Regeling vervallen per 24-06-2015

Participatieverordening Werk en Inkomen Lekstroom

Geldend van 20-11-2013 t/m 23-06-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Participatieverordening Werk en Inkomen Lekstroom

De raad van de gemeente Houten heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 september 2013, nr. 2013-0335 gelezen en besluit;

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

gelet op artikel 4, tweede lid en artikel 5, eerste en derde lid van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom;

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdelen a, e en f en artikel 8b van de Wet werk en bijstand

besluit vast te stellen de:

PARTICIPATIEVERORDENING WERK EN INKOMEN LEKSTROOM

Artikel 1 Begrippen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: Wet werk en bijstand (WWB);

    • b.

      belanghebbende: persoon tot de pensioengerechtigde leeftijd met een uitkering ingevolge de WWB, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

    • c.

      WIL: Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom;

    • d.

      AB: algemeen bestuur WIL;

    • e.

      DB: dagelijks bestuur WIL;

    • f.

      Poortwachter en Schouwperiode: intensieve en kortdurende periode waarin het recht op bijstand wordt beoordeeld en een goed beeld ontstaat van het meest passende ondersteuningsaanbod van een belanghebbende binnen WIL;

    • g.

      WML: wettelijk minimumloon;

    • h.

      verdiencapaciteit: het gedeelte dat de belanghebbende zou kunnen verdienen ten opzichte van een gezonde gelijke uitgedrukt in een percentage van het wettelijk minimumloon;

    • i.

      arbeidscapaciteit: de relatie tussen de belasting die het werk stelt op het fysieke en psychische vlak en de mate waarin de belanghebbende in staat is het werk uit te voeren (belastbaarheid van belanghebbende). Dit wordt uitgedrukt in een inschatting van de verdiencapaciteit (verdeling: > 80%WML, 20%-80% WML en < 20% WML);

    • j.

      klantgroep: een groep belanghebbenden die aan de criteria van een klantgroep voldoen;

    • k.

      participatiegerechtigde: belanghebbende die valt onder de dienstverlening van WIL na het hebben doorlopen van de Poortwachter en Schouwperiode (behoort tot een van de klantgroepen);

    • l.

      voorziening gericht op arbeidsinschakeling: een specifiek door WIL aan de participatiegerechtigde aangeboden instrument om het perspectief op participatie te vergroten;

    • m.

      NUG-er: een niet-uitkeringsgerechtigde persoon, als bedoeld in artikel 6, eerste lid onder a WWB;

    • n.

      Anw-er: een persoon met een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de WWB, de IOAW , de IOAZ, de Wet Participatiebudget en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 Beleidsplan en beleidsregels

  • 1. Het AB stelt een beleidsplan vast, waarin wordt opgenomen; de beleidsvisie, beleidsvoornemens, een omschrijving van het participatiebeleid ten aanzien van de verschillende klantgroepen, de prioritering binnen en tussen die groepen.

  • 2. Het DB kan ter uitvoering van deze verordening en van het beleidsplan nadere regels en beleidsregels vaststellen.

Artikel 3 Klantgroepen

  • 1. Na afloop van de Poortwachter en Schouwperiode wordt de belanghebbende aan de hand van een klantgroepindeling ingedeeld in een van de vier mogelijke klantgroepen.

  • 2. De klantgroepindeling is gebaseerd op het perspectief van belanghebbende op reguliere arbeid (job ready of niet) en de arbeidscapaciteit.

  • 3. De volgende klantgroepen kunnen worden onderscheiden:

    • a.

      klantgroep 1: perspectief op reguliere arbeid vandaag (job ready) of op termijn (niet job ready) en arbeidscapaciteit van meer dan 100% van het WML;

    • b.

      klantgroep 2: perspectief op reguliere arbeid, maar niet vandaag (niet job ready) en arbeidscapaciteit tijdelijk minder dan 100% van het WML ;

    • c.

      klantgroep 3: perspectief op arbeid vandaag (job ready) en op termijn (niet job ready) met ondersteuning; de arbeidscapaciteit van deze belanghebbenden is structureel beperkt (tussen de 20-80% van het WML);

    • d.

      klantgroep 4: perspectief op maatschappelijke participatie en een arbeidscapaciteit die minder dan 20% van het WML is.

