Schepenverordening Kaag en Braassem 2009

Geldend van 10-09-2009 t/m heden

Intitulé

Schepenverordening Kaag en Braassem 2009

De raad van de gemeente Kaag en Braassem;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 augustus 2009;

overwegende dat het uit oogpunt van openbare orde, veiligheid, volksgezondheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente wenselijk is om regels te stellen ten aanzien van het gebruik van het openbare water;

gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Schepenverordening Kaag en Braassem 2009 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:

a. woonschip: elk vaartuig of drijvend voorwerp dat uitsluitend of in hoofdzaak wordtgebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot woning, dag- of nachtverblijf of recreatieverblijf van een of meer personen, elk dergelijk vaartuig of drijvend voorwerp in aanbouw of casco, dat tot een dergelijk vaartuig of drijvend voorwerp kan worden afgebouwd of ingericht en elk dergelijk vaartuig of drijvend voorwerp dat de geschiktheid tot varen of drijven heeft verloren dan wel de overblijfselen daarvan.

b. vaartuig: elk vaartuig, daaronder mede verstaan drijvende werktuigen, alsmedewoonschepen, glijboten en ponten.

c. bedrijfsvaartuig: elk vaartuig of drijvend voorwerp, waarin of waarop uitsluitend of hoofdzakelijk een beroep, bedrijf of dienst wordt uitgeoefend dan wel dat door zijnconstructie, afmetingen en inrichting uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd of geschikt is om daarin of daarop een beroep, bedrijf of dienst uit te oefenen, elk dergelijk vaartuig of drijvend voorwerp in aanbouw, elk casco, dat tot een dergelijk vaartuig of drijvend voorwerp kan worden afgebouwd of ingericht en elk dergelijk vaartuig of drijvend voorwerp dat de geschiktheid tot varen of drijven heeft verloren dan wel de overblijfselen daarvan.

d. ligplaats: een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om door een(woon)schip te worden ingenomen;

e. openbaar water: alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiekbevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn.f. pleziervaartuig: vaartuig dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de recreatie, niet zijnde passagiersschepen noch zeilende bedrijfsvaartuigen.

Artikel 2 Wijze van meten

De in de op deze verordening gebaseerde uitvoeringsvoorschriften of nadere regels genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn. Ondergeschikte bouwdelen zoals lichtkoepels en antennes worden niet meegerekend.

Artikel 3 Vastleggen van vaartuigen

  • 1 Het is verboden een vaartuig of drijvend voorwerp vast te leggen of vastgelegd te hebben aan een boom, lantaarnpaal, verkeersbord of een ander daarvoor niet bedoeld voorwerp.

  • 2 Het in lid 1 gestelde verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Vaarwegenverordening Zuid-Holland.

Artikel 4 Reddingsmiddelen

Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.

Artikel 5 Veiligheid op het water

  • 1 Het is aan een ieder die zich als bader of zwemmer in het openbaar water ophoudt, verboden zich zodanig te gedragen dat het scheepvaartverkeer daarvan hinder of gevaar kan ondervinden. 

  • 2 Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken of de Vaarwegenverordening Zuid-Holland.

     

Artikel 6 Overlast aan vaartuigen

  • 1 Het is verboden zonder redelijk doel zich vast te houden aan een vaartuig in openbaar water, daarop te klimmen of zich daarop of daarin te begeven of te bevinden. 

  • 2 Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een vaartuig, liggend in of aan een openbaar water, los te maken. 

Hoofdstuk 2 Ligplaats innemen met een woonschip voor permanente bewoning

Artikel 7 Ligplaatsen

  • 1 Het is verboden zonder vergunning van het college met een woonschip voor permanente bewoning een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een woonschip voor permanente bewoning beschikbaar te stellen.

  • 2 Het in het eerste lid bepaalde geldt niet indien het vigerende bestemmingsplan het met een woonschip voor permanente bewoning ligplaats innemen dan wel een ligplaats voor een woonschip voor permanente bewoning beschikbaar stellen ter plaatse mogelijk maakt en deze locatie is aangegeven op de bij deze verordening behorende ligplaatsenkaart.

  • 3 Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer Rijkswaterstaatwerken of enige provinciale verordening. 

  • 4 Het college is bevoegd tot het wijzigen van de ligplaatsenkaart.

Artikel 8 Overdracht ligplaatsen

  • 1 Alleen de vergunninghouder kan de ligplaatsvergunning overdragen aan een rechtverkrijgende.

  • 2 Alleen op aanvraag van de vergunninghouder en de rechtverkrijgende schrijft het college de vergunning over op naam van de rechtverkrijgende.  

Artikel 9 Nadere regels

Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een woonschip voor permanente bewoning nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, de volksgezondheid, de veiligheid van goederen of personen, de milieuhygiëne en het uiterlijke aanzien van de gemeente.

Hoofdstuk 3 Ligplaats innemen met een woonschip voor recreatief gebruik

Artikel 10 Ligplaatsen

  • 1 Het is verboden zonder vergunning van het college met een woonschip voor recreatief gebruik een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een woonschip voor recreatief gebruik beschikbaar te stellen.

