Kaderstellende nota integrale handhaving

Geldend van 12-02-2004 t/m heden

Intitulé

KADERSTELLENDE NOTA INTEGRALE HANDHAVING

Hoofdstuk 1. Inleiding

Hoofdstuk 2. Communicatie

Hoofdstuk 3. Frequentie reguliere controles

§ 3.1 Inleiding

§ 3.2 Hoe vaak is reguliere controle noodzakelijk?

§ 3.3 Afwijken van controlefrequenties

§ 3.4 Benodigde tijd voor controle en handhaving

Hoofdstuk 4. Werkwijze

§ 4.1 Coördinatie

§ 4.2 Projectmatig uitvoeren van incidentele, integrale, controles

§ 4.3 Handhavingsplan op maat

§ 4.4 Voorbereiding

§ 4.5 Uitvoering controle

§ 4.6 Verslaglegging en monitoring

Hoofdstuk 5. Gedogen

Hoofdstuk 6. Stappenplan

Hoofdstuk 7.Opleiding

Hoofdstuk 8. Groeimodel en (tijdelijke) financiering

Inhoudsopgave bijlagen

Bijlage 1. Reguleringsketen

Bijlage 2. Risicomatrix

Bijlage 3. Schema stappenplan

Bijlage 4. Geraadpleegde literatuur

Bijlage 5. Verklarende woordenlijst

Hoofdstuk 1. Inleiding

De roep om handhaving wordt steeds groter in Nederland, steeds meer instanties en personen lijken doordrongen van de noodzaak handhaving steviger ter hand te nemen. De aandacht gaat hierbij uit naar diverse beleidsvelden: milieu, ruimtelijke ordening, maar ook gebruiksvergunningen en naleving van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).

De vuurwerkramp in Enschede van 13 mei 2000 en de cafébrand in Volendam van 1 januari 2001 hebben deze roep nog versterkt. Naar aanleiding hiervan heeft het college de wens geuit meer structuur aan te brengen in de samenwerking op het gebied van handhaving tussen de afdelingen van de sector RB.

In eerste instantie is een quick scan uitgevoerd naar de stand van zaken op gebied van handhaving op het moment van onderzoek (begin 2002). Op basis van het onderzoeksresultaat zijn enkele acties, die moeten leiden tot een betere communicatie, reeds in gang gezet.

Het betreft:

  • ·

    Instelling van een handhavingsoverleg binnen de sector

  • ·

    Afspraken met betrekking tot vooroverleg van een vergunning: hoe kunnen we vragen en expertise van alle afdelingen efficiënt benutten vanaf de aanvraag van een vergunning.

  • ·

    Een eenduidige methode binnen de sector wat betreft afhandeling van constateringen dat een vergunning niet wordt nageleefd.

Dit biedt echter onvoldoende draagkracht voor een gedegen handhavingsbeleid. Tijdens de quick scan is gebleken dat het handhavingsbeleid onvoldoende is vastgelegd en zeker niet door het college of door de raad is bekrachtigd. Deze kaderstellende nota geeft invulling aan dit hiaat. Op hoofdlijnen wordt in deze nota vastgelegd waar de gemeente prioriteiten wil leggen, maar ook worden instrumenten aangereikt voor de uitvoering van het beleid. Van belang hierbij is dat deze nota de basis vormt voor de verantwoording van bestuur naar de burgers en verantwoording van ambtenaren naar bestuur. Deze beleidsnota draagt bij aan succesvol handhaven door de gemeente Houten.

Deze beleidsnota bevat de visie voor de gehele sector RB (Openbare Werken, Bouwzaken, Brandweer en Milieu). De nota is zo algemeen van opzet, dat deze waarschijnlijk toepasbaar is op meerdere onderdelen van de gemeentelijke dienst. In eerste instantie wordt de nota als instrument gebruikt binnen de sector Ruimtelijk Beheer. In een volgende fase wordt onderzocht of de nota voor alle gemeentelijke handhavende activiteiten als kader kan dienen.

De definitie van handhaving, die we hanteren voor de beleidsnotitie is als volgt:

Het door toezicht en het toepassen van bestuur(srechte)lijke, strafrechtelijke of privaatrechtelijke middelen bereiken dat de algemeen geldende rechtsregels en individueel geldende voorschriften worden nageleefd. Elke handhaving begint met een zorgvuldige vergunningverlening.

Zowel de regelgeving, waarop de werkzaamheden van de vier afdelingen van de sector RB zijn gebaseerd, als de werkwijze van de afdelingen zijn verschillend. De quick scan die is uitgevoerd laat dat duidelijk zien. In de quick scan kwam ook naar voren dat handhaven nogal eens ter hand werd genomen als reactie op klachten over het niet naleven van regels. Deze werkwijze heeft het gevaar van willekeur in zich. Binnen de sector leeft de ambitie handhaving veel meer een structureel karakter te geven. Hierbij past dat de afdelingen hun eigen prioriteiten hebben wat betreft de branches en/of gebieden die de meeste aandacht krijgen bij de handhaving. Verder werken de afdelingen met een eigen planning. De uitvoering daarvan richten ze op hun eigen manier in (soort en tijdstip van controles en dergelijke).

Controles vinden op dit moment plaats:

  • ·

    op verzoek van de klant, voorafgaand aan gebruiksvergunningen (Brandweer)

  • ·

    tijdens realisatie en bij oplevering van bouwwerken (Brandweer en Bouwzaken)

  • ·

    met een periodieke frequentie (Milieu, Openbare Werken)

  • ·

    naar aanleiding van klachten of meldingen over het niet voldoen aan regels (Milieu, Bouwzaken, Openbare Werken)

  • ·

    binnen regionale projecten (Milieu)

  • ·

    bij prioritaire gebieden of branches (Brandweer, Bouwzaken, Milieu, Openbare Werken)

  • ·

    bij het niet betalen van leges, rekeningen en dergelijke (Openbare Werken)

Regelgeving werkt ook door in de handhaving. Dit kan ook niet anders, omdat regelgeving en handhaving beide onderdeel zijn van de zogeheten reguleringsketen. De reguleringsketen is opgenomen als bijlage 1. Uit de keten volgt dat vanuit handhaving ook naar aanpassing van beleid en vergunningen in de toekomst wordt gekeken. De handhavingspraktijk leidt zeker de laatste jaren tot nieuwe inzichten bij het opstellen en herzien van beleid en regelgeving. Er is dus sprake van een cyclisch proces.

In regelgeving zijn beleidsdoelen als leefbaarheid en veiligheid vastgelegd. Om kwetsbare belangen daadwerkelijk te beschermen is het van belang dat de regels zoals ze zijn opgesteld worden nageleefd. Handhaving benadrukt de plicht regels na te leven, de geloofwaardigheid en de rechtvaardigheid van beleid en regels.

Met name sinds de tweede helft van de jaren negentig wordt het belang van handhaving meer en meer erkend. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) weerspiegelt de toegenomen maatschappelijke en politieke belangstelling voor handhaving: hoofdstuk 5 van de Awb is aan handhaving gewijd. De bepalingen van de Awb hebben op hun beurt hun weerslag op de jurisprudentie van de verschillende bestuursrechters. Uit de jurisprudentie komt naar voren dat handhavend optreden door de gemeente alleen succesvol is als aan allerlei eisen wordt voldaan.

Handhaving verdient een impuls in zowel kwantiteit als kwaliteit. Dat daarmee ernst moet worden gemaakt is nogmaals benadrukt door de rampen in Enschede en Volendam. De Commissie Oosting respectievelijk de Commissie Alders hebben hierover indringend gerapporteerd. Zo zegt de Commissie Oosting dat het van belang is dat het bevoegd gezag daadwerkelijk gestalte geeft aan zijn verantwoordelijkheid als toezichthouder.

De inhoud van de term “bevoegd gezag” is afhankelijk van de concrete situatie. Voor de APV is dat in enkele gevallen de burgemeester. In veel wetgeving is, voor zover het de toedeling van uitvoerende taken en bevoegdheden aan gemeenten betreft, het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag. In het stappenplan (hoofdstuk 6) wordt daarom het college als besluitvormend orgaan genoemd. Het stappenplan is echter evenzeer van toepassing als de burgemeester bevoegd is besluiten te nemen.

De Commissie Alders constateert dat het instrument van de vergunning geen zin heeft als niet wordt toegezien op de naleving ervan en noodzakelijk handhavend optreden achterwege blijft.

De gemeente tracht het handhavingsbeleid, ondanks de verscheidenheid in de beleidsvelden, zo eenduidig mogelijk te laten zijn. Dit betekent:

  • ·

    zelfde werkwijze voor alle afdelingen. Dat betekent niet dat tot op detailniveau een zelfde methode wordt gehanteerd, maar er is wel een zelfde globale aanpak: wanneer treedt de gemeente op, welke stappen onderkennen wij hierin en hoe communiceren wij met onze 'klanten'.

  • ·

    waar mogelijk/effectief een gezamenlijk optreden van de diverse afdelingen bij handhaving

  • ·

    objectiveren van controlefrequenties en voornemen tot/uitvoeren van repressieve acties.

  • ·

    een effectgerichte indicator, die jaarlijks wordt vastgelegd, gemonitored en geëvalueerd: welk naleefgedrag streeft de gemeente na.

De Commissie Alders zegt, in lijn hiermee, dat goede handhaving mogelijk is als handhaving prioriteit heeft, als er beleid is, als het beleid voldoende bekend is, consequent wordt toegepast en als er voldoende wordt samengewerkt.

In deze nota worden voorstellen gedaan voor verbetering van de samenwerking en invoering van een zelfde werkwijze voor de vier afdelingen binnen de sector Ruimtelijk Beheer. Daarnaast worden voorstellen gedaan met betrekking tot de benodigde juridische capaciteit. Naast deze nota werkt de brandweer aan een nota ‘Brandpreventie’, de afdeling Bouwzaken werkt aan de Herob-opdracht in het kader van de bouwleges en de afdeling Milieu werkt aan het project ‘kwaliteitscriteria milieuhandhaving’. De nota sluit aan bij de technische aspecten die voortkomen uit de genoemde projecten, maar bevat geen formatievoorstellen die hieruit voort kunnen komen. Deze voorstellen zullen, waar nodig, door de afdelingen individueel worden voorgelegd.

