Regeling vervallen per 21-06-2021

Beleidsregels voor het leerlingenvervoer gemeente Houten

Geldend van 07-09-2016 t/m 20-06-2021

Intitulé

Beleidsregels voor het leerlingenvervoer gemeente Houten

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten;

overwegende dat;

- de missie en transformatierichting uit het beleidskader jeugd en onderwijs 2016-2018 uitgangspunt zijn voor alle beleidsterreinen van jeugd en onderwijs, dus ook voor het leerlingenvervoer;

Missie: Houtense jeugdigen groeien gezond, gelukkig en fysiek, emotioneel en sociaal veilig op. Kinderen en jongeren hebben de ruimte en mogelijkheden om zich persoonlijk te ontwikkelen. Zij worden op school en daarbuiten uitgedaagd en gestimuleerd om het beste in zichzelf naar boven te halen (talentontwikkeling) en doen in de samenleving mee naar vermogen. Jeugdigen hebben een gezonde leefstijl met gezonde voeding en voldoende beweging. Jeugdigen en ouders die er op eigen kracht of met hun sociale netwerk niet uitkomen, worden geholpen om een passende oplossing en de juiste hulp te vinden. Jeugdigen in onveilige situaties of jeugdigen die bedreigd worden in hun ontwikkeling worden beschermd. Jeugdigen groeien op tot zelfredzame en verantwoordelijke volwassenen.

Kernbegrippen van de transformatierichting:

- Eigen kracht en eigen regie

- Sociale steun

- Normaliseren en demedicaliseren

- Ruimte om te ontwikkelen

- Hulp en ondersteuning zo zwaar als mogelijk en zo licht als nodig

- Positief opvoedklimaat

- Voorkomen van problemen

- Leefwerelden verbinden

- Interventie bij onveiligheid

- de volgende uitgangspunten gelden voor leerlingenvervoer;

Leerlingen reizen zo zelfstandig en normaal mogelijk naar school. Als een leerling aangepast vervoer nodig heeft, dan wordt taxivervoer van goede kwaliteit geboden. Met ouders en leerlingen wordt gezocht naar maatwerkoplossingen. Ouders en leerlingen worden gestimuleerd om zelfstandig(er) te reizen. Zelfstandig leren reizen kan, als dat passend is, worden ondersteund door vrijwilligers of professionals (via de Jeugdwet). De administratieve last voor ouders en voor de gemeente zijn minimaal. Eigen initiatief van ouders en contact tussen ouders wordt gestimuleerd. Vanwege ‘Houten fietsstad’ en ‘Jongeren Op Gezond Gewicht’ wordt reizen per fiets gestimuleerd.

- het ten behoeve van een praktische uitvoering van het leerlingenvervoer wenselijk is beleidsregels vast te stellen;

- enkele bepalingen uit de Verordening leerlingenvervoer gemeente Houten nadere uitleg behoeven;

- er behoefte bestaat om een duidelijke belangenafweging te maken bij de aanvragen voor leerlingenvervoer;

- vijftig ouders van de leerlingen (en enkele leerlingen) door middel van een vragenlijst en/of panelgesprekken (februari en maart 2016) een bijdrage hebben geleverd aan de uitgangspunten voor het leerlingenvervoer;

- de Adviesraad Sociaal Domein Houten in twee termijnen advies heeft uitgebracht over de verordening leerlingenvervoer Houten;

gelet op de Algemene Wet Bestuursrecht en de Verordening leerlingenvervoer gemeente Houten (verder: Verordening leerlingenvervoer);

besluit vast te stellen de:

BELEIDSREGELS VOOR HET LEERLINGENVERVOER GEMEENTE HOUTEN

Artikel 1. Handboek leerlingenvervoer

Als de Verordening leerlingenvervoer en de onderhavige beleidsregels geen uitsluitsel bieden bij de beslissingen op aanvragen leerlingenvervoer, worden de hoofdstukken ‘Wet- en regelgeving’ en ‘Jurisprudentie’ van het Handboek leerlingenvervoer, uitgegeven door SDU uitgevers, gevolgd.

