Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 20 1 4

De raad van de gemeente Hulst;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 24 september 2013;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2012;

B E S L U I T :

Tot vaststelling van:

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 20 1 4

(Verordening parkeerbelastingen 2014)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig,

anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of

uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de

gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • c.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

a.een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en

wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

b.een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting

te willen voldoen;

b.zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft

plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat

1e indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft

geparkeerd;

2e indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan

ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

3.De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt

aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen

zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

4.De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning

heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze

verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

1.De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op

aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

2.De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op

aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de

vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

1.De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden

betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting

bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het

college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 9 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a,

bedragen 58,00 euro.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing

en de invordering van de parkeerbelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening parkeerbelasting 2012” , zoals vastgesteld bij besluit van 10 november 2011, laatstelijk gewijzigd 20 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 01 januari 2014.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening parkeerbelastingen 2014”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 oktober 2013.

De Raadsvoorzitter, De Raadsgriffier,

Tarieventabel verordening parkeerbelastingen 2014

I Het tarief voor het parkeren als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt:

  • 1.

    Ter zake van de daartoe aangewezen plaatsen en tijdstippen in Tabel A van bijlage 1 van het “Besluit tot aanwijzing plaatsen betaald parkeren en tot het stellen van voorschriften voor het in werking stellen van parkeerapparatuur”, zoals vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders ingevolge artikel 8 van de Verordening parkeerbelastingen 2012 en artikel 2 van de Parkeerverordening 2012:

    • a.

      bij een parkeermeter voor zover die behoort tot het gebied buiten het parkeerterrein aan de Grote Markt te Hulst parkeermeter € 1,10 per uur of gedeelte daarvan met een minimum van € 0,10;

    • b.

      bij een parkeerautomaat voor zover die behoort tot het gebied buiten het parkeerterrein aan de Grote Markt te Hulst € 1,10 per uur of gedeelte daarvan met een minimum van  € 0,20;

    • c.

      bij een parkeermeter voor zover die behoort tot het parkeerterrein aan de Grote Markt € 1,30 of gedeelte daarvan met een minimum van € 0,10;

    • d.

      bij een parkeerautomaat voor zover die behoort tot het parkeerterrein aan de Grote Markt € 1,30 of gedeelte daarvan met een minimum van € 0,20;

 

  • 2.

    Ter zake van de daartoe aangewezen plaatsen en tijdstippen in Tabel B van bijlage 1 van het “Besluit tot aanwijzing plaatsen betaald parkeren en tot het stellen van voorschriften voor het in werking stellen van parkeerapparatuur”, zoals vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders ingevolge artikel 8 van de Verordening parkeerbelastingen 2012 en artikel 2 van de Parkeerverordening 2012:

    • a.

      bij een parkeermeter voor zover die behoort tot het gebied buiten het parkeerterrein aan de Grote Markt te Hulst parkeermeter € 1,10 per uur of gedeelte daarvan met een minimum van € 0,10;

    • b.

      bij een parkeerautomaat voor zover die behoort tot het gebied buiten het parkeerterrein aan de Grote Markt te Hulst € 1,10 per uur of gedeelte daarvan met een minimum van  € 0,20;

    • c.

      bij een parkeermeter voor zover die behoort tot het parkeerterrein aan de Grote Markt € 1,30 of gedeelte daarvan met een minimum van € 0,10;

    • d.

      bij een parkeerautomaat voor zover die behoort tot het parkeerterrein aan de Grote Markt € 1,30 of gedeelte daarvan met een minimum van € 0,20;

 

  • 3.

    Ter zake van de daartoe aangewezen plaatsen en tijdstippen in Tabel C van bijlage 1 van het “Besluit tot aanwijzing plaatsen betaald parkeren en tot het stellen van voorschriften voor het in werking stellen van parkeerapparatuur”, zoals vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouder ingevolge artikel 8 van de Verordening parkeerbelastingen 2012 en artikel 2 van de Parkeerverordening 2012:

    - bij een parkeerautomaat € 0,80 per uur of gedeelte daarvan met een minimum van € 0,20;

 

II Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt:

  • 1.

    voor een vergunning verleend aan de eigenaar of de houder van een voertuig a bedoeld in artikel 3, lid 3, onder a, van de Parkeerverordening 2012, betreffende het gehele betaald-parkerengebied van de gemeente, met uitzondering

    van de invalidenparkeerplaatsen en de belanghebbendenplaatsen,

  • per kalenderjaar (Bewonersvergunning) €   25,00

  •  

  •  

  • 2.

    voor een vergunning verleend aan de eigenaar of de houder van een voertuig als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder b, van de Parkeerverordening 2012, betreffende het gehele betaald-parkeren-gebied van de gemeente, met uitzondering van de invalidenparkeerplaatsen en de belanghebbendenplaatsen,

  • per kalenderjaar per klasse van: (Bedrijfsvergunning)

  • van 1 t/m 5 vergunningen per stuk: € 120,00

  • van 6 t/m 10 vergunningen per stuk: € 130,00

  • van 11 t/m 15 vergunningen per stuk: € 140,00

  • van 15 t/m 20 vergunningen per stuk: € 150,00

  •  

  • 3.

    voor een vergunning verleend aan de eigenaar of houder van een voertuig als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder c, van de Parkeerverordening 2012, per jaar (Marktkoopmanvergunning) € 7,00

     

  • 4.

    voor een vergunning verleend aan de eigenaar of de houder van een voertuig als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder d, van de Parkeerverordening 2012, per jaar (Parkeerschijfvergunning)  € 35,00

  •  

  • 5.

    voor een bezoekersvergunning als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder e van de Parkeerverordening 2012, per dagdeel(Kraskaartvergunning) € 1,50

 

 

 

Behoort bij raadsbesluit van 31 oktober 2013,

 

De Raadsgriffier,