  • 4. In matrix 1 behorende bij deze verordening zijn de klantgroepen verder uitgewerkt.

  • 5. De belanghebbende die behoort tot klantgroep 1, 2 of 3 valt voor de participatiebegeleiding primair onder de dienstverlening van WIL.

  • 6. De belanghebbende die behoort tot klantgroep 4 valt voor de participatiebegeleiding onder de lokale dienstverlening van de gemeente waar hij woonachtig is.

Artikel 4 Ondersteuning

  • 1. Belanghebbenden, Anw-ers, NUG-ers alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het DB noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Het doel van de ondersteuning is primair gericht op de kortste en meest effectieve weg naar duurzame arbeidsinschakeling.

  • 3. De maximale ondersteuning aan de NUG-er en Anw-er betreft het aanbod aan dienstverlening binnen de Poortwachter en Schouwperiode. Het maximale inkomen van de NUG-er en Anw-er die vallen onder deze dienstverlening is begrensd op 110% van het WML.

  • 4. Het DB zorgt voor een voldoende gevarieerd aanbod van voorzieningen ten behoeve van de participatiegerechtigde. Het DB stelt daarbij prioriteiten, afhankelijk van de financiële mogelijkheden en de maatschappelijke-, economische- en conjuncturele ontwikkelingen.

  • 5. Het DB bevordert een evenwichtige verdeling van voorzieningen tussen de onderscheiden klantgroepen, in het licht van de doelstellingen van WIL.

  • 6. Geen recht op een voorziening of ondersteuning bestaat indien sprake is van een voorliggende voorziening welke naar de mening van het DB in voldoende mate bijdraagt aan de participatie van de deelnemer.

Artikel 5 Verplichtingen

  • 1. De belanghebbende is verplicht naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en deze te aanvaarden.

  • 2. De belanghebbende die door het DB een voorziening wordt aangeboden of ondersteuning krijgt, is verplicht hiervan gebruik te maken en wel op een zodanige wijze dat uitstroom naar betaalde arbeid onverkort kan plaatsvinden.

Artikel 6 Afstemming

Indien een belanghebbende niet voldoet aan het gestelde in artikel 5, kan het DB een maatregel opleggen conform hetgeen hierover is bepaald in de van toepassing zijnde Afstemmingsverordening WWB of Afstemmingsverordening IOAW/IOAZ.

Artikel 7 Budgetplafond

  • 1. Het DB kan in beleidsregels een of meerdere budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen.

  • 2. Het DB kan in beleidsregels een plafond instellen voor het aantal belanghebbenden dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

  • 3. Een door het DB ingesteld budgetplafond of plafond voor aantal belanghebbenden vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.

Artikel 8 Voorzieningen (gericht op arbeidsinschakeling)

  • 1. Het voorzieningenaanbod binnen WIL is divers te noemen, niet limitatief en bestaat onder andere uit:

    • a.

      diagnostische interventies;

    • b.

      instrumenten zoals daar zijn assessments, portfolio’s;

    • c.

      re-integratietrajecten;

    • d.

      aanbodversterkende interventies;

    • e.

      vraaggerichte interventies.

  • 2. In matrix 2 behorende bij deze verordening zijn de voorzieningen verder uitgewerkt.

  • 3. Het DB kan een voorziening beëindigen of weigeren indien:

    • a.

      de belanghebbende zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 5 of die als bedoeld in artikel 9 of 17 van de wet, 13 en 37 IOAW en 13 en 37 IOAZ niet of in onvoldoende mate nakomt;

    • b.

      de belanghebbende niet (langer) tot (een van) de klantgroep(en) behoort;

    • c.

      de belanghebbende algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

    • d.

      het DB een andere voorziening aanbiedt die naar haar oordeel passender is;

    • e.

      naar het oordeel van het DB de voorziening niet (langer) dan wel in onvoldoende mate bijdraagt aan arbeidsinschakeling.

Artikel 9 Tegenprestatie

  • 1. Het DB kan aan belanghebbende op grond van artikel 9 lid 1 onder c van de wet de voorziening tegenprestatie aanbieden en stemt dit aanbod af op het vermogen van de belanghebbende en het beschikbare “tegenprestatie”- aanbod.