In dit inleidende hoofdstuk is onder meer verwezen naar het stappenplan in hoofdstuk 6 in relatie tot de term bevoegd gezag. Een zelfde verwijzing naar hoofdstuk 5 over gedogen is eveneens op haar plaats. Gedoog- en handhavingsbeschikkingen zijn besluiten voor individuele gevallen. In deze nota wordt het kader voor dergelijke beslissingen gegeven. Het bevoegd gezag houdt de ruimte om in individuele gevallen af te wijken van de hoofdstukken 5 en 6 van de nota. Deze ruimte wordt begrensd door de toepasselijke regelgeving, zoals de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Bovendien legt het bestuur via de jaarrapportage verantwoording af in hoeverre men is afgeweken van de afspraken in deze nota.

Hoofdstuk 2. Communicatie

Bij handhaving komt belangrijke, gevoelige en soms vertrouwelijke informatie beschikbaar. Het is noodzakelijk goede afspraken te maken over de communicatie van deze informatie alsmede over het beheer en de uitwisseling hiervan. Deze afspraken zijn vastgelegd in protocollen. In hoofdstuk 4 komt de organisatorische kant daarvan aan de orde. De protocollen kunnen betreffen:

  • ·

    Interne communicatie tussen afdelingen. Meer communicatie tussen afdelingen verbetert de integrale handhaving, maar stelt eisen aan de zorgvuldigheid.

  • ·

    Communicatie met externe handhavingsorganisaties. De gemeente is verplicht diverse organisaties op de hoogte te stellen van handhavingsactiviteiten. Dit protocol geeft inzicht welke organisaties, wanneer op de hoogte moeten worden gebracht.

  • ·

    Communicatie met indirect belanghebbenden (de omgeving) De omgeving kan overlast ondervinden indien men niet voldoet aan geldende regels. Het is van belang de omgeving vroegtijdig op de hoogte te brengen van voorgenomen activiteiten. Bij handhavingsactiviteiten wordt de omgeving niet op de hoogte gebracht, tenzij men heeft aangegeven overlast te ondervinden. Men wordt in deze gevallen uiteraard pas in kennis gesteld nadat een handhavingsbesluit genomen is.

  • ·

    Communicatie met direct belanghebbenden.

  • ·

    Communicatie met de afdeling Financiële administratie en Belastingen (FAB). De afdeling FAB draagt er zorg voor dat overtreders de verbeurde dwangsommen betalen.

Communicatie over naleving van de regels is een belangrijk onderdeel van de handhaving. Voor degene die wordt gecontroleerd is het prettig dat hij op de hoogte is van het doel en de in-houd van zowel de regels als de controle. Hij dient zich er ook bewust van te zijn wat de conse-quenties zijn van het niet naleven van regels. Het uitvoeren van controles verloopt ook beter als de gecontroleerde deze kennis heeft. De Commissie Alders noemt als actiepunt dat er duidelijk wordt gecommuniceerd over de handhavingsstrategie. Onder die duidelijke communicatie vat de Commissie Alders ook dat de taal toegankelijk is voor burgers en bedrijven.

De gemeente gebruikt de wijziging van bestaande regels en de invoering van nieuwe regels als extra moment om te communiceren over het doel van regels en de handhaving van die regels door de gemeente. Het accent van dit communicatie-instrument ligt, vanuit de handhaving bezien, op het preventieve aspect.

Elk jaar wordt een handhavingsprogramma vastgesteld door het college en een handhavingsverslag ter kennisname aan de raad aangeboden. Hiermee is voor zowel het bestuur als de inwoners de mogelijkheid geboden kennis te nemen van voorgenomen activiteiten en resultaten van de uitgevoerde activiteiten.

Aan het einde van het jaar wordt een jaarverslag opgesteld waarin is opgenomen:

  • ·

    Aantallen controles per afdeling en categorie

  • ·

    Aantal geconstateerde overtredingen

  • ·

    Acties die zijn ondernomen na overtreding

  • ·

    Momenten waarin is afgeweken van het stappenplan/het wenselijk was geweest om af te wijken van het stappenplan

  • ·

    Aantal gedoogsituaties, met toetsing aan het gedoogkader: voldoen deze aan het gedoogbeleid?

  • ·

    Naleefpercentage van het afgelopen jaar

  • ·

    Conclusies met betrekking tot streefpercentage naleefgedrag en handhaafbaarheid/effectiviteit beleidskader.

  • ·

    Suggesties om te komen tot verhoging van het rendement: is het mogelijk om met dezelfde middelen meer rendement te behalen?

Het jaarprogramma en het jaarverslag zijn onderdelen van de normale plan- en rapportagecyclus. Het is niet de bedoeling om aparte documenten op aparte tijdstippen te introduceren.

Hoofdstuk 3. Frequentie reguliere controles

§ 3.1 Inleiding

In hoofdstuk 1 is gewezen op de quick scan die in 2002 is uitgevoerd. Binnen de sector RB wordt een veelheid aan wetten en verordeningen uitgevoerd. In veel gevallen vormen vergunningen, ontheffingen en meldingen op grond van die wetten en verordeningen de basis voor controle en toezicht door de gemeente. Het begrip toezicht kan gemakkelijk worden verward met de term beheer. Met name de afdeling Openbare Werken heeft een beherende rol als eigenaar (van gronden, speeltoestellen en dergelijke). Dit valt buiten het begrip handhaving zoals dat in hoofdstuk 1 is omschreven. Toezicht omvat alle controleactiviteiten die gericht zijn op het naleven van regels.

Vergunningen en ontheffingen

Vergunningen en ontheffingen worden onder voorwaarden verleend. Het gaat daarbij om maatwerk voor het toestaan van een activiteit, die hiermee ook meer tijdrovend is. Vergeleken met een melding duurt het langer voordat de aanvrager beschikt over de vergunning en kan starten met de activiteiten.

Vergunningen en ontheffingen kunnen pas worden verleend nadat een van de procedures van de Awb is gevolgd. In de wet of verordening zelf ligt vast welk bestuursorgaan bevoegd is op grond van die wet of verordening vergunningen en ontheffingen te verlenen. Het verlenen van vergunningen en ontheffingen wordt voorbereid door een afdeling van de sector RB.

Meldingen

Medio jaren tachtig van de vorige eeuw is de rijksoverheid begonnen met het opstellen van algemene regels voor bedrijven. Destijds is daarvoor een apart dereguleringsprogramma opgesteld. In aansluiting daarop zijn in het midden van de jaren negentig bevordering van marktwerking en van de wetgevingskwaliteit toegevoegd als uitgangspunten waaraan (wijziging van) wetgeving wordt getoetst.

In het algemeen streeft de rijksoverheid naar het meer toepassen van algemene regels ten koste van individuele regels in vergunningen en ontheffingen. Degene die activiteiten uitvoert die onder algemene regels vallen kan volstaan met het indienen van een melding. Het aanvragen van een vergunning of ontheffing is in zo’n geval niet nodig. Meldingen zijn snel administratief af te handelen, en kennen minder mogelijkheden voor de rechtsmiddelen bezwaar of beroep dan vergunningen.

De vergunning of de algemene regel is het uitgangspunt voor handhaving.

De gemeente heeft een controlerende, toetsende taak voor deze variëteit aan regels. Om deze taak naar behoren te kunnen vervullen wordt in alle gevallen bij de start van de activiteit een controle uitgevoerd. Het maakt daarbij niet uit of het om een vergunning, melding of ontheffing gaat. Vervolgens worden regelmatig inspecties of controles gehouden. In veel gevallen wordt dan gecontroleerd of voldaan wordt aan eisen die gesteld worden in vergunningen (bijvoorbeeld: bouw-, milieu-, evenementen-, gebruiksvergunningen). Ook kan het gaan om de reguliere taak van de overheid als toezichthouder waarbij regelgeving wordt getoetst zonder dat daar een vergunning aan ten grondslag ligt (vergunningsvrij bouwen, zwerfafval, hondenpoep, ge- en verboden in wetten en dergelijke).

Indien blijkt dat niet aan gestelde regels wordt voldaan treedt het traject van repressieve handhaving in werking. Ook in dit traject zitten uiteraard (her)controles, eigenlijk extra controles.

§ 3.2 Hoe vaak is reguliere controle noodzakelijk?

In de vraag hoe vaak reguliere controle noodzakelijk is ligt tegelijk de vraag besloten naar de afweging van prioriteiten. Om daartoe te komen is, als logische stap, voortvloeiend uit de quick scan, een risicomatrix opgesteld, waarin prioriteiten worden afgewogen. Zoals gezegd is de sector belast met de handhaving van een breed palet aan regelgeving. Handhaving is in dit verband een breed begrip. Handhaving bestaat uit een reeks van activiteiten, die er allemaal op gericht zijn te bevorderen dat regels worden nageleefd: communicatie, toezicht, opleggen van sancties. Niet (integraal) handhaven heeft een aantal negatieve effecten. In de matrix die als bijlage 2 is opgenomen zijn deze risico’s benoemd. Aan de omvang van het risico is een getal toegekend. Dit getal is een indicatie voor de prioriteit die aan het desbetreffende risico wordt gegeven. De gemeente bepaalt door handhaving in welke mate de risico’s werkelijk optreden.

De toegekende scores zijn zoveel mogelijk geobjectiveerd. Dit betekent dat de matrix een hulpmiddel is bij de prioriteitstelling. Prioriteitstelling is nodig omdat de capaciteit die voor handhaving inzetbaar is beperkt is.

In de matrix is aangegeven welke toezichthoudende activiteiten de sector onderscheidt, en welke risico's hiervoor gelden. In totaal heeft de sector 137 activiteiten gedefinieerd, waarop gehandhaafd wordt. Hiervoor is aangegeven welke risico's kunnen optreden bij de betreffende activiteit. Dit risico is uitgesplitst naar:

  • ·

    bestuurlijk,

  • ·

    interne veiligheid en gezondheid,

  • ·

    externe veiligheid,

  • ·

    aantasting ruimtelijk leefomgeving

  • ·

    hinder.

Aan alle onderdelen kan een score van 0 - 3 worden toegekend. De score voor veiligheid & gezondheid en externe veiligheid wordt vervolgens verdrievoudigd.

De score leidt tot een indeling in maximaal 4 categorieën, met prioriteit 1 - 4. Categorie 1 heeft de hoogste en categorie 4 de laagste prioriteit. De categorieën 2 en 3 liggen hier tussenin. De prioriteit per afdeling bepaalt de controlefrequentie, met geschatte tijdbesteding. Ook het aantal objecten waarop toezicht dient te worden gehouden is vermeld in het overzicht.

Voor de brandveiligheid geeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een richtlijn in de brochure "PREVAP" (PREVentie Activiteiten Plan).

