Regeling vervallen per 24-05-2012

Verordening begraven gemeente Houten

Geldend van 10-01-2008 t/m 23-05-2012

Intitulé

Verordening begraven gemeente Houten

De raad van de gemeente Houten heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 november 2007, nr. 2007-063 gelezen en besluit;

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor begraven op eigen terrein en om de mogelijkheid een graf te reserveren of uit te zoeken te verruimen;

overwegende dat het gewenst is om de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Houten 2004 te actualiseren;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging (Wet van 7 maart 1991) en artikel 150 van de Gemeentewet;

vast te stellen de

Verordening begraven gemeente Houten

Inhoudsopgave:

HOOFDSTUK 1 Beheer en gebruik van de algemene begraafplaatsen

AFDELING 1 Algemeen

Artikel 1 begripsomschrijvingen

Artikel 2 uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

AFDELING 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 openstelling begraafplaatsen

Artikel 4 ordemaatregelen

Artikel 5 plechtigheden

Artikel 6 opgravingen en ruimen

AFDELING 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van graf

Artikel 8 over te leggen stukken

Artikel 9 materiaalgebruik

Artikel 10 tijden van begraving en asbezorging

AFDELING 4 Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 indeling graven en asbezorging

Artikel 12 aantal overledenen in algemene graven

Artikel 13 doelgroep uitgifte

Artikel 14 moment van uitgifte

Artikel 15 volgorde van uitgifte

Artikel 16 categorieën

Artikel 17 termijnen eigen graven

Artikel 18 grafkelder

Artikel 19 overschrijving van verleende rechten

Artikel 20 einde van de grafrechten

Artikel 21 afstand doen van graven

Artikel 22 sluiting van graven

AFDELING 5 Grafbedekkingen

Artikel 23 vergunning grafbedekking

Artikel 24 verantwoordelijkheid grafbedekking

Artikel 25 grafbeplanting

Artikel 26 verwijdering grafbedekking

AFDELING 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 27 ruiming, bezorging van overblijfselen en as

AFDELING 7 Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 28 afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

AFDELING 8 In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 29 lijst

AFDELING 9 Inrichting register

Artikel 30 voorschriften

HOOFDSTUK 2 BEGRAVEN OP EIGEN TERREIN

AFDELING 1 Algemeen

Artikel 31 begripsomschrijvingen

AFDELING 2 Eisen ten aanzien van de aanvrager

Artikel 32 over te leggen stukken

Artikel 33 eigendom en binding grond

Artikel 34 vergunningen

AFDELING 3 Eisen ten aanzien van de begraafplaats

Artikel 35 ligging, bestemming en gebruik

Artikel 36 inrichting begraafplaats

Artikel 37 eisen aan begraven

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 38 hardheidsclausule

Artikel 39 overgangsbepaling

Artikel 40 strafbepaling

Artikel 41 inwerkingtreding

Artikel 42 citeertitel

---------------------------------------------------------------------------

HOOFDSTUK 1 Beheer en gebruik van de algemene begraafplaatsen

AFDELING 1 Algemeen

Artikel 1 begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaatsen: de begraafplaatsen Prinses Ireneweg en Oud Wulven

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder met binding met de gemeente Houten gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken.

  • d.

    eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of aan rechtspersoon uitsluitend het recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

  • e.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder met binding met de gemeente Houten de gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen.

  • f.

    eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen.

  • g.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene.

  • h.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid.

  • i.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats.

  • j.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om de overledene te gedenken.

  • k.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • l.

    rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf.

  • m.

    gebruiker: de persoon op wiens naam een algemeen graf staat.

Artikel 2 uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze Verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'eigen graf' mede verstaan: eigen urnengraf, eigen urnennis, en eigen gedenkplaats.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze Verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen urnengraf.

AFDELING 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats(en) te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid en het tweede lid onder sub a.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op de eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats(en) moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

AFDELING 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van dit artikel niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn, moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de dag voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overlegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijk minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 16, lid 2 .

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 9 materiaalgebruik

  • 1. Het is verboden om een lijk te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.

  • 2. Het is verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998.