  • 2. In matrix 2 behorende bij deze verordening is de tegenprestatie verder uitgewerkt.

Artikel 10 Participatieplaats

  • 1. Het DB kan aan belanghebbende op grond van artikel 10a lid 1 van de wet een participatieplaats aanbieden.

  • 2. Het DB kan aan belanghebbende op grond van artikel 10a lid 5 van de wet scholing aanbieden.

  • 3. Het DB kan aan belanghebbende een premie verstrekken op grond van artikel 10a lid 6 van de wet. De maximum hoogte van de premie per twaalf maanden is gelijk aan de in de WWB genoemde maximumvergoeding in artikel 31 lid 2k van de wet (kostenvergoeding vrijwilligerswerk) voor zover dit naar het oordeel van het DB bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling.

  • 4. In matrix 2 behorende bij deze verordening is de participatieplaats en premie verder uitgewerkt.

Artikel 11 Vergoedingen (in relatie tot participatie)

  • 1. Het DB kan de werkgever, als onderdeel van het inzetten van een specifieke voorziening voor belanghebbende, financieel tegemoet komen door het aanbieden van een voorziening in de vorm van een no risk polis.

  • 2. In matrix 2 behorende bij deze verordening is de no riskpolis verder uitgewerkt;

  • 3. Het DB kan een reiskostenvergoeding aan belanghebbende verstrekken indien belanghebbende, als gevolg van het gebruik maken van een voorziening, er financieel op achteruit dreigt te gaan en er geen alternatieven voorhanden zijn. De hoogte van de vergoeding bedraagt maximaal het goedkoopste tarief openbaar vervoer. De reiskosten worden alleen vergoed als de enkele reisafstand woon - werk minimaal 15 kilometer bedraagt.

  • 4. In afwijking van het gestelde in lid 3 kan het DB - ongeacht de reisafstand - in uitzonderlijke gevallen de reiskosten ook vergoeden. De hoogte van de vergoeding bedraagt ook in dezesituatie maximaal het goedkoopste tarief openbaar vervoer. Onder uitzonderlijkegevallen worden verstaan fysieke en of mentale omstandigheden waardoor belanghebbende niet in staat is met eigen vervoer te reizen en er geen alternatieven voorhanden zijn.

Artikel 12 Nazorg

  • 1. Het college kan aan ondernemingen waarbij personen met een WWB-, IOAW-, IOAZ- of Anw- uitkering, niet-uitkeringsgerechtigden dan wel personen zoals bedoeld in artikel 10 lid 2WWB algemeen geaccepteerde arbeid hebben aanvaard, welke geen voorziening inhoudt,gedurende maximaal 12 maanden nazorg bieden.

  • 2. De nazorg is gericht op het bestendig maken van de arbeidsrelatie van belanghebbende enbetrokken onderneming.

Artikel 13 Hardheidsclausule en onvoorziene situaties

  • 1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het DB;

  • 2. Het DB kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening indien toepassing van de verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 14 Inburgeringsbepalingen

  • 1. Een inburgeringsplichtige aan wie al dan niet een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening is toegekend door het college van de gemeente Houten bij of krachtens de Participatieverordening WWB, IOAW en IOAZ vastgesteld bij raadsbesluit  van 27 maart 2012 (2012-010), behoudt de verplichting  en de al dan niet toegekende voorziening conform de verleende beschikking, met dien verstande dat de artikelen 12 tot en met 20 van de Participatieverordening WWB, IOAW en IOAZ van toepassing blijven.

  • 2. Het college van de gemeente Houten biedt een inburgeringsvoorziening aan:

    • a.

      een asielgerechtigde inburgeringsplichtige die in 2012 reeds inburgeringsplichtig was of werd, dat wil zeggen indien  vóór 1 januari 2013 een verblijfsvergunning asiel verkreeg en nog geen

      inburgeringsvoorziening aangeboden kreeg.

    • b.

      een  geestelijk bedienaar, die inburgeringsplichtig is en die reeds vóór 1 januari 2013 een verblijfsvergunning verkreeg en nog geen inburgeringsvoorziening aangeboden kreeg, met dien verstande dat de artikelen 12 tot en met 20  van de Participatieverordening WWB,

      IOAW en IOAZ van toepassing blijven.