Soort inrichting

Prioriteit

Controle

Frequentie ( aantal per jaar)

Uren

Café, discotheek, restaurant

1

1

2

Theater, schouwburg, bioscoop, aula

1

2

3

Sporthal, stadion

2

1

1

Gymzaal, studio (bijv. ballet)

3

0,5

1

Voorbeeld matrix frequentie en tijd voor controles

Naar: PREVAP, ministerie van Binnenlandse Zaken inspectie Brandweer en Rampenbestrijding

Tabel 1: Fictief voorbeeld van controlefrequenties en uren

Door deze getallen te koppelen aan de risico's die reeds in beeld zijn gebracht, kunnen gefundeerde beslissingen door het bestuur genomen worden. Immers uit zo'n tabel zijn de gevolgen van bijvoorbeeld frequentieverhoging of -verlaging direct af te lezen. Zowel wat betreft tijdsinvestering als risicoverlaging of -verhoging. Uiteindelijk is hiermee de benodigde tijd, lees formatie, af te lezen welke benodigd is voor de controlerende taak van de gemeente.

Uiteraard is hier sprake van een 'levend' document. Het document dient in aanvang elk jaar en in een later stadium minimaal elke 3 jaar te worden geëvalueerd op nieuwe activiteiten of een andere weging van de voorkomende risico's.

§ 3.3 Afwijken van controlefrequenties

De controlefrequenties die middels de voornoemde tabel worden vastgesteld zijn feitelijk een minimum aantal controles om de toetsende taak van de gemeente goed in te kunnen vullen. Alleen indien er aanwijzingen zijn dat de vastgestelde controlefrequentie te laag is, wordt er intensiever, frequenter gecontroleerd. In eerste instantie projectmatig, later indien nodig door de frequentietabel bij te stellen.

Na het constateren van een overtreding vinden vervolgcontroles plaats totdat de overtreding is beëindigd. Daarna wordt de reguliere controlefrequentie weer van toepassing. De Commissie Oosting noemt de mate waarin de vergunninghouder de vergunning pleegt na te leven een omstandigheid die van invloed is op de noodzakelijke controlefrequentie. De Commissie Alders ziet bovendien dat het selectief intensiveren van het toezicht kan leiden tot verbetering van het structurele naleefgedrag.

Direct na het handhavingtraject (waarin meestal ook extra controlemomenten zitten) kan het gewenst zijn bij het betreffende bedrijf of instelling wat meer 'een oogje in het zeil' te houden. Hiervoor zijn ook vooraf afspraken te maken. Dit levert het volgende beeld op:

ernst van de overtreding (bedreiging van gezondheid, milieu of materieel)

Vastgesteld

Herhalings-risico van hetzelfde feit

Vervolgcontroles

voor de duur van

Levensbedrei-gend

eenmalig

Ja

Controlefrequentie maandelijks

6 maanden

Nee

Verdubbeling controlefrequentie

2 controles

Ernstig

eenmalig

Ja

Controlefrequentie ieder kwartaal

1 jaar

Nee

Verdubbeling controlefrequentie

2 controles

matig/licht

twee opvolgende controles

Ja

Verdubbeling controlefrequentie

2 controles

Tabel 2: Intensivering van controles bij overtredingen

Dit heeft invloed op de ingeplande tijdsinvestering. Feitelijk is dit een uitvloeisel van de handhavingactie en moet ook daarin opgenomen worden. Tijd voor handhaving is voor de meeste (deel)afdelingen moeilijk te bepalen vanwege gebrek aan ervaringscijfers. Wellicht kan voorlopig 20% van de geschatte benodigde controle-uren hiervoor ingepland worden. Deze capaciteit is niet meegenomen in de berekening van de handhavingscapaciteit, want daarin gaat het om de capaciteit voor de reguliere controles.

Extra aandacht voor notoire overtreders is op zijn plaats. Verwacht mag worden dat het handhavingsrendement hiervan groot is.

Handhavingsplan

Indien een bedrijf al jaarlijks wordt gecontroleerd en er is twee achtereenvolgende keren een overtreding geconstateerd, dan wordt voor dit bedrijf een maatwerk handhavingsplan opgesteld.

§ 3.4 Benodigde tijd voor controle en handhaving

Om een totale planning in tijd te maken voor controle en handhaving is een matrix gemaakt met de systematiek zoals genoemd in paragraaf 3.2. Vervolgens is daarin het aantal objecten meegenomen om tot een volledig overzicht van het benodigde aantal uren op jaarbasis te komen. In de controle-uren is ervan uit gegaan dat een hercontrole nodig is, die de helft van de tijd vraagt die met een reguliere controle gemoeid is. Zoals in § 3.3 is gezegd wordt een extra van 20% bijgeteld voor intensievere controle na afloop van het handhavingtraject:

Soort inrichting

Som risicocategorie

prio

aantal

Controle

Benodigde tijd per jaar

Frequentie ( aantal per jaar)

uren

Tehuizen

14

1

5

1

8

40

Hotel

21

1

2

1

8

16

Loods, veem opslagplaats

13/31

4

25

0,25

2

25

………

….

….

….

….

….

….

………

….

….

….

….

….

….

Totaal benodigde controle-uren

6842

Uren voor handhaving (20%)

1368

Totaal controle en handhaving

8210

Tabel 3: Fictief voorbeeld van overzicht uren controle en handhaving

Vooralsnog ligt het voor de hand dit soort inventarisaties per afdeling samen te stellen. In incidentele gevallen zijn de afdelingen 'ogen en oren' voor elkaar. Het versterken van de oog- en oorfunctie kan in dit verband geen kwaad. Mogelijk leidt dit zelfs hier en daar tot het overwegen van een lagere controlefrequentie.

Binnen de sector worden de kengetallen waar nodig bijgesteld op basis van eigen ervaringscijfers.

Hoofdstuk 4. Werkwijze

In hoofdstuk 3 hebben wij ons vooral gericht op de kwantiteit (controlefrequenties). Om te kunnen spreken van adequate handhaving willen we ook de kwaliteit van de controles (wat moet er tijdens een controle minimaal worden meegenomen) onder de loep nemen. Het voert te ver in deze beleidsnota per handhavingsonderwerp uit te werken en vast te leggen op welke aspecten gecontroleerd wordt en hoe deze controles worden uitgevoerd.

§ 4.1 Coördinatie

De Commissie Oosting gaat in haar rapport naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede ook in op de organisatie van vergunningverlening en handhaving. In november 2002 zijn kwaliteitscriteria opgesteld voor professionalisering van de handhaving. Deze stukken werpen de vraag op of de handhavingstaak kan worden gescheiden van de normstellende taak, zoals het verlenen van vergunningen.

Zoals in hoofdstuk 1 is gezegd werkt de regelgeving door in de handhaving. Binnen de sector is het op dit moment zo dat vergunningverlening en handhaving op personeelsniveau niet gescheiden zijn. Als het enigszins mogelijk is wordt wel op zaaksniveau een scheiding aangebracht. Degene die controleert of de vergunning wordt nageleefd is een andere dan degene die de desbetreffende vergunning heeft verleend. Het takenpakket van de juridisch beleidsmedewerkers omvat eveneens zowel vergunningverlening als handhaving. Deze werkwijze heeft bijgedragen aan een adequaat niveau van vergunningverlening en handhaving.

Niettemin is het wenselijk de organisatie op het gebied van handhaving te versterken door het aanstellen van een handhavingscoördinator met een juridische achtergrond. Deze dient sectorbrede taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden te krijgen. De coördinator kan de kwaliteit van de handhaving sectorbreed bewaken, naleving van de beleidsnota stimuleren, coachen en zonodig afdwingen. De coördinator kan tevens als vaste voorzitter het sectorbrede handhavingsoverleg meer inhoud en diepgang geven en een coördinerende rol vervullen bij afdelingsoverstijgende handhavingszaken.

§ 4.2 Projectmatig uitvoeren van incidentele, integrale, controles

Frequentie

In paragraaf 4.1 is gewezen op het ingestelde periodiek handhavingsoverleg. Dit reguliere sectorbrede handhavingsoverleg heeft onder meer als taak minimaal 1 project te kiezen voor projectmatig uit te voeren controles. Daarnaast kan een project worden gekozen dat aansluit bij de projecten van het Coördinatie- en Informatiepunt Handhaving Milieuwetgeving Regio Utrecht (CIP). Het CIP is belast met de afstemming van handhavingsacties door de diverse overheden.

Projecten kunnen gericht zijn op een gebied in de gemeente Houten of op een branche. De personele inzet voor de projecten is buiten de capaciteitsberekening gehouden. De capaciteitsberekening heeft betrekking op de reguliere taakuitoefening. Voor de projecten reserveert elke afdeling in totaal 80 uur. In paragraaf 4.4 worden andere handhavende instanties genoemd waarmee een multidisciplinaire aanpak mogelijk is.

Methodiek

Voor een handhavingsproject wordt altijd een projectplan opgesteld. Hierin staat vermeld:

  • ·

    Wie bij het project betrokken zijn

  • ·

    Welk onderwerp wordt gekozen

  • ·

    In welke periode het project plaatsvindt en hoeveel uren ermee gemoeid zijn

  • ·

    Op welke aspecten met nadruk wordt gelet (een checklist wordt samengesteld, opdat één lijn wordt gevolgd)

  • ·

    Wat te doen bij constatering van een overtreding

  • ·

    Hoe terugkoppeling naar betrokken partijen plaatsvindt

Verslaglegging en monitoring

Het project wordt afgerond door middel van een verslag met een overzicht van:

  • ·

    Geconstateerde overtredingen

  • ·

    Verbeterpunten naar aanleiding van de controle

  • ·

    Eventuele vervolgacties

§ 4.3 Handhavingsplan op maat

Een handhavingsplan op maat is nodig als het reguliere en routinematige toezicht niet volstaat. In het handhavingsplan wordt ingegaan op:

  • ·

    Het uitvoeren van incidentele bezoeken (bijvoorbeeld naar aanleiding van klachten over naleving van regels, indien nodig bezoeken buiten kantooruren)

  • ·

    De inzet van de politie

  • ·

    De mogelijkheid de verantwoordelijke in het bedrijf uit te nodigen voor een gesprek (contact op ander niveau dan toezichthouder-bedrijfsleider). In dit gesprek kan met name gewezen worden op de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke sancties die mogelijk zijn.

