Regeling vervallen per 01-01-2020

Uitvoeringsregeling afvalstoffenheffing Kaag en Braassem 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 31-12-2019

Intitulé

Uitvoeringsregeling afvalstoffenheffing Kaag en Braassem 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kaag en Braassem;

gelet op artikel 9 van Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2019;

besluit:

vast te stellen de “Uitvoeringsregeling afvalstoffenheffing Kaag en Braassem 2019”

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze uitvoeringsregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    verordening: de vigerende verordening afvalstoffenheffing van de gemeente Kaag en Braassem;

  • b.

    belasting: de belasting als bedoeld in hoofdstuk 2 van de bij de verordening behorende tarieventabel (gedifferentieerde tarieven).

Artikel 2 Algemene bepaling

Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en het artikel in de verordening op grond waarvan het college nadere regels kan geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 3 Voorlopige aanslag afvalstoffenheffing diftar

De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt voor de belasting een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.

Artikel 4 Bedrag van de voorlopige aanslag

Het bedrag van de voorlopige aanslag wordt berekend naar:

  • a.

    in het geval de in artikel 3 van de verordening bedoelde belastingplichtige het gehele kalenderjaar voorafgaand aan het belastingjaar gebruik heeft gemaakt van het perceel ten aanzien waarvan de belasting wordt geheven: het totaal aantal in het kalenderjaar voorafgaand aan het belastingjaar met betrekking tot dat perceel geregistreerde ontgrendelingen of aanbiedingen ter lediging;

  • b.

    in het geval de in artikel 3 van de verordening bedoelde belastingplichtige niet het gehele kalenderjaar voorafgaand aan het belastingjaar, maar wel tenminste de laatste zes maanden daarvan, gebruik heeft gemaakt van het perceel ten aanzien waarvan de belasting wordt geheven: het totaal aantal in de tweede helft van het kalenderjaar voorafgaand aan het belastingjaar met betrekking tot dat perceel geregistreerde ontgrendelingen of aanbiedingen ter lediging, vermenigvuldigd met twee;

  • c.

    in het geval de in artikel 3 van de verordening bedoelde belastingplichtige niet het gehele kalenderjaar voorafgaand aan het belastingjaar en ook niet ten minste de laatste zes maanden daarvan, gebruik heeft gemaakt van het perceel ten aanzien waarvan de belasting wordt geheven, maar wel tenminste zes maanden gebruik heeft gemaakt van een ander perceel binnen de gemeente waarbij voor de inzameling van restafval bij dit andere perceel gebruik werd of kon worden gemaakt van eenzelfde inzamelmiddel (verzamelcontainer voor restafval of minicontainer) als bij het perceel ten aanzien waarvan de belasting wordt geheven: het totaal aantal in de laatste zes maanden dat de betreffende belastingplichtige gebruik heeft gemaakt van dat andere perceel, met betrekking tot dat andere perceel geregistreerde ontgrendelingen of aanbiedingen ter lediging, vermenigvuldigd met twee;

  • d.

    in alle overige gevallen: een gemiddeld aantal ontgrendelingen of aanbiedingen ter lediging, dat wordt gesteld op:

    • 52 ontgrendelingen, indien bij het betreffende perceel voor het verwijderen van het restafval gebruik wordt gemaakt of kan worden gemaakt van een verzamelcontainer voor restafval;

    • 13 aanbiedingen ter lediging, indien bij het betreffende perceel voor het verwijderen van het restafval gebruik wordt gemaakt of kan worden gemaakt van een minicontainer.

Artikel 5 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als “Uitvoeringsregeling afvalstoffenheffing”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 13 november 2018,

de gemeentesecretaris,

M.E. Spreij

de burgemeester,

mr. K.M. van der Velde-Menting