  • 3. Voorzieningen die zijn aangevraagd op of na het moment van inwerkingtreding van deze verordening vallen onder  deze verordening;

  • 4. Voor voorzieningen die zijn aangevraagd vóór het tijdstip van inwerkingtreding  van deze verordening en waarop nog niet is beslist geldt de meeste gunstige bepaling.

Artikel 15 Inwerkingtreding en intrekking

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag van bekendmaking.

  • 2. Artikel 13 werkt terug tot en met 1 januari 2013.

  • 3. Met ingang van inwerkingtreding van deze verordening wordt de Participatieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Houten, zoals vastgesteld op 27 maart 2012, ingetrokken.

Artikel 16 Overgangsbepalingen

  • 1. Voorzieningen die zijn aangevraagd na het moment van inwerkingtreding van deze verordening vallen onder de werkingssfeer van deze verordening;

  • 2. Voor voorzieningen die zijn aangevraagd vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening en waarop nog niet is beslist geldt de meeste gunstige bepaling.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Participatieverordening WIL”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. 12 november 2013.

De raad van de gemeente Houten,

De griffier,

De voorzitter,

J.G.S. Pijnenborg

W.M. de Jong

 

 

 

 

 

UITWERKING PARTICIPATIEVERORDENING WIL

Matrix 1 Beleidskader Klantgroepen

(nadere uitwerking artikel 3 Participatieverordening)

 

Job ready

Niet job ready

Arbeidscapaciteit > 100%

Klantgroep 1

Klantgroep 1a

Arbeidscapaciteit tijdelijk < 100%

 

Klantgroep 2

Arbeidscapaciteit structureel 20-80%

Klantgroep 3

Klantgroep 3a

Arbeidscapaciteit < 20%

 

Klantgroep 4

 

Klantgroepen

Criteria

Klantgroep 1 en 1a

Arbeidscapaciteit meten:

 

Geen of beheersbare psychische klachten die geen belemmering zijn voor algemeen geaccepteerde arbeid

Perspectief op regulier arbeid vandaag (jobready) of op termijn (niet job ready)

Geen of beheersbare fysieke klachten die geen belemmering zijn voor algemeen geaccepteerde arbeid

 

Geen of beheersbare cognitieve klachten die geen belemmering zijn voor algemeen geaccepteerde arbeid

Arbeidscapaciteit ≥ 100% WML

Geen of beheersbare sociale klachten die geen belemmering zijn voor algemeen geaccepteerde arbeid

 

 

Focus klantbenadering: eigen verantwoordelijkheid

Persoonlijke kenmerken en ervaringen:

 

Gemotiveerd, bewust van arbeidsplicht en inzicht dat je kan werken

Geen of nauwelijks inzet uit P-budget

Beschikken over werknemersvaardigheden

 

Nederlandse taal minimaal niveau A2

 

Beschikt over CV/E-portfolio

 

Duidelijk profiel in relatie tot de reële kansen op de arbeidsmarkt

 

 

 

Randvoorwaarden:

 

Minimaal 12-16 uur beschikbaar voor arbeidsmarkt

 

Kinderopvang binnen 5 werkdagen geregeld, ook kinderopvangtoeslag en gemeentelijke tegemoetkoming

 

Indien schulden, schuldhulpverleningstraject moet opgestart zijn of schulden moeten geen belemmerende factor zijn

 

 

Klantgroep 2

Arbeidscapaciteit meten:

 

Psychische klachten zijn tijdelijk en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid

Perspectief op regulier arbeid (niet jobready)

Fysieke klachten zijn tijdelijk en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid

 

Cognitieve klachten zijn tijdelijk en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid

Arbeidscapaciteit tijdelijk < 100% WML

Sociale klachten zijn tijdelijke en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid

 

 

Focus klantbenadering: economische zelfredzaamheid

Persoonlijke kenmerken en ervaringen:

 

Mogelijkheden tot bewust worden van arbeidsplicht en inzicht dat je kan werken

Stevige inzet uit P-budget.