Artikel 2. Afstand van huisadres naar school (artikel 1 ‘afstand’)

Voor de beoordeling van aanvragen voor leerlingenvervoer wordt de afstand bepaald van de woning van de leerling naar de school . De afstand tussen de woning en de school wordt bepaald met behulp van de ANWB routeplanner, met als instelling ‘fiets’ en via de ‘kortste route’.

Artikel 3. Vaststellen van de reistijd (artikel 12 lid 1a en artikel 18 lid 1a)

Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats op basis van de Reisinformatiegroep bv via 0900-9292 of www.9292ov.nl. Voor het vaststellen van de reistijd per taxivervoer wordt de vervoerder geraadpleegd.

Artikel 4. Berekening vergoedingen (artikel 1 ‘vervoersvoorziening’)

4.1 Combineren van vergoedingen

Het is mogelijk om de ouders van één leerling verschillende vervoersvoorzieningen (en -vergoedingen) tegelijkertijd te verstrekken. Bijvoorbeeld als:

  • -

    ouders één of meerdere dagen in staat zijn de leerling met eigen vervoer naar school te brengen en de leerling de andere dagen gebruik maakt van aangepast vervoer,

  • -

    de leerling de heen of de terugreis wel in staat is om met het openbaar vervoer te reizen en de andere reis gebruik maakt van het aangepast vervoer,

  • -

    de leerling in de zomer naar school kan fietsen en in de winter niet,

  • -

    de leerling niet vaker dan één keer per dag in staat is om naar school te fietsen.

Voorop staat dat de leerling zo zelfstandig en normaal mogelijk naar school reist.

4.2Berekenen kosten openbaar vervoer (artikel 10, 11, 13, 16a , 17 en 19)

  • 1.

    Het vaststellen van de kosten van openbaar vervoer en de vergoeding daarvoor vindt plaats op basis van de door de Reisinformatiegroep BV beschikbaar gestelde informatie via 0900-9292 of www.9292ov.nl.

  • 2.

    De vergoeding openbaar vervoer heeft voor een schooljaar betrekking op 10 maanden en wordt vooruit betaald in twee termijnen (in september en in januari), tenzij een jaarabonnement voordeliger is. In dat geval wordt het gehele bedrag aan het begin van het schooljaar vooruit betaald.

4.3Berekenen fietsvergoeding (artikel 10, 11, 13, 16 a, 17 en 19 )

  • 1.

    Indien een leerling en eventueel de begeleider van de leerling in aanmerking komt voor een fietsvergoeding, dan wordt de fietsvergoeding als volgt berekend (één maal per dag heen en terug van school):

Fietsvergoeding = 40 weken x 5 schooldagen x (2x afstand naar school) x kilometervergoeding

  • 2.

    Indien een leerling niet alle dagen of niet 2x per dag met de fiets reist, wordt een berekening op maat gemaakt op basis van werkelijk te reizen kilometers.

  • 3.

    De hoogte van de kilometervergoeding is conform de Reisregeling Binnenland en bedraagt bij vaststelling van deze beleidsregels € 0,09 per kilometer. De fietsvergoeding wordt zowel verstrekt aan de leerling als eventueel ook aan de begeleider.

  • 4.

    Als de leerling en/of de begeleider reist met een fiets voorzien van trapondersteuning, een aangepaste fiets of scooter wordt fietsvergoeding gehanteerd.

  • 5.

    Als een fiets, fiets met trapondersteuning, aangepaste fiets of scooter in bruikleen wordt verstrekt vervalt de fietsvergoeding.

  • 6.

    De fietsvergoeding wordt naar aanleiding van de aanvraag berekend en vooruit betaald in twee termijnen (in september en in januari). Let op: tussentijdse wijzigingen (anders dan geoorloofd schoolverzuim) moeten conform artikel 6 uit de verordening leerlingenvervoer worden doorgegeven.

4.4Berekenen vergoeding eigen vervoer per motorvoertuig of bromfiets (artikel 13 en 19)

  • 1.