  • 3. Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

  • 4. Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient ten minste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring te worden overgelegd - volgens een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen model - omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen. Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen

    • a)

      een afschrift van een rapport waaruit blijkt dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van het Lijkomhulselbesluit 1998 en

    • b)

      een bewijs dat de betreffende hoes is aangekocht.

Artikel 10 tijden van begraving en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    op werkdagen van 09.00 tot 16.00 uur;

    op zaterdag van 09.00 tot 15.00 uur.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

AFDELING 4 Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven en eigen urnengraven;

    • b.

      eigen urnennissen;

    • c.

      eigen gedenkplaatsen.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12 aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2. In de algemene urnengraven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 13 doelgroep uitgifte

  • 1. Op de algemene begraafplaatsen worden slechts graven uitgegeven aan personen met een binding met de gemeente Houten.

  • 2. Binding met de gemeente Houten komt tot uitdrukking in het feit dat een persoon ingeschreven heeft gestaan c.q. staat in het bevolkingsregister van de gemeente Houten.

  • 3. Na opening van begraafplaats Oud Wulven komen alleen personen die voor 1973 in het Houtense bevolkingsregister ingeschreven hebben gestaan in aanmerking voor grafuitgifte op begraafplaats Prinses Ireneweg.

  • 4. De burgemeester is bevoegd een uitzondering te maken op lid 2 en 3 indien hiervoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 14 moment van uitgifte

  • 1. Op begraafplaats Prinses Ireneweg worden slechts graven uitgegeven voor directe begraving. Het bij leven reserveren van een graf is niet mogelijk.

  • 2. Op begraafplaats Oud Wulven worden zowel graven uitgegeven voor directe begraving als voor reservering bij leven. Het reserveren van een graf is alleen mogelijk bij een eigen graf, niet bij een algemeen graf. Zodra een graf uitgegeven wordt, zijn grafrechten verschuldigd.

Artikel 15 volgorde van uitgifte

  • 1. Algemene graven worden slechts uitgegeven op volgorde van ligging

  • 2. Op begraafplaats Prinses Ireneweg kan een eigen graf uitgezocht worden mits het graf aansluit op een reeds bestaand graf. Er is voor eigen graven geen sprake van een vastgelegde volgorde van uitgifte. In een voorkomend geval worden de nummers van de beschikbare graven afgegeven.

  • 3. Op begraafplaats Oud Wulven kan een eigen urnengraf of -nis uitgezocht worden. Er is geen sprake van volgorde van uitgifte.

  • 4. Op begraafplaats Oud Wulven kan bij de overige eigen graftypen een rij uitgezocht worden waarin het graf zal komen te liggen. Bij daadwerkelijke ingebruikname van het graf wordt het graf aansluitend op de reeds bestaande graven in desbetreffende rij toegewezen.

  • 5. Een specifiek eigen graf, een eigen graf dat niet naast een ander in gebruik zijnd graf ligt, of meerder graven naast elkaar uitzoeken is slechts mogelijk als bij uitgifte een grafkelder wordt aangebracht.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen de uitgifte van een uitgezocht graf weigeren indien de uitgifte bezwaarlijk is om redenen die verband houden met het beheer van de begraafplaats. In ieder geval worden op een nog niet in gebruik genomen grafheuvel pas graven uitgegeven op een door burgemeester en wethouders nader te bepalen moment.

Artikel 16 categorieën

1.Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en de oppervlakte.

Artikel 17 termijnen eigen graven

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op verzoek van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits het verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 4. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 16, lid 2. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 18 grafkelder

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 19 overschrijving van verleende rechten

  • 1. Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende of gebruiker en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker dient het grafrecht binnen 1 jaar op hun verzoek te worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner, een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad. Indien de rechthebbende of gebruiker is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende of gebruiker ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien de in het tweede lid bedoelde overschrijving niet binnen de termijn van 1 jaar is geschied, kan het college van burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen verklaren.

  • 4. Na het verstrijken van de in de vorige leden bedoelde termijn kan het grafrecht alsnog op naam van een nieuwe rechthebbende of gebruiker worden gesteld, tenzij het grafrecht betrekking heeft op een graf dat of urnenruimte die inmiddels is geruimd.