Onvoldoende arbeidsritme en mogelijkheid tot nog aan te leren werknemersvaardigheden

 

Onvoldoende werkervaring

 

Onduidelijk profiel in relatie tot de reële kansen op de arbeidsmarkt

 

Nederlandse taal beneden niveau A2

 

 

 

Randvoorwaarden:

 

Mogelijkheid kinderopvang te regelen, ook kinderopvangtoeslag en gemeentelijke tegemoetkoming

 

Indien schulden, schuldhulpverleningstraject moet opgestart zijn of schulden moeten geen belemmerende factor zijn

 

 

klantgroep 3 en 3a

Arbeidscapaciteit meten

Perspectief op arbeid met ondersteuning vandaag (jobready) of op termijn (niet job ready)

Psychische klachten zijn structureel en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid (met ondersteuning

 

Fysieke klachten zijn structureel en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid (met ondersteuning)

Arbeidscapaciteit 20% - 80% WML

Cognitieve klachten zijn structureel en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid (met ondersteuning)

 

Sociale klachten zijn structureel en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid (met ondersteuning)

Focus klantbenadering: sociale zelfredzaamheid en economische zelfstandigheid.

 

 

Persoonlijke kenmerken en ervaringen:

Stevige inzet uit P-budget.

Gemotiveerd, bewust van arbeidsplicht en inzicht dat je kan werken of mogelijkheden tot bewust worden van arbeidsplicht en inzicht dat je kan werken

 

Onvoldoende arbeidsritme en mogelijkheid tot nog aan te leren werknemersvaardigheden

 

Onvoldoende werkervaring

 

Onduidelijk profiel in relatie tot de reële kansen op de arbeidsmarkt

 

Nederlandse taal beneden niveau A2

 

 

 

Randvoorwaarden:

 

Mogelijkheid kinderopvang te regelen, ook kinderopvangtoeslag en gemeentelijke tegemoetkoming

 

Indien schulden, schuldhulpverleningstraject moet opgestart zijn of schulden moeten geen belemmerende factor zijn

 

 

Groep 4

Arbeidscapaciteit meten:

 

Psychische klachten zijn structureel en maatschappelijke participatie maximaal haalbaar

Perspectief op maatschappelijke participatie

Fysieke klachten zijn structureel en maatschappelijke participatie maximaal haalbaar

 

Cognitieve klachten zijn structureel en maatschappelijke participatie maximaal haalbaar

arbeidscapaciteit < 20% WML

Sociale klachten zijn structureel en maatschappelijke participatie maximaal haalbaar

 

 

Geen inzet P-budget.

 

 

 

Klantgroep vraagt om dienstverlening van gemeenten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Matrix 2 Beleidskader Participatie Instrumenten

(nadere uitwerking artikelen 8, 9, 10 en 11 Participatieverordening)

 

voorzieningen

beschrijving

Individueel

of groep

Intern of extern

Klantgroep

Diagnostische

interventies

Het stellen van een klantdiagnose en doelgroep bepaling gericht op een passend ondersteuningsaanbod

Individueel en groepsgewijs (workshops)

intern

1, 1a, 2, 3, 3a en 41

Instrumenten

Klantdiagnose uitbreiden met assessments

e-portfolio opstellen

medisch advies

individueel

Intern en extern

1, 1a, 2, 3, 3a en 42

Re-integratietraject

Arrangementen met PAUW en andere SW partners

individueel

extern

3, 3a

Aanbodversterkende interventies

Scholing, training, workshops, sollicitatietraining etc.

Groep

Intern en extern

2, 3, en 3a

Beperkte inzet voor 1en 1a

Vraaggerichte interventies

Loonkostensubsidie, begeleiding op de werkplek

Individueel

Extern

2, 3, en 3a

Werken met behoud van uitkering

Participatieplaats

 (artikel 10a WWB)

 

Opdoen van werkervaring en vaardigheden bedoeld voor klanten die vooralsnog niet bemiddelbaar zijn naar regulier werk.

 

Standaard: maximaal 2 jaar

Individueel

Extern

3 en 3a

Werken met behoud van uitkering

Proefplaatsing (Werkervaringsplek)

Verrichten van werkzaamheden bij een werkgever gericht op doorstroom naar regulier werk bij diezelfde werkgever.