§ 4.4 Voorbereiding

Controlebezoeken worden voorbereid. Basis daarvan is dossieronderzoek. Het dossieronderzoek geeft antwoord op de belangrijkste vragen (wie, wat, waar, wanneer). De toezichthouder heeft een goed beeld van de ruimtelijke omgeving en van de aan de orde zijnde aspecten. Klachten over de naleving van regels, incidenten en ongevallen zijn bekend, aan de hand van eerder uitgevoerde en vastgelegde controles. Deze leveren specifieke aandachtspunten op. De Commissie Oosting wijst er op dat in het dossier ook de handhavingshistorie beschreven dient te zijn. De aard, omvang en diepgang van uitgevoerde controles dienen uit het dossier te blijken. Dan kan worden nagegaan welke voorschriften zijn gecontroleerd en wat de bevindingen waren.

De Inspectie voor de politie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt in rapport 10 naar aanleiding van de vuurwerkramp dat de bij de politie beschikbare informatie nadrukkelijk moet worden betrokken bij het voorbereiden van controles. Deze aanbeveling sluit aan bij de ervaringen binnen de sector tot nu toe. Het verstrekken van strafrechtelijke informatie is aan strenge regels gebonden. Deze regels worden uiteraard gerespecteerd.

Naast de politie die (ook) een algemene opsporingstaak heeft zijn er andere instanties die een handhavingstaak hebben. De Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van landbouw, natuurbeheer en voedselkwaliteit controleert bijvoorbeeld of toepassing van gewasbeschermingsmiddelen inderdaad conform de wetgeving plaatsvindt. Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden controleert de naleving van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. De Arbeidsinspectie, onderdeel van het Ministerie van Sociale zaken en werkgelegenheid, heeft de zorg voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden voor medewerkers van bedrijven en instellingen. Ten slotte onderzoeken en bewaken de Keuringsdienst van Waren en de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees de veiligheid van voedsel en waren in de gehele keten. De beide laatste diensten zijn onderdelen van het Ministerie van Volksgezondheid, welzijn en sport. De genoemde diensten en inspecties zijn werkzaam op beleidsaspecten die zeer nadrukkelijk raakvlakken hebben met één of meer afdelingen binnen de sector RB. Daar waar mogelijk en zinvol wordt informatie die langs die weg beschikbaar is gebruikt om controle en toezicht door de gemeente meer gericht uit te voeren.

Het voorgaande veronderstelt dat een scala aan (technische) hulpmiddelen beschikbaar is voor het uitvoeren van de handhavingstaken:

  • ·

    communicatiemiddelen

  • ·

    goed materiaal, waarop zogenaamde nulsituaties zijn vastgelegd

  • ·

    actuele luchtfoto´s

  • ·

    meetapparatuur

  • ·

    verzegelapparatuur

  • ·

    digitale camera’s

  • ·

    zaklampen

  • ·

    trap

Het beschikken over volledige, actuele en goed toegankelijke basisinformatie (informatie over vergunningen, meldingen, vastgoedinformatie, kaarten enzovoort) is een absolute vereiste voor effectieve en efficiënte handhaving. De onderlinge informatievoorziening moet goed geregeld zijn.

Belangrijke potentiële informatie kan ook vastgelegd zijn in klachten over naleving van regels, in handhavingverzoeken betreffende (mogelijk) illegale situaties of handelingen, in wijkschouwen, in bezwaarschriften en in enquêtes. Het gaat hierbij immers om (mogelijk) illegale situaties of handelingen die tot dan aan de aandacht van de gemeente zijn ontsnapt. Daarnaast vormen de klachtenpatronen, die uit de registratie van klachten over de naleving van regels en uit handhavingsverzoeken kunnen worden afgeleid, zeer relevante informatie voor de bepaling van handhavingsprioriteiten, kengetallen enzovoort.

In het verlengde hiervan zijn een goede bereikbaarheid van de gemeente (ook buiten kantoortijd), en ook een heldere klachtenregeling en consequente registratie van de behandeling van klachten over de naleving van regels en van handhavingsverzoeken, van groot belang voor zowel de klager als voor degene over wie geklaagd wordt. Snel en adequaat reageren op klachten over naleving van regels bevordert ook de geloofwaardigheid van de gemeente.

Een concrete verbetering binnen de sector is het registreren van klachten over naleving van regels via een klachtenformulier. Dit klachtenformulier wordt op het netwerk geplaatst zodat het voor klachten over naleving van regels op meerdere handhavingsgebieden kan worden gebruikt. Iedere afdeling registreert klachten op een eigen wijze, maar afdelingen houden elkaar op de hoogte van geconstateerde klachten. Ook wordt een gezamenlijk overzicht samengesteld, op basis waarvan trends kunnen worden vastgesteld en sectorbreed conclusies kunnen worden getrokken. Voor de toekomst zou eventueel gestreefd kunnen worden naar een geautomatiseerde klachtenregistratie voor alle handhavingsgebieden, die toegankelijk is voor alle medewerkers die met handhaving zijn belast.

Met inrichtingen onderhouden de afdelingen van de sector een vaste toezichtsrelatie. Als voldaan wordt aan de bovenstaande randvoorwaarden is het mogelijk (opeenvolgende) controles desgewenst door verschillende medewerkers te laten uitvoeren.

§ 4.5 Uitvoering controle

De gemeentelijke toezichthouder gebruikt een checklist. Op basis van de ingevulde checklist kunnen de afwijkingen ten opzichte van de vergunde en toegestane situatie op hoofdlijnen worden vastgelegd. De ingevulde checklist vormt de basis voor de verslaglegging.

§ 4.6 Verslaglegging en monitoring

Van elk bezoek wordt een bezoekverslag gemaakt. Indien een specifiek adres wordt bezocht, dan wordt het verslag toegezonden. Het verslag bevat:

  • ·

    Een opsomming van de overtredingen (indien deze zijn geconstateerd)

  • ·

    Een termijn waarbinnen deze ongedaan moet zijn gemaakt

  • ·

    Consequenties als men niet binnen de termijn de overtreding ongedaan heeft gemaakt.

Om integrale handhaving tot haar recht te laten komen worden constateringen van toezichthouders op een zelfde wijze geregistreerd. Het is van belang constateringen overzichtelijk en schriftelijk vast te leggen. Het ontwerpen van een standaard controlerapport helpt daarbij.

De resultaten worden bijgehouden in een database waarin expliciet is opgenomen:

  • ·

    Of een overtreding is geconstateerd

  • ·

    Wanneer vervolgacties dienen plaats te vinden

  • ·

    Het aantal uitgevoerde controles

  • ·

    Het aantal controles waarbij overtredingen zijn geconstateerd

  • ·

    Het aantal opgelegde sancties

  • ·

    Het aantal uitgeschreven processen-verbaal

Op basis hiervan kan een naleefpercentage worden vastgesteld, als basis uitgangspunt. Vanuit deze basis wordt bepaald welk streefcijfer aan naleefgedrag geldt voor het eerstvolgende jaar. Een beter naleefgedrag levert positieve effecten op doordat de mogelijke risico’s, die in de matrix worden genoemd, worden voorkomen of sterk beperkt.

Hoofdstuk 5. Gedogen

Gedogen door overheidsinstanties die met handhaving zijn belast kent in Nederland twee gedaanten:

  • 1.

    de overheid treedt niet op tegen een geconstateerde overtreding;

  • 2.

    de overheid zegt bij voorbaat dat zij tegen een bepaalde overtreding niet handhavend optreedt.

Nederland is een rechtsstaat. Daarin is eigenlijk geen plaats voor gedogen. De rechtsstaat eist dat de overheid actief toeziet op naleving van de wet. Bij overtreding van de wet treft de overheid passende en effectieve handhavingsmaatregelen. Het optreden van de overheid moet voldoen aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. In de Grondwet is het gelijkheidsbeginsel vastgelegd. De Awb noemt de beginselen van zorgvuldigheid en van evenredigheid, het motiveringsbeginsel en het beginsel dat een bevoegdheid niet mag worden misbruikt (détournement de pouvoir).

Gedogen is de uitzondering

Er is sprake van een (rechtsstatelijk) dilemma, aangezien deze beginselen ook het gedogen van een overtreding kunnen rechtvaardigen of zelfs noodzakelijk maken. In de nota Grenzen aan gedogen uit 1996 stelde het kabinet voorwaarden aan gedogen. Het kabinet wilde voorkomen dat overheden lichtvaardig of willekeurig gedogen. De gemeente onderschrijft deze nota.

De gemeente Houten heeft als uitgangspunt dat gedogen de uitzondering is. In overgangs- of overmachtssituaties is met gedogen een zekere mate van regulering mogelijk.

Gedogen is tijdelijk

Het is nodig dat wij definiëren wat wij onder een overgangssituatie verstaan. Onder een overgangssituatie verstaan wij een feitelijk illegale situatie die legaliseerbaar is. Van degene die de illegale situatie veroorzaakt vragen wij voor het legaliseerbare gedeelte een aanvraag of een melding te doen. De periode tussen het moment waarop de melding of aanvraag is ontvangen en het moment dat de gemeente hierover, na behandeling van eventueel ingesteld bezwaar en beroep, een besluit neemt is de gedoogperiode. Wij willen slechts tijdelijk gedogen. De termijn waarover wij gedogen beperken wij tot maximaal een jaar. De exacte termijn wordt van geval tot geval bepaald en in de beschikking vastgelegd. Verlenging van een gedoogbeschikking is in principe mogelijk.

Gedogen met strakke hand

Op een aanvraag om vergunning volgt conform de Awb een schriftelijke beslissing. Wij willen daarbij zoveel mogelijk aansluiten. Gedogen gebeurt in Houten schriftelijk om verschillende redenen. Allereerst zijn we daarmee helder en transparant, ook voor derden. Zo bieden wij rechtswaarborgen. Verder kunnen wij daarmee beter aansluiten bij een toekomstige beschikking op een aanvraag. Deze aansluiting geldt ook voor het stellen van voorwaarden aan het voortduren van de overgangssituatie. Ten slotte kunnen we op basis van een schriftelijke beschikking optreden indien dat nodig is. Het stellen van voorwaarden in de gedoogbeschikking is zinloos indien niet geregeld wordt gecontroleerd of aan de voorwaarden wordt voldaan. Het overtreden van een voorwaarde betekent automatisch dat er (weer) sprake is van een illegale situatie. De reden om te gedogen vervalt daarmee. Wij trekken vervolgens de gedoogbeschikking in. Hierna treedt de gemeente handhavend op.

