Verordening burgerinitiatief 2006

Geldend van 20-01-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening burgerinitiatief 2006

Verordening burgerinitiatief 2006

INHOUDSOPGAVE:

Artikel 1 Definitie

Artikel 2 Initiatiefgerechtigd

Artikel 3 Voorschriften voor indiening

Artikel 4 Wijze van indiening

Artikel 5 Gronden voor afwijzing

Artikel 6 Agendering

Artikel 7 Behandeling door de raad

Artikel 8 Evaluatie

-----------------------------------------------------------------------------

Artikel 1 Definitie

In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel ingediend door daartoe gerechtigde ingezetenen van de gemeente Houten welk voorstel beoogt om een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de samenleving of de inrichting van Houten. Het voorstel wordt ingediend in de vorm van een verzoek tot plaatsing van een conceptbesluit op de agenda van de vergadering van de gemeenteraad.

Artikel 2 Initiatiefgerechtigd

  • 1. Initiatiefgerechtigd zijn ingezetenen van de gemeente Houten die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, alsmede ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.

  • 2. Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 3 Voorschriften voor indiening

  • 1. Het verzoek tot agendering van een burgerinitiatiefvoorstel dient een nauwkeurige omschrijving te bevatten van het onderwerp van het burgerinitiatiefvoorstel.

  • 2. Bij het verzoek dient het voorstel toegelicht te worden.

  • 3. De verzoeker dient een plaatsvervanger aan te wijzen en te vermelden.

  • 4. Het verzoek dient te vermelden de achternaam, voornamen, geboortedatum en adres van de verzoeker en diens plaatsvervanger.

  • 5. De verzoeker en diens plaatsvervanger dienen het verzoek te ondertekenen.

  • 6. Het verzoek moet door tenminste 25 initiatiefgerechtigden worden ondersteund. Deze ondersteuning dient aangetoond te worden door het overleggen van een lijst met achternamen, voornamen, geboortedata en handtekeningen van de ondersteuners.

Artikel 4 Wijze van indiening

  • 1. De verzoeker dient het burgerinitiatiefvoorstel schriftelijk in bij de voorzitter van de gemeenteraad.

  • 2. De verzoeker kan zich bij de indiening van het verzoek laten ondersteunen door de raadsgriffier.

  • 3. Indien het verzoek niet voldoet aan de voorschriften zoals bedoeld in artikel 2, 3 en 4, geeft de voorzitter van de raad hiervan schriftelijk en met redenen omkleed mededeling aan verzoeker.

  • 4. Indien het verzoek voldoet aan de hiervoor bedoelde voorschriften, leidt de voorzitter van de raad het verzoek tot agendering van het burgerinitiatiefvoorstel door naar de agendacommissie, als bedoeld in artikel 4 van het Reglement van orde voor de raad.

Artikel 5 Gronden voor afwijzing

  • 1. De voorzitter van de raad besluit, na overleg met de voorzitter van de agendacommissie namens de raad tot afwijzing van het verzoek om een burgerinitiatief op de agenda van de raad te plaatsen, indien het burgerinitiatiefvoorstel:

    • a.

      een onderwerp betreft dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

    • b.

      een vraag inhoudt over het gemeentelijk beleid;

    • c.

      terug te voeren is op een gedraging van het gemeentebestuur waartegen op grond van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht een klacht kan worden ingesteld;

    • d.

      betrekking heeft op een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingesteld, of

    • e.

      strekt tot herziening van een besluit waarover korter dan 2 jaar voor indiening van het burgerinitiatiefvoorstel door de raad een besluit is genomen.

  • 2. Indien het verzoek tot agendering wordt afgewezen wegens strijd met artikel 5, eerste lid, aanhef en onder a en indien het verzoek behoort tot de bevoegdheid van het college of tot de bevoegdheid van de burgemeester, dan zendt de griffier het voorstel door aan het college of de burgemeester ter behandeling.

  • 3. Bij afwijzing van het verzoek tot agendering van het burgerinitiatiefvoorstel, geeft de raad hiervan zo spoedig mogelijk een met redenen omkleed schriftelijk bericht aan de verzoeker.

