Regeling vervallen per 25-12-2014

Sociaal Statuut gemeente Kampen 2010

Geldend van 19-10-2010 t/m 24-12-2014

Intitulé

Sociaal statuut van de gemeente Kampen

Burgemeester en wethouders van de gemeente Kampen;

 

gelezen het voorstel van het team Personeel, Juridische Zaken en Communicatie d.d. 11 oktober 2010;

 

gelet op:      

de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Lokale Arbeidsvoorwaarden Regeling (LAR), met name de artikelen 8:3, 8:3:1, 12:1:5, 12:2 en 15:1:10;

 

gezien de bereikte overeenstemming in de commissie voor georganiseerd overleg d.d. 30 september 2010;

besluiten:

het sociaal statuut als volgt vast te stellen:

Sociaal statuut van de gemeente Kampen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Definities

In dit sociaal statuut wordt verstaan onder:

ambtenaar​:

hij die door of vanwege de gemeente is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn alsmede hij met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan, zoals bedoeld in de CAR;

werkgever:

de gemeente Kampen;

organisatiewijziging:

een belangrijke inkrimping of wijziging van de werkzaamheden van de gemeente (of een onderdeel daarvan) of een belangrijke wijziging van de laatst vastgestelde organisatiestructuur van de gemeente (of een onderdeel daarvan), die niet van tijdelijke aard is en die personele gevolgen met zich meebrengt;

privatisering:

organisatiewijziging die het gevolg is van de verzelfstandi­ging van een deel van de organisatie tot een nieuwe (pri­vaatrechtelijke) rechtspersoon of de overdracht van een deel van de organisatie aan een derde (privaatrechtelijke) partij;

publiekrechtelijke taakoverheveling:

organisatiewijziging die het gevolg is van de overheveling van een deel van de organisatie naar een ander publiek-rech­telijk orgaan;

personele gevolgen:

gevolgen voor de functie of de rechtspositie van de betrokken ambtenaren;

salaris:

het voor de ambtenaar geldende bedrag van de aan de ambte­naar toegekende schaal als bedoeld in artikel 3:1 van de CAR;

salarisperspectief:

de opeenvolgende salarisperiodieken tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal van de ambtenaar en, op voor-waarde van goed functioneren (in zijn nieuwe functie), tot en met het hoogste bedrag van de uitloopschaal van de ambtenaar, voorzover van toepassing, en eventueel schriftelijk vastgelegde extra individuele salarisafspraken;

bezoldiging:

het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambte­naar toegekende emolumenten en toelagen, niet zijnde onkostenvergoedingen;

toelage:

de toelage waarmee het salaris wordt vermeerderd ingevolge de Bezoldigingsverordening van de gemeente Kampen;

functie:

het geheel van werkzaamheden dat de ambtenaar volgens zijn functiebeschrijving verricht;

ongewijzigde functie:

een functie die gelijk of nagenoeg gelijk is aan de functie die de ambtenaar voor de organisatiewijziging vervulde;

passende functie:

een functie die de ambtenaar redelijkerwijs kan worden opgedragen gelet op het werk- en denkniveau van die functie en gezien de persoonlijke en bijzondere omstandigheden van de ambtenaar. Onder persoonlijke en bijzondere omstandigheden kunnen in ieder geval worden verstaan: interesse, capaciteiten, ervaring, leeftijd, gezondheidstoestand, gezinsomstandigheden en scholing. Een passende functie is doorgaans van hetzelfde functieniveau als de functie die de ambtenaar voor de organisatiewijziging vervulde, maar kan ook van een hoger niveau of maximaal één niveau lager zijn;

geschikte functie:

een functie die niet valt onder het begrip passende functie, maar die de ambtenaar bereid is te vervullen;

CAR:

Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;

georganiseerd overleg:

de commissie voor georganiseerd overleg zoals bedoeld in artikel 12:1 van de CAR;

ondernemingsraad:

de ondernemingsraad zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet op de ondernemingsraden;

sociaal plan:

nadere afspraken, gebaseerd op en aanvullend op dit sociaal statuut, met betrekking tot de personele gevolgen van een organisatiewijziging.

