Beleidsregels reclame en reclamegerelateerde objecten in de openbare ruimte

Geldend van 04-07-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels reclame en reclamegerelateerde objecten in de openbare ruimte

Het college van de gemeente Houten;

overwegende;

  • -

    dat er geen chaotisch straatbeeld en opeenstapeling van buitenreclame moet komen;

  • -

    dat mede in verband met het gevoel van sociale veiligheid verrommeling dient te worden voorkomen;

  • -

    dat een reclame-uiting de verkeersveiligheid niet in gevaar mag brengen;

  • -

    dat overlast voorkomen moet worden en de veiligheid gewaarborgd moet zijn;

  • -

    dat uniformiteit nagestreefd wordt;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikelen 2:10, 2:11, 2:42, 4:6f, 4:15 en 5:7 van de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV) en artikel 20 van de Afvalstoffenverordening;

besluit vast te stellen de

BELEIDSREGELS RECLAME EN RECLAMEGERELATEERDE OBJECTEN IN DE OPENBARE RUIMTE

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Definities

1 Reclameobject: een object dat geplaatst is met het doel reclame te maken. Onder reclameobject wordt in ieder geval verstaan: reclamemast, billboard, lichtmastreclame, abrireclame, reclamevitrine, driehoeks- en tweevlaksbord, uitstalling, bouwbord en makelaarsbord.

2 Uitstalling: een los element dat voor een pand in de openbare ruimte wordt geplaatst om de aandacht te vestigen op een winkel of onderneming die in dat pand gevestigd is. Hieronder worden verstaan: kledingrekken, (elektrische) speeltoestellen, viskarren, broodkarren, rekken voor het uitstallen van fruit, bloemen, snoepgoed, etc.

3 Bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994.

4 Flyeren: het in de openbare ruimte verspreiden van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal onder het publiek.

Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen

Artikel 2 Verkeersveiligheid

1 Reclameobjecten mogen de verkeersveiligheid niet in gevaar brengen.

2 Reclameobjecten mogen de zichtbaarheid van de openbare ruimte, de verkeerslichten, verkeersborden en andere verkeersaanduidingen niet verstoren.

3 Reclameobjecten mogen geen belemmering vormen voor doorgaand verkeer en hulpverlenende diensten.

4 Reclameobjecten mogen de toegankelijkheid niet beperken.

5 Bij het plaatsen van reclameobjecten dient een ruimte van ten minste 1,50 meter over de gehele lengte van een trottoir obstakelvrij te worden gehouden.

6 Reclameobjecten mogen niet op geleide- en gidslijnen worden geplaatst. Ook de ruimte boven gids- en geleidelijnen moet worden vrijgehouden.

7 Bij het plaatsen van reclameobjecten dient rekening gehouden te worden met vrije doorgang voor de stedelijke distributie, vooral in de centra.

8 Voor de brandweer dient er een vrije doorgang van minimaal 3,5 meter te zijn.

9 Brandkranen en geboorde putten dienen vrijgehouden te worden.

Hoofdstuk 3 Uitvoeringsregels buitenreclame

Artikel 3 Verwijsborden

1 Een vergunning voor een verwijsbord wordt verleend indien:

a het bord buiten de bebouwde kom geplaatst wordt;

b er een directe en rechtstreekse verwijzing naar een nabijgelegen bedrijf op staat;

c het bedrijf waarnaar het bord verwijst zich op maximaal 500 meter van het verwijsbord bevindt;

d het bord geplaatst wordt langs een weg waar geen lichtmastreclame mogelijk is;

e niet meer borden worden geplaatst dan strikt noodzakelijk (ter beoordeling aan het college);

f het bord een hoogte van maximaal 0,50 meter heeft;

g het bord een breedte van maximaal 1,0 meter heeft;

h er geen andere reclame dan de bedrijfsnaam op het bord gevoerd wordt;

i het bord niet belicht wordt of verlicht is;

j er binnen een straal van ten minste 25 meter geen andere verwijsborden zijn geplaatst;

k het bord voldoet aan de redelijke eisen van welstand;

l voor het plaatsen van het bord in de weg gegraven of gespit moet worden, de aanvrager een KLIC-melding overgelegd heeft.