Artikel 20 einde van de grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen: a. door het verlopen van de termijn; b. indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht; c. indien een van de begraafplaatsen wordt opgeheven.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan de grafrechten vervallen verklaren: a. indien de betaling van het gebruiksrecht ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht - ondanks een aanmaning - niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied; b. indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze Verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt; c. indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht of eventuele andere kosten.

  • 4. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

Artikel 21 afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 22 sluiting van graven

  • 1. Op schriftelijk verzoek van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaats hebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van personen die de rechthebbende in zijn verzoek met name heeft genoemd.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

AFDELING 5 Grafbedekkingen

Artikel 23 vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het plaatsen van monumenten, afsluitplaten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens, alsmede het aanbrengen van heesters of andere beplantingen op graven door of namens een rechthebbende of gebruiker is een schriftelijk vergunning nodig het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders stelt nadere regels vast inzake o.a. de duurzaamheid en de maximale afmetingen van gedenktekens en beplanting voor de verschillende soorten graven en maakt deze openbaar.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • b.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;

    • c.

      de grafbedekking of afsluitplaat afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • d.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van gedenktekens of van beplantingen op graven geschiedt door de rechthebbende of gebruiker.

  • 5. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van gedenktekens of van beplantingen op graven komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

  • 6. Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht de gedenktekens en grafbeplanting goed te onderhouden. Onder dit onderhoud wordt begrepen het rechtzetten, herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften, en het bijkleuren of schilderen van stenen en hekwerken en ornamenten, alsmede het regelmatig snoeien van winterharde gewassen en het verwijderen van dode beplanting.

  • 7. Op algemene graven kan slechts een grafbedekking worden aangebracht, indien het graf vol is.

  • 8. Het is niet toegestaan losse voorwerpen van glas of een ander breekbaar materiaal op een graf te leggen.

  • 9. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd een grafbedekking voor haar rekening en risico tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.

Artikel 24 verantwoordelijkheid grafbedekking

  • 1. De in artikel 19 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vorst, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2. De rechthebbende of gebruiker is verplicht de - door welke omstandigheden ook - aan een gedenkteken of beplanting toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders het uiterlijk aanzien van de begraafplaatsen schaadt.

  • 3. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, tombe of grafkelder, kan het college van burgemeester en wethouders direct maatregelen treffen.

  • 4. Indien binnen twee maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college van burgemeester en wethouders tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende of gebruiker over te gaan.

Artikel 25 grafbeplanting

Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende of gebruiker indien deze daartoe tevoren een mondeling of schriftelijk verzoek heeft gedaan bij de beheerder.

Artikel 26 verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking wordt na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende tenminste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende of gebruiker bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief van hun voornemen bekend.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende of gebruiker bij burgemeester en wethouders ingediend schriftelijk verzoek, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 19 was verleend. Het schriftelijk verzoek kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • -

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

AFDELING 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 27 ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbende worden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende of gebruiker op het graf aan hen bekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk één jaar voorafgaande aan het bedoelde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn de beheerder schriftelijk verzoeken bij ruiming, de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen de beheerder vragen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4. De rechthebbende op een eigen graf, kan de beheerder schriftelijk verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan de beheerder vragen om de urn ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

AFDELING 7 Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 28 afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikel 3, eerste lid, 10, tweede lid, 13 en 19, tweede lid, van deze Verordening.

  • 2. Het bestuur van het kerkgenootschap kan burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende of gebruiker nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3. Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stellen burgemeester en wethouders het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van burgemeester en wethouders onverlet om de rechthebbende of gebruiker op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

AFDELING 8 In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 29 lijst

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

AFDELING 9 Inrichting register

Artikel 30 voorschriften

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

HOOFDSTUK 2 BEGRAVEN OP EIGEN TERREIN

AFDELING 1 Algemeen

Artikel 31 begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: diegene die een begraafplaats op particulier terrein wil aanleggen

  • b.

    Aanlegvergunning: aanlegvergunning zoals bedoeld in het bestemmingsplan

  • c.

    Keurvergunning: keurvergunning zoals bedoeld in de keur van het hoogheemraadschap

AFDELING 2 Eisen ten aanzien van de aanvrager

Artikel 32 over te leggen stukken

  • 1. Een aanvraag wordt ingevolge artikel 40 van de Wet op de lijkbezorging ingediend bij het college.