  • 2 Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover het vigerende bestemmingsplan het met een woonschip voor recreatief gebruik ligplaats innemen dan wel een ligplaats voor een woonschip voor recreatief gebruik beschikbaar stellen ter plaatse mogelijk maakt en deze locatie is aangegeven op de bij deze verordening behorende ligplaatsenkaart.

  • 3 Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer Rijkswaterstaatwerken of enige provinciale verordening. 

  • 4 Het college is bevoegd tot het wijzigen van de ligplaatsenkaart.

Artikel 11 Overdracht ligplaats

  • 1 Alleen de vergunninghouder kan de ligplaatsvergunning overdragen aan een Rechtverkrijgende. 

  • 2 Alleen op aanvraag van de vergunninghouder en de rechtverkrijgende schrijft het college de vergunning over op naam van de rechtverkrijgende.  

Artikel 12 Nadere regels

Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een woonschip voor recreatief gebruik nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, de volksgezondheid, de veiligheid van goederen of personen, demilieuhygiëne en het uiterlijke aanzien van de gemeente. 

Hoofdstuk 4 Weigeringgronden ligplaatsvergunning

Artikel 13 Weigeringgronden

Een vergunning als bedoeld in de artikelen 7 en 10 kan worden geweigerd indien

a. voor de ligplaats al een vergunning is verleend;

b. de aanvrager zich niet deugdelijk kan legitimeren als eigenaar van het schip en/of het schip niet kan legitimeren;

c. het woonschip belemmeringen veroorzaakt voor het verkeer op het water;

d. het uiterlijk van het woonschip afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;e. er sprake is van strijd met het bestemmingsplan.

 

Hoofdstuk 5 Melding

Artikel 14 Bouwen/verbouwen/vernieuwing

De eigenaar, de bezitter, de houder of de gebruiker van een woonschip is verplicht:

a. uitwendige veranderingen, verbouwingen en vergrotingen van het woonschip vooraf en voldoende gedocumenteerd te melden bij het college;

b. vervanging van het woonschip door een nieuw woonschip vooraf en voldoende gedocumenteerd te melden bij het college;

c. het woonschip in goede staat van onderhoud te houden, zulks ter beoordeling van het college.

Hoofdstuk 6 Ligplaats innemen met een pleziervaartuig

Artikel 15 Ligplaatsen

Het college kan gebieden aanwijzen, waar het verboden is permanent of langer dan een nader door burgemeester en wethouders te bepalen termijn met een pleziervaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een pleziervaartuig beschikbaar te stellen.

Artikel 16 Nieuw Artikel

Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een pleziervaartuig, nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, de volksgezondheid, de veiligheid van goederen of personen, de milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

Hoofdstuk 7 Ligplaats innemen met een bedrijfsvaartuig

Artikel 17 Ligplaatsen

Het college kan gebieden aanwijzen, waar het verboden is met een bedrijfsvaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een bedrijfsvaartuig beschikbaar te stellen. 

Artikel 18 Gemeentelijke laad- en loswal

Onverminderd het bepaalde in artikel 17 is het verboden met een bedrijfsvaartuig ligplaats in te nemen of aan te leggen aan of langs het gedeelte van de westelijke oever van de Oude Wetering, dat gelegen is ten noorden van Kerkstraat 110 te Oude Wetering. Dit verbod geldt niet voor het door de beroepsvaart tijdelijk afmeren aan de gemeentelijke laad- en loswal annex wachtplaats, als door het college toestemming is verleend.

Artikel 19 Nadere regels

Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een bedrijfsvaartuig, nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, de volksgezondheid, de veiligheid van goederen of personen, de milieuhygiëne en het uiterlijke aanzien van de gemeente.

Hoofdstuk 8 Strafbepalingen en toezicht

Artikel 20 Strafbepalingen

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 21 Toezichthouders

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: opsporingsambtenaren van de politieregio Hollands Midden en personen, werkzaam voor het gemeentelijk organisatieonderdeel voor toezicht en handhaving.

  • 2 Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen. 

Artikel 22 Binnentreden woonschepen

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woonschip zonder toestemming van de bewoner.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

De Schepenverordening Alkemade 2007 en de Schepenverordening Jacobswoude worden ingetrokken.

Artikel 23 Intrekking oude regeling

De Schepenverordening Alkemade 2007 en de Schepenverordening Jacobswoude worden ingetrokken.

Artikel 24 Overgangsbepaling

  • 1 Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de voorschriften bedoeld in artikel 23 blijven - indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende maximaal 5 jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 2 Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de voorschriften bedoeld in artikel 23 blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en bepalingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende maximaal 5 jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 3 Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van de voorschriften bedoeld in artikel 23 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.

  • 4 In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste, vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.

  • 5 De intrekking van de voorschriften bedoeld in artikel 23 heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die voorschriften genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de op de eerste dag na haar bekendmaking.

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Schepenverordening Kaag en Braassem 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 31 augustus 2009

de griffier,                            de voorzitter,

Kaart 1

afbeelding binnen de regeling

Kaart 2

afbeelding binnen de regeling

Kaart 3

afbeelding binnen de regeling

Kaart 4

afbeelding binnen de regeling