2 In afwijking van het eerste lid onder a wordt een vergunning voor een verwijsbord binnen de bebouwde kom verleend indien het verwijsbord noodzakelijk is voor de vindbaarheid van een bedrijf ten gevolge van:

a permanente wijzigingen in de verkeerssituatie.

b een nieuwe locatie van het bedrijf.

3 De in het tweede lid genoemde vergunning wordt verleend tot uiterlijk een jaar na verandering van de verkeerssituatie of de nieuwe bedrijfslocatie.

4 Een vergunning voor het plaatsen van verwijsborden binnen en buiten de bebouwde kom wordt verleend, indien zij onderdeel uitmaken van verkeersmaatregelen bij:

a grote bouwprojecten;

b evenementen;

c (verkeers)werkzaamheden.

5 De in het vierde lid genoemde verwijsborden dienen opgenomen te zijn in het (bouwplaats)inrichtingsplan respectievelijk de aanvraag voor een evenementenvergunning.

6 De teksten op de in vierde lid genoemde verwijsborden dienen informatief van aard te zijn. Reclame is niet toegestaan.

7 De in het vierde lid genoemde verwijsborden dienen direct na beëindiging van de werkzaamheden of het evenement verwijderd te worden.

Artikel 4 Bouw- en makelaarsborden

1 Een vergunning voor het plaatsen van een bouwbord op gemeentegrond wordt verleend indien:

a het bouwbord een duidelijke relatie heeft met het bouwproject waarvoor het wordt aangevraagd;

b dit noodzakelijk is voor de zichtbaarheid van het bord. Zulks ter beoordeling aan het college;

c het bouwbord maximaal 5 meter hoog is, gemeten vanaf de voet;

d het bouwbord niet aangelicht of verlicht is.

2 De in het eerste lid genoemde vergunning wordt verleend voor een periode van maximaal de duur van het bouwproject ten behoeve waarvan het geplaatst is.

3 Een vergunning voor een makelaarsbord op gemeentegrond wordt verleend indien:

a het makelaarsbord een duidelijke relatie heeft met te verhuren/verkopen onroerend goed in de directe nabijheid er van;

b dit noodzakelijk is voor de zichtbaarheid van het bord. Zulks ter beoordeling van het college.

4 Indien voor het plaatsen van het bouw- of makelaarsbord in de weg gegraven of gespit moet worden, wordt de in het eerste en derde lid genoemde vergunning slechts verleend indien de aanvrager een KLIC-melding heeft overgelegd.

5 Voor het plaatsen van een bouw- of makelaarsbord op gemeentegrond word een vergoeding voor het gebruik van gemeentegrond in rekening gebracht.

6 De in het vijfde lid genoemde vergoeding wordt niet in rekening gebracht indien het algemeen belang gebaat is bij de plaatsing van het bouw- of makelaarsbord. Zulks ter beoordeling aan het college.

Artikel 5 Verkiezingsborden

1 Verkiezingsborden mogen beplakt worden met aanplakbiljetten van politieke partijen met een maximum formaat van A0 (± 80 cm x ± 120 cm).

2 Elke politieke partij mag één aanplakbiljet per verkiezingsbord plaatsen.

3 Aanplakbiljetten mogen niet over aanplakbiljetten van andere partijen geplakt worden.

Artikel 6 Mobiele reclameobjecten

Het college verleent geen ontheffingen van het verbod in artikel 5:7 van de APV om een voertuig dat is voorzien van handelsreclame op de weg te parkeren met het kennelijke doel om daarmee handelsreclame te maken.

Artikel 7 Flyeren

1 Flyeren op een evenemententerrein is alleen toegestaan met toestemming van de organisator van het evenement.

2 Flyeren op het marktterrein is slechts toegestaan met toestemming van de marktmeester.

3 Na het flyeren dienen de flyers en de verpakking daarvan, die op het terrein waar geflyerd is en het gebied binnen een straal van 50 meter hieromheen achtergelaten zijn, opgeruimd te worden.

Artikel 8 Andere reclame-uitingen in de openbare ruimte

Het college verleent geen vergunning of ontheffing voor het plaatsen van andere soorten reclameobjecten in de openbare ruimte dan in deze beleidsregels zijn opgenomen.

Artikel 9 Slotbepalingen

1 Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘Beleidsregels reclame en reclamegerelateerde objecten in de openbare ruimte’.

2 Deze beleidsregels treden 8 dagen na publicatie in werking.

De secretaris

De burgemeester,

J. Wiegel

R.G. Boekhoven