  • 2. De aanvrager legt een schriftelijk verzoek met beoogde locatie en onderbouwing over.

  • 3. De aanvrager legt een haalbaarheidsonderzoek met betrekking tot de aanleg van een bijzondere begraafplaats over. Dit onderzoek geeft inzicht in de gemiddelde hoogste grondwaterstand, grondsoort en de aanwezigheid van kabels en leidingen. Verder moet een archeologisch advies ingewonnen worden bij de gemeente.

Artikel 33 eigendom en binding grond

  • 1. De aanvrager dient eigenaar van de grond te zijn, waarbij de grond niet is belast met een zakelijk recht.

  • 2. De aanvrager dient de wettelijke grafrust van 10 jaar na de laatste begraving te waarborgen. De aanvrager dient voor de toekomst te waarborgen dat de binding van de nabestaanden met de grond behouden blijft. Bij verkoop van het perceel dient een kettingbeding in de koopovereenkomst opgenomen te worden.

  • 3. De aanvrager dient een aantoonbare historische emotionele binding met de grond te hebben blijkend uit het feit dat het perceel minimaal 50 jaar door leden van dezelfde familie bewoond wordt.

Artikel 34 vergunningen

  • 1. De aanvrager dient zorg te dragen voor de benodigde vergunningen zoals een aanlegvergunning, een bouwvergunning voor een grafkelder en een keurvergunning.

  • 2. De kosten voor de benodigde vergunningen komen voor rekening van de aanvrager.

AFDELING 3 Eisen ten aanzien van de begraafplaats

Artikel 35 ligging, bestemming en gebruik

  • 1. Het perceel mag niet liggen binnen de bebouwde kom, als bedoeld in art 20a van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 2. Het perceel mag niet liggen in een natuurgebied of waterwingebied.

  • 3. De begraafplaats ligt binnen of aansluitend aan het bouwvlak zoals vastgelegd in het geldende bestemmingsplan.

  • 4. Er moet sprake zijn van bewoning op het perceel.

  • 5. De aard, het feitelijk gebruik of de bestemming verzet zich niet tegen een aanwijzing als begraafplaats.

  • 6. De begraafplaats ligt niet in een gebied waarvoor aannemelijk is dat er een wijziging van huidige bestemming of gebruik zal optreden,

  • 7. Bij nieuwe ontwikkelingen en bij voorbereiding van een nieuw bestemmingsplan wordt beoordeeld of de begraafplaats in gebruik kan worden genomen dan wel in stand kan blijven.

Artikel 36 inrichting begraafplaats

  • 1. De begraafplaats dient op minimaal 30 meter afstand te liggen tot de erfgrens met derden.

  • 2. De oppervlakte van de begraafplaats mag maximaal 10 m2 bedragen.

  • 3. De begraafplaats dient afgeschermd te worden met streekeigen beplanting.

  • 4. De grafbedekking, zijnde geen bouwwerk, mag maximaal 1,5 meter hoog zijn.

Artikel 37 eisen aan begraven

  • 1. De begraafplaats moet voldoen aan de volgende uitvoeringsvoorschriften uit het ‘Besluit op de lijkbezorging’: het bijhouden van een register, de technische eis ten aanzien van de afstand van begraven tot het grondwater, de afstand tussen graven onderling en beperkingen in materiaalgebruik.

  • 2. De gemeente dient toegang tot het perceel te krijgen om invulling te kunnen geven aan haar wettelijke toezichtstaak zoals bedoeld in artikel 160 Gemeentewet.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 38 hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de gemeenteraad (in geval van begraven op eigen terrein) kunnen een of meer bepalingen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing in een individueel geval leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 39 overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 41 ingetrokken Verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 40 strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, derde lid, 4, eerste lid, tweede lid, vierde lid en vijfde lid, 6, 7, derde lid, of artikel 8, eerste en tweede lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 41 inwerkingtreding

De verordening tot wijziging van deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking ervan in het Houtens Nieuws.

Artikel 42 citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening begraven.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad d.d. 27 november 2007.

De raad voornoemd,

de griffier,

de voorzitter,