier dakpannen van de dakrand verwijderd blijven; waar sprake is van een dak met vier schilden moeten de panelen of collectoren minstens vier dakpannen verwijderd blijven van de denkbeeldige loodlijn vanuit het punt van samenkomst van nokvorst en hoekkeper;

  • ·

    Zonnepanelen dienen in een regelmatig patroon te worden geplaatst, bij voorkeur aaneengesloten en een rechthoek vormend;

  • ·

    Bij plaatsing op een dak van een monument met een kapconstructie die van cultuurhistorische waarde is kan het college de initiatiefnemer vragen een rapport te overleggen waarin wordt aangetoond dat de constructie niet wordt aangetast en de verhoogde belasting van het gewicht van de panelen kan dragen.

Geen zonnepanelen en -collectoren

  • ·

    Op monumentale gebouwen met een bijzondere bestemming (kerken en kastelen) zijn zonnepanelen en/of – collectoren niet toegestaan.

  • ·

    Op rieten daken zijn zonnepanelen en/of –collectoren niet toegestaan. Dit in verband met brandgevaar en technische uitvoerbaarheid.

Houten, 2 juli 2013

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten

De secretaris

De loco-burgemeester,

J. Wiegel

H.J.C. Geerdes