Standaard:

maximaal

3 maanden met of zonder baangarantie

Eventueel

3 maanden verlenging afhankelijk van klantgroep3

Individueel

Extern

1, 1a, 2, 3 en 3a

Werken met behoud van uitkering

Werkervaringsstage

 

Verrichten van werkzaamheden bij een werkgever als oriëntatie op de arbeidsmarkt.

 

Standaard: maximaal

3 maanden

 

Eventueel

3 maanden verlenging

Individueel

Extern

2, 3 en 3a

Werken met behoud van uitkering

Leerwerkstage

Verrichten van werkzaamheden door middel van een stage bedoeld om werkervaring en vaardigheden op te doen binnen een bepaald vakgebied.

Maximaal

24 maanden

Combinatie ROC leer en werktrajecten

Individueel

Extern

2, 3 en 3a

Werken met behoud van uitkering

Sociale activering /

Vrijwilligerswerk

Geheel van activiteiten gericht op eerste stappen richting werk.

Individueel te bepalen maatwerk

Individueel

Extern

2, 3, 3a en 44

Tegenprestatie5

(artikel 9c WWB)

Naar vermogen verrichten van onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden.

De voorwaarden waaronder dit aanbod uitgevoerd moet worden zijn dat:

a. het aanbod bestaat uit maatschappelijk nuttige, onbeloonde werkzaamheden waarbij geen sprake mag zijn van verdringing van regulier werk

b. De werkzaamheden beperkt in omvang en duur zijn

c. De werkzaamheden de arbeidsinschakeling niet mogen belemmeren

d. De werkzaamheden worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid

Individueel of groep

Extern of intern

1, 1a, 2, 3, 3a en 4

No risk polis

Voor werknemers met een ziekte of handicap of jongeren zonder startkwalificatie kan aan de werkgever een no riskpolis aangeboden worden. De verzekeraar betaalt de wettelijk verplichte loondoorbetaling

Individueel

Extern

2, 3 en 3a

Premie

Artikel 10a, lid 6 WWB

Bij de aanvraag van de uitkering wordt gevraagd aan de uitkeringsgerechtigde om 36 uur beschikbaar te zijn voor werk. Het subsidiebedrag sluit hierop aan.

- De werkcoach beoordeelt om de 6 maanden de ontwikkeling naar arbeidsinschakeling met maximum van 2 jaar

- De premie wordt 1x per 6 maanden naar rato verstrekt6

- De hoogte van de premie wordt berekend over de gemiddeld gewerkte uren van de laatste 6 maanden

- De premie wordt alleen verstrekt als 80% van de afgesproken werktijden over de afgelopen 6 maanden ook werkelijk gewerkt zijn

Individueel

Intern

3 en 3a

 

1 Indien een klant wordt ingedeeld in klantgroep 4 dan wordt deze klant direct overgedragen naar de individuele gemeente.

2 Indien een klant wordt ingedeeld in klantgroep 4 dan wordt deze klant direct overgedragen naar de individuele gemeente.

3 Klantgroep 1: duur maximaal 3 maanden en met baangarantie, Klantgroep 2, 3 en 3a: duur maximaal 6 maanden

4 Bij dit instrument is uitgegaan van de enge definitie. Indien breder gedefinieerd kan klantgroep 4 uiteraard ook bediend worden. Dit is echter een lokale afweging.

5 Inzet mogelijk bij alle klantgroepen. Financiering is wettelijk niet mogelijk uit P-budget.

6 Rekenformule premie participatieplaats:

(Max premie additioneel werk / 36) x gemiddelde gewerkte uren

2

Toelichting matrix 2: WIL richt zich primair op de klantgroepen 1, 1a, 2, 3 en 3a. Voor de volledigheid is ook klantgroep 4 opgenomen in deze matrix omdat klanten behorende tot deze klantgroep wel via het aanvraagproces aan de poort bij WIL binnenkomen en worden ingedeeld (instrument Poort en Schouw). De toepassing van het instrumentarium voor deze klantgroep behoort tot de verantwoordelijkheid van de colleges van de individuele gemeenten. De instrumenten Sociale activering/Vrijwilligerswerk en Tegenprestatie lijken qua lokale toepassing het meest geschikt.

 

De opsomming van de voorzieningen is niet limitatief.