Artikel 1:2 Werkingssfeer

Dit sociaal statuut is van toepassing op alle organisatiewijzigingen in de gemeentelijke organisatie, niet zijnde een organisatiewijziging als gevolg van een gemeentelijke herindeling.

Artikel 1:3 Bevoegdheid tot het nemen van het besluit tot organisatiewijziging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het nemen van besluiten over de wijziging van de ambtelijke organisatie.

Artikel 1:4 Bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende individuele ambtenaren

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het nemen van besluiten over wijzi­ging van de aanstelling, overplaatsing en ontslag van ambtenaren, tenzij bij of krachtens wet anders is bepaald. Het college kan de bevoegdheid tot het nemen van besluiten als bedoeld in de voorgaande zin mandateren.

Hoofdstuk 2 Procedurele bepalingen

Artikel 2:1 Overleg over de personele gevolgen en maatregelen

  • 1.

    Als het georganiseerd overleg van mening is dat de bepalingen uit hoofdstuk 10d van de CAR/LAR onvoldoende zijn, worden er of individueel aanvullende afspraken (maatwerk) gemaakt met een medewerker of collectief (bij meer dan 10 medewerkers) een sociaal plan opgesteld. Voor wat betreft de termijnen voor re-ïntegratie, scholing, outplacement etc. wordt aangesloten bij de termijnen zoals genoemd in hoofdstuk 10d van de CAR.

  • 2.

    Over een sociaal plan moet in het georganiseerd overleg overeenstemming worden bereikt.

  • 3.

    De leden van het georganiseerd overleg kunnen tussentijds bijeen worden geroepen dan wel schriftelijk worden geraadpleegd, wanneer de omstandigheden een versnelde procedure vereisen.

Artikel 2:2 Taakverdeling tussen ondernemingsraad en georganiseerd overleg

Ten aanzien van de medezeggenschap van ambtenaren en vakcentrales geldt het algemene uit­gangspunt dat onderwerpen die gedurende het proces van organisatiewijziging aan bod komen, door één orgaan worden behandeld.

Hoofdstuk 3 Algemene uitgangspunten voor sociaal beleid bij interne organisatie-wijziging

Artikel 3:1 Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op interne organisatiewijzigingen, niet zijnde privatise­ringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 3:2 Werkgelegenheid bij interne organisatiewijziging

De werkgever zal zich tot het uiterste inspannen om te voorkomen dat de bij de organisatiewijzi­ging betrokken ambtenaren onvrijwillig werkloos raken.

Artikel 3:3 Voorkeursvolgorde bij herplaatsing

  • 1.

    De werkgever hanteert, bij het nemen van besluiten ten aanzien van de ambtenaren die betrok­ken zijn bij de organisatiewijziging, de volgende voorkeursvolgorde:

    • 1.

      de ambtenaar blijft zijn eigen, ongewijzigde functie vervullen;

    • 2.

      de ambtenaar wordt overgeplaatst naar een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie;

    • 3.

      de ambtenaar wordt overgeplaatst naar een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie.

  • 2.

    Herplaatsingsbesluiten als bedoeld in het eerste lid onder 2 en 3 worden genomen met inachtne­ming van de herplaatsingsprocedure, zoals beschreven in hoofdstuk 4.

Artikel 3:4 Uitgangspunten herplaatsing

  • 1.

    Bij het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 3:3, eerste lid, wordt met de volgende gegevens rekening gehouden:

  • a.  de geschiktheid van de ambtenaar voor een functie, zoals die blijkt uit opleidings- en erva­ringsgegevens,  beoordelingsgesprekken en eventuele geschiktheidstesten;

  • b.  de voorkeur van de ambtenaar voor bepaalde functies;

  • c.  de diensttijd van de ambtenaar bij de overheid;

  • d.  het type dienstverband van de ambtenaar.