Gedogen gebeurt zorgvuldig

Zoals gezegd willen wij zoveel mogelijk aansluiten bij de beschikking die wij te zijner tijd op een melding of aanvraag nemen. De betrokkene wordt gehoord over het voornemen een gedoogbeschikking te nemen. De beschikking wordt gepubliceerd.

Gedogen is een heel bijzondere vorm van het toestaan van overtredingen. De overtreder doet dit op eigen risico. Een andere overheid die bevoegd is voor dezelfde activiteit tot handhaving over te gaan heeft het volste recht dat te doen. In de beschikking wijzen wij de overtreder daarop.

Het Openbaar Ministerie heeft, net als andere overheden, een eigen verantwoordelijkheid. Wij gaan ervan uit dat het Openbaar Ministerie het op prijs stelt dat het gemeentebestuur hem op de hoogte brengt van gedoogsituaties. Een passend moment daarvoor is het moment waarop wij het voornemen een gedoogbeschikking te nemen aan de overtreder sturen.

Wij informeren de VROM-inspectie al standaard over handhavingsbeschikkingen op het gebied van bouwzaken of milieuzaken. In 2000/2001 is in opdracht van de inspectie onderzoek gedaan onder gemeenten naar gedogen. Vanuit de bestaande contacten met de VROM-inspectie stellen wij de inspectie in de gelegenheid advies te geven over de voorgenomen gedoogbeschikking. Dit is ook onderdeel van een zorgvuldige belangenafweging.

Procedure gedoogbeschikking

De gemeente Houten vindt dat de procedure die wordt gevolgd voor het opleggen van een handhavingsbeschikking ook voor het geven van een gedoogbeschikking toepasbaar is.

Het gedoogvoornemen wordt kenbaar gemaakt aan de direct belanghebbende. Hij wordt daarover gehoord en kan zijn zienswijze geven. Wij stellen ook het Openbaar Ministerie en de VROM-Inspectie van het voornemen op de hoogte. Ook zij kunnen desgewenst reageren.

Soms zijn omwonenden als derde belanghebbenden betrokken bij een gedoogbeschikking. Dit is het geval als de gedoogbeschikking niet tot hen is gericht, maar zij hierdoor in zekere zin wel getroffen worden. Een gedoogbeschikking is immers een beslissing niet handhavend op te treden. Zorgvuldigheid in de richting van omwonenden is van belang. De betrokkenheid van omwonenden kan blijken uit klachten over naleving van regels en uit verzoeken handhavend op te treden. In dergelijke gevallen kunnen omwonenden bezwaar hebben tegen het geven van een gedoogbeschikking. In lijn met het voorgaande stellen wij direct betrokken omwonenden in de gelegenheid hun zienswijze naar voren te brengen over het voornemen een gedoogbeschikking te geven.

Op basis van de adviezen van het Openbaar Ministerie en de VROM-Inspectie en de zienswijzen van de betrokkene en van de omwonenden wordt bepaald of de gedoogbeschikking wordt gegeven.

De gedoogbeschikking wordt vervolgens gepubliceerd. Tegen de gedoogbeschikking kan op basis van de Awb een bezwaarschrift worden ingediend, gevolgd door beroep. Wie precies bezwaar kunnen maken en welke instantie de beroepsinstantie is is afhankelijk van de regelgeving waarop de gedoogbeschikking is gebaseerd.

Prioritering bij gedogen

Niet alleen bij toezicht is prioritering van belang. Ook bij gedogen wordt prioritering toegepast. Dit geldt in ieder geval voor exces-bepalingen, die onderdeel uitmaken van de APV. De prioritering die geldt bij toezicht, kan ook worden toegepast bij gedogen. Bij een score in de laagste 2 categorieën wordt enkel expliciet gedoogd, indien hiertoe concreet aanleiding bestaat. In de 2 hoogste categorieën wordt altijd expliciet gedoogd.

Hoofdstuk 6. Stappenplan

Zoals eerder gezegd is de sector RB verantwoordelijk voor handhaving van zeer uiteenlopende regelgeving, van de APV tot de Wet milieubeheer. Dit stappenplan is een uitwerking van het Gemeenschappelijk handhavingsbeleid in milieuzaken binnen het CIP regio Utrecht uit 1999. Het stappenplan is zo opgebouwd dat het die variatie in regelgeving omvat. Het stappenplan bevat een beschrijving van de opeenvolgende stappen die gezet worden als een overtreding is geconstateerd. Het stappenplan is schematisch weergegeven in bijlage3.

(1) Constatering van een overtreding

Een toezichthouder constateert een overtreding bij een controle. Een controle kan een reguliere controle volgens een vastgesteld programma zijn. Een andere mogelijkheid is dat er een klacht over de naleving van een regel is ontvangen. Klachten over naleving van regels van omwonenden (al dan niet gerechtvaardigd) kunnen een indicatie zijn voor de ernst van de overtreding. Bovendien dienen klachten over naleving van regels volgens een vaste procedure te worden behandeld.

Als de overtreder bij de controle aanwezig is kan de toezichthouder direct overleggen met de overtreder. In alle gevallen wordt tot het uiterste getracht om de overtreder in eerste instantie mondeling aan te spreken op de overtreding. Indien de overtreding op dat moment wordt opgeheven, worden geen vervolgstappen ondernomen. In alle andere gevallen wel. Hierbij wordt dan informatie gegeven over de vervolgstappen.

(2) Is legalisatie mogelijk?

De vraag of legalisatie mogelijk is kan met nee (a) of ja (b) worden beantwoord. Als legalisatie niet mogelijk is moet de volgende vraag worden gesteld.

(3)Is gedogen noodzakelijk/wenselijk?

De vraag of gedogen noodzakelijk of wenselijk is kan met nee (a) of ja (b) worden beantwoord. Als legalisatie niet mogelijk is (2a) en er geen gedoogbeschikking (3a) wordt opgesteld dan volgt vraag 4.

(4) Wordt tegen de geconstateerde overtreding bestuursrechtelijk of strafrechtelijk opgetreden?

De aard en de ernst van de overtreding zijn bepalend voor het antwoord op deze vraag. In de toelichting op de matrix zijn concrete voorbeelden van schade, gevaar en hinder genoemd.

In geval van ac(u)ut(e) schade, gevaar of hinder voor de omgeving of voor derden geldt dat met uitsluitend strafrechtelijk optreden (b) het meeste kan worden bereikt. Het opmaken van proces-verbaal is wenselijk vanwege de ernst van de overtreding. Met bestuursrechtelijk optreden kunnen de ernstige gevolgen niet ongedaan worden gemaakt, zodat dat niet doelmatig is.

In veel situaties ligt een combinatie van bestuurs- en strafrechtelijk optreden (c) voor de hand.

Als er sprake is van overtreding van een kernvoorschrift wordt onmiddellijk na de constatering van de overtreding de politie ingelicht. In het Centraal rapport over de vuurwerkramp van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt dit ook door de VROM-Inspectie aanbevolen.

Ook bij (voortdurende) overtredingen, die eenvoudig te constateren zijn kan een proces-verbaal naleving van de voorschriften bevorderen. Ook dan wordt de politie ingelicht.

In de overige gevallen kan de gemeente de eigen bestuursrechtelijke weg volgen (a).

(5) De toezichthouder schrijft de overtreder aan (brief 1)

De toezichthouder stuurt de overtreder een eerste brief, waarin de overtreding wordt genoemd. De toezichthouder stelt een termijn waarbinnen de overtreding wordt weggenomen. Hij geeft ook de manier aan waarop de overtreder (weer) aan de voorschriften voldoet.

De termijn moet redelijk zijn.

In de eerste brief zegt de toezichthouder dat hij na afloop van de termijn een hercontrole uitvoert.

Hij waarschuwt de overtreder voor bestuursrechtelijk optreden. Als bij hercontrole blijkt dat de overtreding niet is weggenomen of kans op herhaling aanwezig is dan treedt het gemeentebestuur op.

In de eerste brief geeft de toezichthouder een korte omschrijving van dat bestuurlijke optreden: last onder dwangsom of bestuursdwang.

Kortom: de eerste brief bevat de waarschuwing dat het bestuur, bij niet binnen de termijn voldoen aan de voorschriften, handhavend optreedt. Dit is feitelijk geen besluit, dus is geen bezwaar of beroep mogelijk.

(6) De toezichthouder voert een hercontrole uit

Na het verstrijken van de in de eerste brief (actie 5) gegeven termijn voert de toezichthouder een hercontrole uit. Uit de hercontrole kunnen verschillende conclusies worden getrokken:

  • a.

    de overtreding is weggenomen en er is geen reële kans op herhaling;

  • b.

    de overtreding duurt voort;

  • c.

    er wordt geen overtreding (meer) vastgesteld, maar er is wel een meer dan theoretische kans op herhaling.

In geval (a) bevestigt de toezichthouder dat aan de eerste brief (actie 5) is voldaan. In dit geval stopt de procedure.

In de gevallen (b) en (c) is bestuursrechtelijk optreden gewenst. In geval (b) wordt alsnog de politie ingelicht. Er is geen sprake van een ernstige, maar wel van een voortdurende overtreding, ondanks het verzoek deze te beëindigen.

(7) Het hoofd van de afdeling stuurt het voornemen voor een bestuursrechtelijke maatregel (brief 2)

In de gevallen (6b) en (6c) stuurt het hoofd van de afdeling, namens het college, een tweede brief aan de overtreder. De eerste brief (actie 5) krijgt een bestuursrechtelijk vervolg.

De kern van de tweede brief is dat het voornemen bestaat een bestuursrechtelijke maatregel te treffen: een last onder dwangsom of bestuursdwang. Deze wordt als concept-beschikking bij de tweede brief gevoegd.

Het afdelingshoofd noemt de overtreding. Verder motiveert het hoofd waarom de dwangsom of bestuursdwang noodzakelijk is.

De tweede brief vermeldt dat er gelegenheid is, gedurende bijvoorbeeld twee weken, een zienswijze over het voornemen te geven.

De tweede brief verwijst naar een (nog op te stellen) proces-verbaal.

De tweede brief wordt aangetekend verzonden.

(8)De toezichthouder voert een tussentijdse controle uit

Nadat de tweede brief (actie 7) is verstuurd verstrijkt er enige tijd, voordat de eigenlijke beschikking er is. Deze periode kan door de overtreder op diverse manieren gebruikt en misbruikt worden.

Zeker als een proces-verbaal is gemaakt, kan in deze periode “spontane naleving” optreden.

Als de gemeente daarvan weet dan is het aan te raden hierop in te spelen.