Artikel 6 Agendering

  • 1. Indien de behandeling van het verzoek wordt toegewezen, agendeert de agendacommissie het verzoek voor een rondetafelgesprek, alwaar de indieners hun verzoek kunnen toelichten. Na de behandeling in het rondetafelgesprek stelt de agendacommissie het voorstel in handen van het college voor advies.

  • 2. Nadat de agendacommissie het advies van het college heeft ontvangen, wordt het voorstel geagendeerd voor de eerstvolgende debatraad, tenzij de agendacommissie van oordeel is dat ook over het advies een rondetafelgesprek dient te worden gehouden. In dat geval agendeert de agendacommissie het burgerinitiatiefvoorstel eerst nogmaals voor een rondetafelgesprek.

  • 3. Telkens als de agendacommissie het voorstel agendeert voor een openbare vergadering, wordt hiervan melding gemaakt door kennisgeving en omschrijving van het initiatief op de in de gemeente gebruikelijke wijze. Daarnaast wordt de verzoeker geïnformeerd.

Artikel 7 Behandeling door de raad

  • 1. Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan op de in de gemeente Houten gebruikelijke wijze.

  • 2. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de verzoeker.

Artikel 8 Evaluatie

De burgemeester brengt over elk jaar een verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk via het burgerjaarverslag.

Toelichting

Toelichting op voorschriften en het vereiste van benodigde steun (artikel 3):

Aan het verzoek zal een aantal minimumvereisten gesteld moeten worden. Het is uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam indiening van een burgerinitiatiefvoorstel plaats te laten vinden door middel van een standaardformulier voor burgerinitiatieven. Op dit formulier zal de verzoeker naast het voorstel plus toelichting, in ieder geval zijn personalia en die van zijn plaatsvervanger moeten aangeven. Ook de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen zullen uiteraard vermeld moeten worden. Om fraude met namen te voorkomen kan naar personalia gevraagd worden als adressen en geboortedata. Met name dat laatste gegeven kan niet aan openbare bronnen als telefoonboeken worden ontleend. Op grond van deze gegevens kan de gemeente onderzoeken of het verzoek de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft.

Over het vereiste dat het verzoek door tenminste een bepaald aantal initiatiefgerechtigden wordt ondersteund kan het volgende worden opgemerkt. Het burgerinitiatief biedt burgers de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de agenda van de gemeenteraad. Het is daarom een inbreuk op het uitgangspunt dat de raad zijn eigen agenda vaststelt. Dit is alleen gerechtvaardigd als het burgerinitiatiefvoorstel ook daadwerkelijk door een bepaald gedeelte van de bevolking wordt gedragen.

Bij vaststelling van de verordening burgerinitiatief op 1 oktober 2002 is de drempel vastgesteld op 75 kiesgerechtigden. Gezien het beperkt aantal ingediende burgerinitiatieven is deze drempel bij raadsbesluit van 9 mei 2006 verlaagd naar 25 kiesgerechtigden. Indien deze lage drempel er toe leidt dat het burgerinitiatief overwegend leidt tot  initiatieven van zogenaamde “beroepsindieners” (vergelijk het gebruik van de rechten op “bemerking” en ”beroep”  vanuit de Wet Ruimtelijke Ordening) kan het noodzakelijk zijn deze drempel te verhogen, dan wel de drempel te verlagen indien blijkt dat onvoldoende van het recht gebruik gemaakt wordt.

Toelichting op de wijze van indiening en ondersteuning raadsgriffier (artikel 4):

Het ligt voor de hand om het burgerinitiatief bij de voorzitter van de raad te laten indienen. Ondersteuning kan de verzoeker krijgen van de griffier van de raad. De ondersteuning is gericht op het correct indienen en omschrijven van het initiatiefvoorstel in de vorm van een conceptbesluit. De ondersteuning van de raadsgriffier is van administratieve aard. De griffier zal verzoeker zowel voorafgaand aan de indiening van het burgerinitiatief als daarna ook informeren over de werkwijze van de raad, de wijze van agenderen, de vormvereisten die gelden voor een burgerinitiatief enz. enz.