  • 2.

    De ambtenaar is verplicht om mee te werken aan gesprekken en tests die nodig zijn voor het verzamelen van gegevens als genoemd in het eerste lid onder a. De kosten van eventuele tests zijn voor rekening van de werkgever.

Artikel 3:5 Belangstellingsregistratie

Voordat herplaatsingsbesluiten als bedoeld in artikel 3:3, eerste lid onder 2 en 3, worden genomen, wordt de betrokken ambtenaar in de gelegenheid gesteld zijn voorkeur voor minimaal twee en maximaal drie functies kenbaar te maken.

Artikel 3:6 Geen passende of geschikte functie

  • 1.

    Indien binnen de organisatie voor de ambtenaar niet zijn eigen, ongewijzigde functie of een passende of geschikte functie voorhanden is, maakt het college aan de ambtenaar bekend dat het voornemens is om aan de ambtenaar eervol ontslag te verlenen ex artikel 8:3 van de CAR.

  • 2.

    De ambtenaar  kan binnen 14 dagen na ontvangst van het voorgenomen ontslagbesluit schriftelijk of mondeling gemotiveerd zijn bedenkingen tegen het voorgenomen besluit kenbaar maken aan het college.

  • 3.

    Op basis van de ingediende bedenkingen besluit het college over het voorgenomen ontslagbesluit.

  • 4.

    Het ontslag gaat niet eerder in dan na afloop van de in artikel 10d:5 CAR voorgeschreven reïntegratiefase. In individuele situaties kunnen de termijnen uit art. 10d lid 5, sub b of c maximaal 24 maanden bedragen. Hierover worden bij de start van de reïntegratiefase afspraken gemaakt tussen werknemer en werkgever.

  • 5.

    Op de ambtenaar die als gevolg van de reorganisatiewijziging eervol ontslag is verleend ex artikel 8:3 van de CAR zijn de bepalingen van hoofdstuk 10d CAR van toepassing.

  • 6.

    Overeenkomstig het bepaalde in artikel 10d:9 lid 1 t/m 4 CAR wordt een reïntegratieplan opgesteld.

  • 7.

    Een concept-reïntegratieplan wordt tezamen met het voorgenomen ontslagbesluit als bedoeld in lid 1 aan de ambtenaar kenbaar gemaakt.

  • 8.

    De ambtenaar kan binnen 14 dagen na ontvangst van het concept reïntegratieplan schriftelijk of mondeling gemotiveerd zijn bedenkingen tegen het concept reïntegratieplan kenbaar maken aan het college.

  • 9.

    Met inachtneming van de ingediende bedenkingen stelt het college het reïntegratieplan vast.

Artikel 3:7 Verplichting ambtenaar

  • 1.

    De ambtenaar is verplicht, onverminderd het recht op bezwaar en beroep, een passende functie die hem met inachtneming van de herplaatsingsprocedure is toegewezen, te aanvaarden.

  • 2.

    2. Wanneer de ambtenaar na herhaald en zorgvuldig overleg weigerachtig is ten aanzien van aanvaarding van een passende functie of niet meewerkt aan de reïntegratie als bedoeld in artikel 3:6, kan het college van burgemeester en wethouders overgaan tot beëindiging van de reïntegratiefase. Daarbij kan het college van burgemeester en wethouders melding maken bij de instelling die de Werkloosheidswet uitvoert, dat de betreffende ambtenaar niet meewerkt aan de reïntegratie.

Artikel 3:8 Salarisgarantie

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt recht op het salaris en het salarisperspectief, zoals die voor hem golden in de oude functie.

Artikel 3:9 Functiegebonden toelagen

  • 1.

    Voor de ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie vervallen de functiegebonden toelagen.

  • 2.