De toezichthouder kan bij een tussentijdse controle vaststellen, dat de overtreding is beëindigd. Indien de kans op nieuwe overtredingen (nagenoeg) is uitgesloten wordt de procedure afgesloten met een brief van de toezichthouder. Indien herhaling reëel is, volgt actie (9).

(9)De afdeling maakt een collegevoorstel

De afdeling maakt een collegevoorstel. Hierin staat de voorgeschiedenis. Ook het eventuele strafrechtelijke optreden wordt genoemd.

De controlebevindingen van een eventuele tussentijdse controle (actie 8) worden in het college-advies opgenomen. Als de uitslag van de tussentijdse controle (actie 8) gunstig is is een sanctiebeschikking niet nodig. Het is prettig het college in die zin te adviseren.

Als de overtreder zijn zienswijze heeft gegeven, dan wordt deze in het voorstel opgenomen en van een reactie voorzien.

(10) Het college informeert de overtreder over zijn beslissing (derde brief)

Het college kan besluiten sanctionerend op te treden (a) of besluiten dit niet te doen (b). De tweede brief hoeft dus niet altijd gevolgd te worden door een handhavingsbeschikking.

Wordt gevreesd voor herhaling of is de overtreding niet gestopt, dan volgt het besluit handhavend op te treden (a).

In geval (b) stopt de procedure met de derde brief. In deze brief motiveert het college waarom het afziet van een handhavingsbeschikking. Zijn er daarna nieuwe overtredingen, dan begint het proces weer van voren af aan (tenzij het collegebesluit anders bepaalt).

(11)De toezichthouder controleert op naleving van handhavingsbeschikking

Nadat de handhavingsbeschikking is gegeven (actie 10a) controleert de toezichthouder of aan de beschikking wordt voldaan. Het kan zijn dat de handhavingsbeschikking (actie 10a) een begunstigingstermijn bevat. Deze is niet in alle gevallen wettelijk verplicht. Dit hangt vooral samen met de aard van de overtreding.

Tijdstip en frequentie van deze handhavingscontroles hangen samen met de aard en de ernst van de overtreding.

Hier wordt 1 uitzondering op gemaakt: bij constatering van een overtreding bij activiteiten met een totaalscore < 5 punten, wordt alleen Proces Verbaal opgemaakt en geen bestuursrechtelijk traject gevolgd.

Mede vanwege de te verwachten toename van repressieve handhavingsactiviteiten waarbij gebruik wordt gemaakt van bestuursdwang of dwangsom verdient het bewaken hiervan nadrukkelijk aandacht. Binnen de sector wordt een uniform handhavingsregister opgezet waarin alle informatie over illegale situaties of handelingen en gemeentelijke handhavingsactiviteiten wordt vastgelegd.

De Awb bepaalt dat de termijn voor het opheffen van een overtreding en de zwaarte van de eigenlijke sanctie redelijk moeten zijn in verhouding tot de overtreding. Een andere belangrijke norm voor de overheid is gelijke gevallen gelijk te behandelen. Dit laatste uitgangspunt vereist dat de afdelingen bij handhavingsvoorstellen zoveel mogelijk standaardtermijnen gebruiken en de zwaarte van de sanctie baseren op een beperkt aantal standaardwaarden. Per afdeling zal, op basis van ervaring, worden gewerkt aan een richtlijn voor de zwaarte van sancties en de eventueel te geven begunstigingstermijnen. Zo wordt een proportionele en efficiënte handhaving van de regels bereikt.

Hoofdstuk 7. Opleiding

Uit de vorige hoofdstukken volgt dat een solide organisatie noodzakelijk is voor het uitvoeren van de handhavingstaken van de sector. Het beschikken over voldoende beschikbaar en gekwalificeerd personeel staat voor ons voorop. Bovendien moeten de voor handhaving benodigde technische middelen en systemen voor handen zijn. Hieronder vallen de (actuele) wet- en regelgeving zelf, de uitleg daarvan, jurisprudentie en andere vakgerelateerde informatiebronnen. Voorts moet duidelijk zijn wie, wat wanneer moet doen (beschrijving van werkprocessen) en wie waarvoor verantwoordelijk is. Voor de huidige mandateringsregeling geldt dat deze niet primair is opgesteld vanuit de optiek van het efficiënt gebruik maken van de handhavende bevoegdheden van het college. Bovendien is een goed archief voor het bewaren en registreren van zaakgegevens noodzakelijk.

Elke handhaver moet algemene vaardigheden hebben ten aanzien van:

  • ·

    communicatie: hoe kun je als handhaver effectief communiceren?

  • ·

    conflicthantering

Voor handhavers geldt ook dat zij kennis moeten hebben over het proces: te doorlopen stappen en bijhorende acties, noodzakelijk voor de zorgvuldige opbouw van een dossier.

Een handhaver dient ook te weten wat zijn bevoegdheden als toezichthouder zijn en wat dit in de praktijk betekent.

Aangezien de Awb (voor een deel) inzicht geeft in de processtappen en in de bevoegdheden is enige kennis van de Awb voor handhavers noodzakelijk.

Het is niet mogelijk alle kennisgebieden die binnen de sector aanwezig zijn hier te benoemen. Voor vele aspecten zijn deskundigen opgeleid, die zich op hun eigen kennisgebied(en) jaarlijks (bij)scholen. In het jaarlijks op te stellen handhavingsplan wordt ook benoemd wie voor een deelaspect deskundig of vervangend deskundig is, en welke bijscholingen nodig zijn in het kader van de diverse wettelijke taken.

Om van doeltreffende handhaving te kunnen spreken dient niet alleen technische maar ook juridische kennis binnen de sector beschikbaar te zijn. Ook de Commissie Alders komt in haar eindrapport tot deze conclusie. Het is vervolgens van belang de juiste deskundige tijdig in te schakelen.

Het is onmogelijk een eenduidige kwantitatieve uitspraak te doen over de relatie tussen het realiseren van een verantwoord handhavingsniveau en (de toename van) het aantal handhavingsactiviteiten en –procedures. Op voorhand is niet aan te geven hoeveel handhavingszaken er worden aangedragen en hoeveel uren aan de behandeling van die handhavingszaken worden besteed. De ervaring binnen de sector leert ons wel dat het effectueren van handhaving relatief veel tijd kost. Het vastleggen van een overtreding en de verslaglegging erover, het onderzoeken of legalisering mogelijk is, de behandeling van zienswijzen en de bezwaar- en beroepsmogelijkheden zijn factoren die hierbij een rol spelen.

Tegen handhavingsbeschikkingen kan een bezwaarschrift worden ingediend. In absolute zin verwachten wij een toename van het aantal handhavingsbeschikkingen. Vanwege de nog beperkte ervaring daarmee is het moeilijk een inschatting te geven van de mate waarin gebruik gemaakt zal worden van de rechtsmiddelen die er zijn. Een goede juridische kwaliteit heeft hierop een aanzienlijk dempend effect. De werkvoorraad van de secretaris van de Commissie bezwaar- en beroepschriften zal echter ongetwijfeld toenemen.

In dit verband kan ook nog gewezen worden op het innen van verbeurde dwangsommen Dit valt onder de verantwoordelijkheid van de afdeling FAB. Voor de afdeling FAB is de ervaring met de invorderingsprocedure beperkt. Het niet tijdig vervolgen van de procedure leidt tot oninbaarheid van de verschuldigde bedragen.

Hoofdstuk 8. Groeimodel en (tijdelijke) financiering

Integrale handhaving als groeimodel

De nota heeft als doel om meer integraal te werken. In eerste instantie binnen de sector RB, maar vervolgens ook buiten de sector. Omdat integrale handhaving gepaard gaat met veranderingsprocessen, is het wenselijk te kiezen voor een groeimodel in vier fasen:

  • ·

    In de eerste fase geldt voor de sector RB een prioritering met betrekking tot controles en een stappenplan voor vervolgstappen. Het stappenplan leidt tot een zelfde globale aanpak van handhavingszaken voor de gehele sector. Het bestuur kan (expliciet) besluiten af te wijken van het stappenplan. Alle afwijkingen worden gerapporteerd in de jaarrapportage. Bezoeken worden waar mogelijk gezamenlijk afgelegd. Een coördinator draagt zorg voor een verbeterde afstemming en terugkoppeling.

  • ·

    In de tweede fase, na één jaar ervaring binnen de sector, wordt onderzocht in hoeverre signaaltoezicht mogelijk is: 1 medewerker voert namens meerdere afdelingen een controle uit.

  • ·

    In de derde fase, na 2 jaar ervaring, wordt onderzocht in hoeverre het stappenplan gemeentebreed als kader gehanteerd kan worden.

  • ·

    In de vierde fase wordt onderzocht of samenvoeging van diverse handhavingspartijen in één afdeling gewenst is. Dit laatste heeft naast voordelen ook grote nadelen.

Tijdelijke financiering

De prioritering zoals gesteld in de matrix lijkt te leiden tot een formatie-gebrek van 1 - 3 fte aan technische capaciteit. In dit voorstel zit geen dekking voor de ontbrekende technische capaciteit. De diverse vakafdelingen zullen hiervoor afzonderlijk een voorstel doen. Voor de afdeling Bouwzaken en voor de brandweer zijn dergelijke voorstellen in voorbereiding. Voor de afdeling Milieu loopt op dit moment het project kwaliteitscriteria handhaving. De prioritering, zoals vastgelegd in de matrix van elke afdeling, is leidend voor de inzet bij capaciteitsgebrek: de hoogste prioriteit wordt als eerste opgepakt. Bij het jaarverslag wordt verantwoording afgelegd in hoeverre alle, volgens de matrix vereiste controles zijn uitgevoerd. Uiteraard wordt daarbij, indien de planning niet is gehaald, tevens aangegeven in hoeverre hier sprake is van een structureel tekort en of / hoe de achterstand wordt ingehaald.

Voor juridische capaciteit is op dit moment volstrekt niet in te schatten hoeveel capaciteit benodigd is, omdat nog geen ervaring is opgebouwd met het te hanteren stappenplan. Niet duidelijk is hoe vaak een juridische procedure nodig zal zijn. Dit betekent dat voor een juiste onderbouwing van de urenraming te weinig ervaringscijfers voorhanden zijn. Het lijkt logischer om voor om de jaren 2004 en 2005 extra middelen beschikbaar te stellen voor inhuur van capaciteit op die plaatsen, waar knelpunten in de capaciteit ontstaan. Aan het einde van 2004 en in de eerste helft van 2005 worden ervaringscijfers opgebouwd, die kunnen leiden tot een meer betrouwbare urenraming. De raad kan op basis van de urenramingen en het 1e jaarverslag in een nieuw raadsbesluit kiezen voor uitbreiding van de capaciteit.