    De berekening van de reisafstand van school naar huis wordt gedaan met behulp van de ANWB routeplanner, met als instelling ‘auto’ en via de ‘kortste route’. De vergoeding wordt bepaald op het aantal kilometers dat de leerling reist (‘beladen kilometers’). De vergoeding eigen vervoer wordt als volgt berekend:

Vergoeding eigen vervoer = 40 weken x 5 schooldagen x (2x afstand naar school) x kilometervergoeding

  • 2.

    Indien een leerling niet alle dagen of niet 2x per dag met eigen vervoer reist, wordt een berekening op maat gemaakt.

  • 3.

    De hoogte van de kilometervergoeding is conform de Reisregeling Binnenland en bedraagt bij vaststelling van deze beleidsregels € 0,37 per kilometer.

  • 4.

    De vergoeding eigen vervoer wordt naar aanleiding van de aanvraag berekend en vooruit betaald in twee termijnen (in september en in januari). Let op: tussentijdse wijzigingen (anders dan geoorloofd schoolverzuim) moeten conform artikel 6 uit de verordening leerlingenvervoer worden doorgegeven.

4.5Buitengewone kosten voor openbaar vervoer voortgezet onderwijs ( artikel 16a lid 1)

Ouders van leerlingen in het V(S)O die meer dan de gebruikelijke kosten maken voor het reizen met het openbaar vervoer naar school, kunnen aanspraak maken op de vergoeding van zogenaamde buitengewone kosten. De gemeente Houten bepaalt het niveau van gebruikelijke kosten op € 70 per maand gedurende 10 maanden per jaar. Indien de totale kosten voor het openbaar voor een leerling hoger zijn dan € 700 per jaar, dan komen de ouders in aanmerking voor een vergoeding van alle werkelijke kosten boven de € 70 per maand of € 700 per jaar voor het reizen met het openbaar vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor het voorgezet (speciaal) onderwijs.

Artikel 5. Bevorderen zelfstandig reizen

De gemeente Houten wil zelfstandig(er) reizen stimuleren en helpen mogelijk te maken. Daarvoor zijn in de verordening op verschillende manieren mogelijkheden gecreëerd en prikkels gerealiseerd. Op ieder moment kunnen ouders en leerlingen met de gemeente in gesprek gaan over de mogelijkheden om (meer) zelfstandig te gaan (leren) reizen. Indien het nodig is om te oefenen met de leerling, zijn ouders en het eigen netwerk de eerste aangewezenen om dit te doen. Indien nodig kan de gemeente ondersteunen met een (aangepast) vervoers- of hulpmiddel. Als begeleiding door een vrijwilliger of professional nodig is via een organisatie, kan een aanvraag worden gedaan bij het Sociaal Team Houten. Als de aanvraag wordt toegekend en de leerling heeft via de Jeugdwet al een vorm van persoonlijke begeleiding, zal worden bekeken of deze begeleider ook de hulpvraag van het zelfstandig(er) reizen op kan nemen in het hulpverleningsplan. Zo niet, dan wordt een passende voorziening getroffen in overleg met de ouders en de leerling. Als tijdens de oefenperiode de vervoersvoorziening moet worden aangepast, zal vanuit leerlingenvervoer alle medewerking worden verleend. Als het zelfstandig(er) reizen toch niet haalbaar blijkt te zijn, dan is er (weer) aanspraak op een vervoersvoorziening op basis van onzelfstandigheid en/of een handicap (conform de verordening).

Artikel 6. Beschikkingen (artikel 6)

Beschikkingen kunnen worden afgegeven van minimaal zes weken (zie beleidsregels artikel 11) tot maximaal vier jaar. Indien een wijziging wordt doorgegeven op grond waarvan de aanspraak op leerlingenvervoer veranderd, wordt een nieuwe beschikking afgegeven.