    Aan de ambtenaar, wiens bezoldiging als gevolg van het vervallen van de functiegebonden toelagen een blijvende verlaging ondergaat, wordt een aflopende compensatie toegekend indien:

    • a.

      de blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de bezoldiging;

    • b.

      de ambtenaar deze toelagen gedurende ten minste een jaar zonder wezenlijke onderbre­king heeft genoten.

  • 3.

    Deze compensatie kent het volgende verloop:

    • 1.

      het eerste en tweede jaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 100% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de functiegebonden toelagen;

    • 2.

      het derde en vierde  jaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 50% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de functiegebonden toelagen;

  • 4.

    De ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, behoudt de functiegebonden toelage indien hij bij de overplaatsing 55 jaar of ouder is en bedoelde toelage tenminste een jaar heeft genoten.

Artikel 3:10 Persoonsgebonden toelagen

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisa­tie, behoudt recht op zijn persoonsgebonden toelagen.

Artikel 3:11 Studiefaciliteiten

  • 1.

    De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organi­satie, behoudt de rechten die hem op grond van de studiefaciliteitenregeling zijn toegekend, indien hij de studie voortzet.

  • 2.

    De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organi­satie en die in overleg met zijn nieuwe leidinggevende besluit te stoppen met zijn studie, wordt ontheven van terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de studiefaciliteitenregeling.

Artikel 3:12 Aanvullende scholing

De werkgever onderzoekt of het nodig is de ambtenaar, die is overgeplaatst naar een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie, bij of om te scholen voor het vervullen van zijn nieuwe functie. De ambtenaar kan daartoe worden verplicht. De kosten van de scholing zijn voor rekening van de gemeente.

Artikel 3:13 Functie buiten de gemeentelijke organisatie

  • 1.

    Indien de ambtenaar, waarvoor in de herplaatsingsprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, een functie accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, wordt hem eervol ontslag verleend.

  • 2.

    De ambtenaar die overeenkomstig het eerste lid ontslag wordt verleend, wordt ontheven van eventuele terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de studiefaciliteitenregeling, de verhuiskostenregeling en de regeling betaald ouderschapsverlof of andere regelingen.

  • 3.

    Indien de ambtenaar als bedoeld in het eerste lid een functie van ten minste een gelijke betrek­kingsomvang accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, vult de werkgever het brutosalaris gedurende twee jaar aan tot aan het niveau van het brutosalaris dat de ambtenaar genoot direct voorafgaand aan het ontslag. De ambtenaar die een functie accepteert met een kleinere betrek­kingsomvang ontvangt gedurende twee jaar een aanvulling van zijn brutosalaris naar rato.

Hoofdstuk 4 Herplaatsingsprocedure

Artikel 4:1 Herplaatsingsprocedure

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt een herplaatsingscommissie in, die als taak heeft om de benodigde gegevens te verzamelen en om het college van burgemeesters en wethouders te adviseren over de te nemen herplaatsingsbesluiten.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders beslist over de samenstelling van de herplaat­singscommissie, na overleg in het georganiseerd overleg.

Artikel 4:2 Advies over herplaatsing

  • 1.

    De herplaatsingscommissie verzamelt alle volgens haar benodigde gegevens en adviseert op basis van deze gegevens het college van burgemeester en wethouders over de herplaatsing van de betrokken ambtenaren.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders informeert de ambtenaar schriftelijk over het advies van de herplaatsingscommissie over zijn herplaatsing, respectievelijk over het advies van de commissie om hem vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden.

  • 3.

    De ambtenaar dient op zijn verzoek te worden gehoord door de herplaatsingscommissie.

Artikel 4:3 Bedenkingen tegen voorstel

  • 1.