Wij verwachten een budget van € 200.000,- nodig te hebben, om de extra inspanningen in de eerste periode te kunnen overbruggen. Hieruit worden de volgende zaken gefinancierd:

  • ·

    inhuur tijdelijke coördinator: € 40.000,- per jaar (0,5 fte inhuur); totaal € 80.000

  • ·

    inhuur juridische capaciteit voor te volgen procedures na een eerste constatering: € 60.000,- per jaar (1000 uur).

Het is goed denkbaar dat de juridische stappen niet alleen kosten met zich meebrengen, maar ook inkomsten als gevolg van de opgelegde dwangsommen. Deze middelen worden ingezet ter financiering van de gemaakte kosten. Het benodigd budget bedraagt dan ook een maximaal budget. Het kan zijn dat minder kosten gemaakt worden, doordat minder dan 1000 uren per jaar nodig waren. Het kan ook zijn dat er aanzienlijke inkomsten binnenkomen als gevolg van de dwangsommen. Na 2 jaar wordt beoordeeld in hoeverre de inkomsten dekkend zijn voor de gemaakte kosten. Omdat een overtreder echter altijd een periode ter beschikking krijgt, om alsnog aan de regels te voldoen, is het vrijwel zeker dat de kosten niet geheel gedekt zullen worden door genoemde inkomsten. De verwachting is overigens dat na de eerste jaren de benodigde inspanning lager zal worden, omdat het naleefgedrag zal toenemen.

Inhoudsopgave bijlagen

  • 1.

    Reguleringsketen

  • 2.

    Risicomatrix

  • 3.

    Schema stappenplan

  • 4.

    Geraadpleegde literatuur

  • 5.

    Verklarende woordenlijst

Bijlage 1. Reguleringsketen

Bron: Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1985-1989, TK 1984-1985, 18 602, nrs 1-2, p. 105

Bijlage 2. Risicomatrix

wet, besluit, verordening

risicocategorie

gewogen deeltotalen

bestuurlijk

veiligheid en gezond-heid

externe veliligheid

aantasting ruimtelijke leefomge-ving

hinder

bouwzaken

brandweer

milieu

openbare werken

Wegingsfactor

1

3

3

1

1

Som

Wet/besluit/verordening

Vuurwerkverkoop

8

24

15

3

5

55

15

24

16

Drank en horecabedrijven, bijeenkomstgebouwen

8

24

3

3

11

49

12

15

10

12

Vuurwerkopslag

6

18

18

3

3

48

27

21

Evenementenvergunning groot

7

21

3

4

5

40

13

7

20

Tankstations met LPG

3

15

18

1

3

40

17

23

Industriegebouwen (gevaarlijke stoffen)

1

12

18

1

4

36

20

16

Onderwijsgebouwen

4

18

3

4

4

33

13

11

9

Opslag van propaan

2

12

18

1

0

33

17

16

Kinderdagverblijven

5

18

3

2

4

32

11

12

9

Kermis

6

15

3

1

6

31

10

4

17

Illegaal gebruik bebouwde omgeving

5

15

3

3

3

29

9

12

8

Kantoorgebouwen (inclusief bouwvergunning)

1

18

3

3

3

28

12

7

9

Bouwvergunning cultuur

4

12

3

2

4

25

12

11

2

Caravans, staanplaatsen, recreatie

4

12

0

5

4

25

9

7

9

Illegale bouwwerken groot (loodsen, schuren)

3

12

3

4

3

25

17

8

Winkelgebouwen, detailhandel (groot, winkelcentra)

1

9

9

2

4

25

12

13

Akkerbouw- of fruitteeltbedrijven met gevaarlijke stoffen

1

9

12

0

2

24

10

14

Autobedrijven

0

12

9

1

2

24

9

15

Naleving bouwverordening

4

15

3

1

1

24

9

15

Braderie

6

9

0

3

5

23

10

1

12

Gezondheidszorggebouwen

2

12

3

1

5

23

14

9

Tankstations zonder LPG

1

9

9

1

3

23

12

11

Aannemers, bouwbedrijven c.a. met gevaarlijke stoffen

0

6

12

1

3

22

6

16

Ambachtsbedrijven met gevaarlijke stoffen

0

6

12

1

3

22

6

16

Circus

5

15

0

1

1

22

12

10

Bouwvergunning reguliere nieuwbouw, woningbouw

3

12

0

3

3

21

14

7

Logiesgebouwen

2

12

3

1

3

21

12

9

parkeren openbare weg (vrachtwagens, vracht)

1

6

6

3

5

21

13

8

propaan in de bouw

0

12

9

0

0

21

3

18

stedelijk gebied

4

15

0

1

1

21

13

8

Transportbedrijven

2

6

3

4

6

21

10

11

Textielreinigingsbedrijven

0

9

9

0

2

20

6

14

Industriegebied

3

15

0

1

0

19

11

8

Industriegebouwen (licht)

0

9

6

1

2

18

6

12

Prostitutiebedrijven

3

9

3

1

2

18

6

12

reclame- en sandwichborden, spandoeken

3

6

0

5

4

18

6

12

Sportgebouwen

1

6

6

1

4

18

8

10

Evenementenvergunning klein

4

9

0

1

3

17

10

1

6

Landschappelijk en waardevol natuurgebied

4

6

0

5

2

17

14

3

Parkeergarages

0

9

3

1

4

17

8

9

Winkelgebouwen, detailhandel (klein)

1

9

3

2

2

17

7

10

illegaal gebruik agrarisch gebied

3

6

0

4

3

16

14

2

aanleggen, beschadigen of veranderen van een weg

2

6

3

1

3

15

15

Bodemsaneringen

2

3

6

1

3

15

15

geluidhinder in open lucht of anderszins

2

6

0

1

6

15

4

11

Glastuinbouw

0

6

6

0

3

15

15

illegale bouwwerken n.e.g.

3

6

0

3

3

15

15

Monumenten

6

3

0

6

0

15

9

6

toepassing van bouwstoffen in of op de bodem

2

6

6

0

1

15

15

Cellengebouwen

3

9

0

0

2

14

14

Wegafsluitingen

1

9

0

1

3

14

4

10

woon- en verblijfsgebouwen

0

0

0

0

3

14

5

9

Woongebouwen bijzonder

2

9

0

0

3

14

14

kabels en leidingen

3

3

3

1

3

13

13

Opslagbedrijven, groothandel

0

3

6

1

3

13

13

Toepassing van bouwstoffen in de bouw

0

6

6

0

1

13

13

Afvalverwijdering en –dumpingen (bedrijven)

2

0

6

3

1

12

12

Recreatiegebied

2

6

0

3

1

12

8

4

Verklaring geen bezwaar ballonnen

1

6

0

1

4

12

1

11

Afvaldumpingen (particulieren en honden)

1

6

0

1

3

11

11

illegale bouwwerken voor groot

2

3

0

3

3

11

11

Aannemers, bouwbedrijven c.a. zonder g.s.

0

3

3

1

3

10

10

Ambachtsbedrijven zonder gevaarlijke stoffen

0

3

3

1

3

10

10

Antennemasten

0

3

3

2

2

10

6

4

Gebouwen ondergronds

1

9

0

0

0

10

10

Grafmonument

3

3

0

1

3

10

10

Parkeren caravans e.d.

3

3

0

1

3

10

10

Parkeren defecte voertuigen

3

3

0

1

3

10

10

Parkeren grote voertuigen

3

3

0

1

3

10

10

Wet, besluit, verordening

risicocategorie

gewogen deeltotalen

bestuurlijk

veiligheid en gezond-heid

externe veliligheid

aantasting ruimtelijke leefomge-ving

hinder

bouwzaken

brandweer

milieu

openbare werken

Wegingsfactor

1

3

3

1

1

Som

Wet/besluit/verordening

Recreatieinrichtingen

0

3

3

1

3

10

10

Windturbines

2

0

3

3

2

10

10

barbecue, straatfeest

2

3

0

1

3

9

2

7

Bouwvergunning reguliere verbouw

2

3

0

3

1

9

9

Destructiewet

1

6

0

1

1

9

9

Grondgebruik

1

3

0

3

2

9

9

illegale bouwwerken achter groot

1

3

0

2

3

9

9

Recreatiewoningen c.a.

2

3

0

3

1

9

9

Rommelmarkt

1

6

0

1

1

9

9

Sloopvergunning

0

6

0

1

2

9

9

Veehouderijen (intensief)

0

3

3

1

2

9

9

Veehouderijen (melkrundvee, paarden, schapen)

0

3

3

1

2

9

9

akkerbouw- of fruitteeltbedrijven zonder g.s.

0

3

3

0

2

8

8

illegale bouwwerken voor klein

1

3

0

2

2

8

8

Kerken

2

3

0

3

0

8

8

parkeren uitzichtbelemmerende voertuigen

1

3

0

1

3

8

8

parkeren voertuigen met geurverspreidende lading

1

3

0

1

3

8

8

parkeren voertuigen van autobedrijf

3

0

0

2

3

8

8

parkeren voertuigwrakken

1

3

0

1

3

8

8

sluitingsuur horeca

3

0

0

2

3

8

8

gebruik van de weg

3

0

0

1

3

7

7

gebruik van de weg bij woningontruiming

3

0

0

1

3

7

7

schuttingen (klein bouwwerk)

0

3

0

2

2

7

7

Speelautomatenvergunning

2

3

0

0

2

7

7

Uitritvergunningen

1

3

0

2

1

7

7

Uitzichtbelemmerende beplanting of voorwerpen

1

0

0

3

3

7

7

verstrekken alcohol bij bijzondere gelegenheden

3

0

0

1

3

7

7

Aanwezigheid aan voorzijde plaats op de markt

1

3

0

1

1

6

6

Gasstations

0

3

3

0

0

6

6

Kapvergunningen

1

3

0

1

1

6

6

parkeren reclamevoertuigen

3

0

0

1

2

6

6

standplaats innemen

1

0

0

2

3

6

6

Stationsgebouwen

1

3

0

0

2

6

6

Venten

1

0

0

2

3

6

6

herplant- en instandhoudingsplicht van bomen

1

0

0

2

2

5

5

Huisnummering

1

3

0

0

1

5

5

illegale bouwwerken achter klein

0

3

0

1

1

5

5

Optochten

2

0

0

1

2

5

5

verbod van incidentele festiviteit

1

0

0

1

3

5

5

Aanlegvergunning

0

0

0

2

2

4

4

afvaltoezicht particulieren

0

0

0

0

3

3

3

betogingen, samenkomsten, vergaderingen

1

0

0

0

2

3

3

houden van dieren n.e.g.