Artikel 7. Vervoer buiten reguliere schooltijden (artikel 1 ‘reistijd’)

  • 1. Indien een leerling eerder opgehaald of gebracht moet worden vanwege een toets, proefwerk- of projectweek, lesuren die uitvallen, sportdag, schoolreisjes of ziekte wordt geen vergoeding toegekend. Ouders zijn verantwoordelijk voor het halen en brengen van de woning naar school buiten de reguliere schooltijden (zoals vermeld in de schoolgids), tenzij door de leerplichtambtenaar vrijstelling is verleend, omdat de lichamelijke, verstandelijke, psychische of zintuiglijke handicap van de leerling het niet toelaat het volledig onderwijsprogramma, zoals in de schoolgids is vermeld, te volgen.

  • 2. Tijdens het examenjaar kan het voorkomen dat de lestijden afwijken. De reguliere schooltijden volgens het schoolplan worden aangehouden. Indien het examen na 10:00 uur plaatsvindt, kan er ’s morgens, op aanvraag en in overleg, afgeweken worden van de reguliere schooltijden. Indien het examen voor 10:00 uur plaatsvindt wordt de reguliere schooltijd aangehouden, tenzij de vervoerder aangeeft dat er aan de betreffende rit geen meerkosten verbonden zijn. Voor uitvaluren worden geen extra ritten ingezet. Van de leerling wordt verwacht dat hij/zij op school wacht tot het einde van de reguliere schooltijd.

Artikel 8. Medisch onderzoek (artikel 5 lid 3)

  • 1. Indien dit voor de beoordeling van een aanvraag wenselijk is, kunnen de vervoersmogelijkheden van de leerling op initiatief van de gemeente Houten medisch onderzocht worden door een onafhankelijke deskundige of een afdeling van de gemeente.

  • 2. Dit vervoersadvies wordt meegewogen bij de beoordeling van de aanvraag leerlingenvervoer.

Artikel 9. Vervoer naar opvangadres (uitbreiding artikel 1 en 3)

De ouders van een kind dat met een taxi(busje) naar school gaat, mag naast het woonadres één ander adres opgeven waar het kind na schooltijd wordt opgevangen (opvangadres) als:

  • -

    vervoer naar het opvangadres plaatsvindt op vaste dagen in de week

  • -

    het opvangadres in alle redelijkheid bereikbaar is

  • -

    het opvangadres maximaal 10 kilometer afwijkt van de reguliere route

Daarnaast wordt vervoerder gevraagd de rit van de taxi(bus) zodanig in te delen dat de medepassagiers zo min mogelijk last hebben van de eventueel extra te rijden kilometers.

Artikel 10. Begeleiding in het openbaar vervoer of aangepast vervoer (artikel 11, 12, 17 en 18)

In de verordening is de mogelijkheid opgenomen om niet alleen de vervoerskosten van de leerling maar ook die van een begeleider te vergoeden. Hierbij kan het gaan om de kosten van het openbaar vervoer, maar ook om het beschikbaar stellen van een zitplaats in een taxi(busje) voor de begeleider. De ouders zijn verantwoordelijk voor het organiseren van de begeleiding. Wanneer zij door ziekte of anderszins tijdelijk de begeleiding niet op zich kunnen nemen, dienen zij zelf alternatieve begeleiding te organiseren.

Artikel 11. Begeleiding niet mogelijk door ernstige benadeling (artikel 12 en 18)

De Verordening Leerlingenvervoer geeft criteria om voor een vergoeding van het aangepast vervoer in aanmerking te komen. Eén van de criteria is, dat een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer wordt verstrekt, indien door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is. Onder ernstige benadeling van het gezin verstaan wij één van de volgende situaties:

  • -

    de ouder van een éénoudergezin kan aantonen dat hij niet langer zijn werk kan uitoefenen als hij zorg moet dragen voor de begeleiding naar school van zijn kind. Hiervoor dient een werkgeversverklaring te worden overlegd waaruit per werkdag blijkt, dat het vanwege de werktijden niet mogelijk is om in de begeleiding te voorzien. Het volgen van een voltijdsopleiding wordt gelijkgesteld met werk. In deze gevallen kan een inschrijfbewijs van de school worden overlegd;

  • -

    er sprake is van een éénoudergezin – of een vergelijkbare situatie - waar nog een ander kind is jonger dan tien jaar die naar school moet worden gebracht.