Toelichting op beperkingen te stellen aan burgerinitiatiefvoorstel (artikel 5):

De beperkingen die dit artikel stelt aan de inhoud van een burgerinitiatiefvoorstel vloeien vooral voortuit doelmatigheidsoverwegingen. Het is bijvoorbeeld weinig efficiënt om de raad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft.

Een ander argument voor deze uitzondering is, dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatiefvoorstel kan doen, omdat hij er niet over gaat. In het verleden kwam het procedurevoorstel dan toch in de raad aan de orde, waardoor het leek alsof het verzoek toch in de raad zou worden behandeld. Door de besluitvorming over te laten aan de voorzitter van de raad, na overleg met de voorzitter van de agendacommissie kan effectieve invulling worden gegeven aan het gestelde in artikel 2:3, eerste lid Algemene wet bestuursrecht (Het bestuursorgaan zendt geschriften tot behandeling waarvan kennelijk een ander bestuursorgaan bevoegd is, onverwijld door naar dat orgaan, onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de afzender.).

De mogelijkheid tot het geven van een opvatting door de raad is in dit geval komen te vervallen omdat dit geen meerwaarde heeft. Desgewenst kan de raad zich uitspreken door middel van een motie.

 

Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan de burger andere wegen open, zoals het spreekuur van een wethouder of het sturen van een brief aan de raad. Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop kan worden bepaald dat het burgerinitiatiefvoorstel geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuurkan inhouden. Hiervoor heeft de burger andere wegen.

Ten slotte is het evenmin de bedoeling dat zaken die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren. Een termijn van twee jaar is een goede tussenweg.

Wordt het verzoek tot plaatsing van het burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de raad door of namens de raad afgewezen, dan is er volgens de toelichting op de modelverordening van de VNG sprake van en besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht,waartegen bezwaar en beroep kan worden ingesteld. Na de behandeling door de bezwaarschriftencommissie neemt de raad de beslissing op bezwaar.

Toelichting (artikel 6):

Een besluit van de raad om het burgerinitiatiefvoorstel te agenderen, is een voorbereidingsbeslissing die niet vatbaar is voor bezwaar en beroep (artikel 6:3 Algemene wet bestuursrecht).

In artikel 6 wordt de vervolgprocedure beschreven indien een voorstel door de raad in behandeling wordt genomen. Vooral is van belang dat de raad geen besluit neemt alvorens het college van burgemeester en wethouders om advies is gevraagd. Het is voor de hand liggend dat het dagelijks bestuur van de gemeente de raad informeert over haar standpunt over de wenselijkheid, de uitvoerbaarheid en de overige inzichten die betrekking hebben op het gevraagde besluit.De informatievoorziening aan de verzoeker wordt verzorgd door de griffier.

Toelichting (artikel 7):

Het spreekt vanzelf dat de griffier de verzoeker op de hoogte stelt van het tijdstip waarop de raad het burgerinitiatiefvoorstel zal behandelen.

De verzoeker wordt ook geïnformeerd over de uitkomst van de beraadslagingen in de raad. Er is in de raad geen spreekrecht meer voor de verzoeker. Alle relevante informatie kan tijdens de behandeling in het rondetafelgesprek aan de raad worden meegegeven.

Toelichting (artikel 8):

De raad kan er voor kiezen om in een regeling over het burgerinitiatief de burgemeester te verplichten om jaarlijks een verslag over het burgerinitiatief uit te brengen. Hierbij valt te denken aan getalsmatige gegevens (aantal ingediende, aantal toegewezen en aantal afgewezen burgerinitiatiefvoorstellen), alsmede aan een beknopt overzicht van de inhoud van de burgerinitiatiefvoorstellen, de besluiten van de raad op de burgerinitiatiefvoorstellen en de motivatie op grond waarvan de raad tot deze besluiten is gekomen. In het wetsvoorstel met betrekking tot de dualisering van het gemeentebestuur wordt de burgemeester verplicht een burgerjaarverslag op te stellen.

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Houten op 9 mei 2006.

de secretaris,

de voorzitter,

 

 

 

 

J. Wiegel

C.H.J. Lamers