0

0

0

0

3

3

3

Kledinginzamelingvergunning

1

0

0

1

1

3

3

Loterij

1

0

0

1

1

3

3

niet gebruiksvergunningplichtige bouwwerken

0

3

0

0

0

3

3

Straatnaamgeving

1

0

0

0

2

3

3

activiteiten op zondag voor 13.00 uur

1

0

0

0

1

2

2

Collectevergunning

1

0

0

0

1

2

2

Mestbassins

0

0

0

1

1

2

2

lozen van grondwater op het riool

0

0

0

0

1

1

1

Poldergemalen

0

0

0

0

1

1

1

Rioolgemalen

0

0

0

0

1

1

1

gebruik geluidapparatuur op de markt

0

0

0

0

0

0

0

gebruik kramen, tafels, verkoopwagens op de markt

0

0

0

0

0

0

0

gebruik van elektriciteit op de markt

0

0

0

0

0

0

0

gebruik warmte- en kooktoestellen op de markt

0

0

0

0

0

0

0

innemen plaats op de markt

0

0

0

0

0

0

0

kortstondig verlaten van de marktplaats

0

0

0

0

0

0

0

orde op de markt

0

0

0

0

0

0

0

overig toezicht (APV en dergelijke)

0

0

0

0

0

0

0

persoonlijk innenmen van plaats op de markt

0

0

0

0

0

0

0

Standwerkersplaats op de markt

0

0

0

0

0

0

0

venten op de markt

0

0

0

0

0

0

0

vereisten voor vaste marktplaats

0

0

0

0

0

0

0

vervanging op marktplaats

0

0

0

0

0

0

0

verwijderen van personen van de markt

0

0

0

0

0

0

0

voortijdig verlaten van de marktplaats

0

0

0

0

0

0

0

Bijlage 3. Schema stappenplan

Bijlage 4. Geraadpleegde literatuur

Gemeente Amstelveen, Handhavingsprogramma 2003-2004

Gemeente Bergeijk, Nota integraal handhavingsbeleid, augustus 2001

Handhaven op niveau, Bestuursrechtelijke handhaving. Handleiding voor de praktijk, december 2002

Commissie onderzoek cafébrand, Eindrapport, juni 2001

Commissie onderzoek cafébrand, Deelonderzoeken A, april 2001

Gemeente Dalfsen, Beleidsnota handhaving, 2002

Gemeente Dordrecht, Handhavingsprogramma 2003

Gewest Eemland, Regionale Handhavingsstrategie Eemland 2003-2005, mei 2003

Gemeente Eindhoven, Gemeentebrede handhavingsnota

Gemeente Enschede, Handhaven op niveau. Naar een programmatische aanpak in Enschede, 2001

VROM-Inspectie, Gedogen met beschikkingen, september 2002

Evaluatiecommissie Wet milieubeheer (ECWM), Gedogen in het milieurecht, 2002

Nota Grenzen aan gedogen, Tweede Kamer 1996-1997, 25 085, nr. 2

CIP regio Utrecht, Gemeenschappelijk handhavingsbeleid in milieuzaken, mei 1999

Gemeente Haarlem, Handhaven in Haarlem, februari 2002

Gemeente Heemskerk, Programmatische handhaving 2000-2005

Gemeente Hilversum, Programmatisch handhaven, september 2001

Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Kaderplan van aanpak gemeentelijk milieubeleid, april 1995

Kwaliteitscriteria. Professionalisering van de milieuhandhaving, november 2002

Ministerie van Justitie, Leidraad programmatische handhaving, mei 2001

Gemeente Maasdriel, Uitwerking notitie handhavingsbeleid, december 1999

Gemeente Moerdijk, Projectvoorstel Handhaven in Moerdijk

Gemeente Nijmegen, Nota handhaving fysieke veiligheid, maart 2002

Gemeente Reijmerswaal, Op weg naar integrale handhaving, 2000

Regio Rijnmond, Regionaal integraal handhavingsprogramma 2003-2005, september 2001

Expertisecentrum Rechtshandhaving, Risicomatrix. Prioriteren op basis van risico-inschatting, december 2002

Openbaar Ministerie, Strategiedocument Aanwijzing handhaving milieurecht, juli 1999

Expertisecentrum Rechtshandhaving, De Tafel van Elf

Provincie Utrecht, Nota handhaving en veiligheid

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Centraal rapport vuurwerkramp Enschede, januari 2001

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Inspectie voor de politie, Onderzoek vuurwerkramp Enschede, rapport 10, december 2000

Commissie onderzoek Vuurwerkramp, Eindrapport, februari 2001

Commissie onderzoek Vuurwerkramp, De vuurwerkramp, deel A, februari 2001

Ministerie van Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer, Onderzoek vuurwerkramp Enschede, rapport 2, januari 2001

Gemeente Woudenberg, Beleidsnota handhaving, december 1997

Zakboek handhaving milieuwetgeving 2001/2002

Gemeente Zeist, Notitie toezicht en handhaving, juni 2001

Bijlage 5. Verklarende woordenlijst

Algemene wet bestuursrecht de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat aparte hoofdstukken voor procedures, handhavingsinstrumenten en –bevoegdheden en bezwaar- en beroepsmogelijkheden; de Awb regelt hoe overheden met elkaar en met hun burgers moeten omgaan

Belanghebbende term uit de Awb waarmee degene wordt bedoeld wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is (artikel 1:2 Awb)

Bestuursdwang met het uitoefenen van bestuursdwang treedt de gemeente zelf feitelijk op om een overtreding te beëindigen, bijvoorbeeld door zaken in beslag te nemen of te verzegelen (artikel 5:21 Awb)

Bezwaarschrift volgens de standaardregeling uit de Awb kan tegen een besluit een voorziening worden gevraagd bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen; tegen het besluit van het bestuursorgaan op het bezwaarschrift is vervolgens beroep mogelijk bij de rechter (artikel 1:5 Awb)

Checklist kort overzicht van verplichtingen op basis waarvan een toezichthouder bij een controle vaststelt of aan de regels wordt voldaan

CIP het Coördinatie- en Informatiepunt Handhaving Milieuwetgeving Regio Utrecht is belast met de afstemming van handhavingsacties door de diverse overheden

Commissie Alders de onafhankelijke Commissie onderzoek cafébrand nieuwjaarsnacht 2001, ingesteld door de Staatssecretaris en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Commissie Oosting de onafhankelijke Commissie onderzoek vuurwerkramp, ingesteld door het college van burgemeester en wethouders van Enschede, het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Détournement de pouvoir algemeen beginsel van behoorlijk bestuur dat een bevoegdheid niet mag worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor de bevoegdheid is verleend (artikel 3:3 Awb)

Dwangsom verkorte aanduiding van de last onder dwangsom, waarbij degene die een voorschrift overtreedt wordt opgedragen een bepaalde handeling na te laten of uit te voeren; het niet (tijdig) voldoen aan die last betekent dat een bedrag (dwangsom) aan de gemeente moet worden betaald (artikel 5:32 Awb)

Evenredigheidsbeginsel algemeen beginsel van behoorlijk bestuur dat de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen (artikel 3:4, tweede lid, Awb)

Externe veiligheid een veiligheidsbegrip dat betrekking heeft op 10 of meer (dodelijke) slachtoffers als gevolg van een gebeurtenis

Gebruiksvergunning een gebruiksvergunning is nodig voor elke ruimte waar meer dan 50 personen zullen verblijven

Gedogen niet optreden door de gemeente Houten tegen een geconstateerde overtreding

Gelijkheidsbeginsel algemeen beginsel van behoorlijk bestuur dat gelijke gevallen gelijk moeten worden behandeld

Handhaving handhaving bestaat uit een reeks van activiteiten, die er allemaal op gericht zijn te bevorderen dat regels worden nageleefd: communicatie, toezicht, opleggen van sancties

Handhavingsplan op maat plan waarin beschreven wordt op welke manier in een individuele situatie naleving van regels kan worden bereikt

Handhavingsverzoek (nadrukkelijk) verzoek van iemand aan de gemeente aan een situatie die in strijd met de regels wordt geacht een einde te maken

Hercontrole controle die wordt uitgevoerd als vervolg op een eerdere controle (regulier of bijvoorbeeld naar aanleiding van een klacht); de hercontrole vindt altijd plaats nadat in de brief naar aanleiding van de eerdere controle een termijn is gesteld

Inrichting elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht (artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer)

Integrale handhaving handhaving door de sector Ruimtelijk Beheer van de gemeente Houten waarbij indien nodig en mogelijk aan meerdere beleidsvelden in samenhang aandacht wordt gegeven

Kengetal aantal uren dat naar schatting nodig is voor een bepaalde activiteit

Kernvoorschrift ook wel kernbepaling, een bepaling die binnen de regeling of vergunning waarvan zij deel uitmaakt, de kern vormt van de bescherming van de belangen waartoe die regeling of vergunning strekt

Motiveringsbeginsel algemeen beginsel van behoorlijk bestuur dat een besluit dient te berusten op een deugdelijke motivering (artikel 3:46 Awb)

Oog- en oorfunctie het door een toezichthouder van een afdeling constateren en doorgeven van een mogelijke overtreding aan een toezichthouder van de verantwoordelijke afdeling

Overgangssituatie een feitelijk illegale situatie, voor zover die legaliseerbaar is

Prevap brochure van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de noodzakelijke maatregelen om rampen in gebouwen te voorkomen

Proces-verbaal een proces-verbaal wordt opgesteld door een opsporingsambtenaar (veelal een politieagent(e)) en bevat een nauwkeurige beschrijving van een geconstateerd feit dat strafbaar is volgens het Wetboek van Strafrecht of de Wet op de economische delicten

Reguliere controle controle volgens een van tevoren vastgestelde frequentie

Toezicht toezicht omvat alle controleactiviteiten die gericht zijn op het naleven van regels

Toezichthouder begrip uit de Awb waarmee degene wordt bedoeld die controleert of wordt voldaan aan de regels; de bevoegdheden van de toezichthouder staan in afdeling 5.2 van de Awb

Zienswijze mondelinge of schriftelijke reactie op een voornemen voor een handhavings- of gedoogbeschikking

Zorgvuldigheidsbeginsel algemeen beginsel van behoorlijk bestuur dat het bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis vergaart omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen (artikel 3:2 Awb)