  • -

    er structurele medische redenen zijn die ouders belemmeren hun kind te begeleiden. Dit moet worden vastgesteld door een medisch deskundig,

  • -

    de reisduur van de begeleiding meer dan twee uur per dag in beslag neemt.

Naast de criteria, die hierboven vermeld staan om in aanmerking te kunnen komen voor aangepast vervoer, kan per situatie bekeken worden, wat in redelijkheid van de ouder(s) kan worden verwacht.

Artikel 12. Aantonen onzelfstandigheid en handicap (artikel 11, 12, 17 en 18)

Ouders die aanspraak willen maken een vervoersvoorziening omdat:

  • ·

    de leerling niet in staat is om zelfstandig te reizen, en/of

  • ·

    de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap niet in staat is om zelfstandig te reizen, of

  • ·

    de leerling een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische heeft dienen bij de aanvraag bewijsstukken te worden meegezonden waaruit dit blijkt.

Het gaat om de volgende bewijsstukken:

  • -

    Een verklaring van een arts, specialist of andere deskundige over de aard van de handicap van de leerling of de reden van het niet zelfstandig kunnen reizen. Deze verklaring is vereist bij elke eerste aanvraag. Daarnaast zal bij de overstap naar een ander schooltype of bij de overgang naar voortgezet (speciaal) onderwijs een dergelijke verklaring moeten worden overlegd, en

  • -

    Een verklaring van de directeur van de school, waaruit blijkt welke vorm van vervoer voor de leerling passend is.

Zonder deze bewijsstukken kan een aanvraag niet in behandeling worden genomen.

Artikel 13. Tijdelijke vervoersvoorziening (artikel 11, 12, 13, 13a, 16a, 17, 18 en 19)

Een tijdelijke vervoersvoorziening, omdat een leerling aantoonbaar tijdelijk niet in staat is om zelfstandig te reizen (om een andere reden dan een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap), wordt verstrekt voor een periode van minimaal zes weken. Tijdelijk vervoer korter dan zes weken valt onder de verantwoordelijkheid van ouders. Voor tijdelijk vervoer dat naar verwachting korter dan een half jaar zal duren gelden artikel 10a en 16b niet, voor zover een (aangepast) vervoersmiddel of hulpmiddel wordt verstrekt. Bruikleen is eventueel wel een mogelijkheid.

Artikel 14. Tijdelijk verblijf in een andere gemeente

De hoofdregel is dat bij de gemeente waar de leerling feitelijk verblijft door de ouders een aanvraag ingediend moet worden. De betreffende gemeente toetst deze aanvraag aan de verordening. Om administratieve last en discontinuïteit van onderwijs te voorkomen maakt de gemeente Houten een uitzondering op deze hoofdregel indien:

  • -

    het kind uit Houten van het leerlingenvervoer gebruik maakt én

  • -

    het van tevoren vaststaat dat het een korte periode in een andere gemeente zal verblijven, bijvoorbeeld in verband met crisisopvang (vrijwillig of gedwongen, inclusief informele crisispleegzorg in het eigen netwerk mits een erkende jeugdhulpaanbieder of het sociaal team betrokken is) én

  • -

    het kind de oude school blijft bezoeken én

  • -

    na de korte periode mogelijk zal terugkeren naar de gemeente Houten.

In dat geval regelt en bekostigt de Gemeente Houten het leerlingenvervoer. Als de zes weken worden overschreden, dan moet een aanvraag worden ingediend bij de gemeente waar de leerling feitelijk verblijft.

Artikel 15. Afwijken van bepalingen en gevallen waarin de regeling niet voorziet (artikel 23)

Toepassing van de hardheidsclausule wordt altijd voorgelegd aan het college en wordt dus niet gemandateerd.

Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel

De beleidsregels treden in werking op 1 augustus 2016 en worden gepubliceerd op de gemeentepagina.

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels leerlingenvervoer.

Houten, 24 mei 2016

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,