    Indien de ambtenaar bedenkingen heeft tegen het advies van de commissie over zijn herplaat­sing, respectievelijk tegen het advies van de commissie om hem vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden, kan hij deze binnen vier weken schriftelijk indienen bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De ambtenaar kan verzoeken om mondeling te worden gehoord door (een vertegenwoordiging van) of namens het college van burgemeester en wethouders. De ambtenaar die hiertoe een verzoek indient, zal binnen vier weken worden gehoord. Van de hoorzitting wordt schriftelijk verslag opgemaakt.

  • 3.

    De ambtenaar kan zich laten bijstaan door een raadsman.

Artikel 4:4 Herplaatsingsbesluiten

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders neemt het besluit tot herplaatsing van de betrok­ken ambtenaar. De ambtenaar wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld van dit besluit. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.

  • 2.

    De ambtenaar voor wie in de herplaatsingsprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk van dit besluit in kennis gesteld. In de moti­vering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.

Hoofdstuk 5 Privatisering en taakoverheveling

Artikel 5:1 Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverheve­lingen.

Artikel 5:2 Werkgelegenheid

  • 1.

    De werkgever zal zich tot het uiterste inspannen om ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid van de bij de privatisering of overheveling van taken betrokken ambtenaren behouden blijft.

  • 2.

    De werkgever treedt met de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie in overleg over de overname van de ambtenaren van het desbetreffende organisatieonderdeel. Gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd.

  • 3.

    Voordat de werkgever een besluit neemt over de overgang van een ambtenaar naar de betrok­ken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie, biedt hij de betrokkene de gelegenheid om zijn belangstelling kenbaar te maken voor passende functies die op dat moment vacant zijn of op korte termijn vacant worden in de gemeentelijke organisatie. De ambtenaar zal als interne kandidaat in de selectieprocedure worden betrokken.

Artikel 5:3 Geen passende of geschikte functie

  • 1.

    Indien de werkgever er niet in slaagt om de ambtenaar onder te brengen bij de nieuwe werkge­ver dan wel een passende of geschikte functie aan te bieden binnen de gemeentelijke organisatie, maakt het college aan de ambtenaar bekend dat het voornemen is om aan de ambtenaar eervol ontslag te verlenen ex artikel 8:3 van de CAR.

  • 2.

    De ambtenaar kan binnen 14 dagen na ontvangst van het voorgenomen ontslagbesluit schriftelijk of mondeling gemotiveerd zijn bedenkingen tegen het voorgenomen ontslagbesluit kenbaar maken aan het college.

  • 3.

    Op basis van de ingediende bedenkingen besluit het college over het voorgenomen ontslagbesluit.

  • 4.

    Het voorgenomen ontslag gaat niet eerder in dan na afloop van de in artikel 10d:5 CAR voorgeschreven reïntegratiefase.

  • 5.

    Op de ambtenaar die als gevolg van de reorganisatiewijziging eervol ontslag is verleend ex artikel 8:3 van de CAR zijn de bepalingen van hoofdstuk 10d:9 van de CAR van toepassing.

  • 6.

    Overeenkomstig het bepaalde in artikel 10d:9 van de CAR wordt een reïntegratieplan opgesteld.

  • 7.

    Een concept reïntegratieplan wordt tezamen met het voorgenomen ontslagbesluit bedoeld in lid 1 aan de ambtenaar kenbaar gemaakt.

  • 8.

    De ambtenaar kan binnen 14 dagen na ontvangst van het concept reïntegratieplan schriftelijk of mondeling gemotiveerd zijn bedenkingen tegen het concept reïntegratieplan kenbaar maken aan het college.

  • 9.

    Met inachtneming van de ingediende bedenkingen stelt het college het reïntegratieplan vast.

Artikel 5:4 Sociaal plan

  • 1.

    Als het georganiseerd overleg van mening is dat de privatisering of taakoverheveling zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Dit plan regelt de overplaatsingsprocedure (inclusief de ontslag- en aanstellingsprocedure van het over te plaatsen personeel) en bevat rechtspositionele bepalingen. Over dit sociaal plan moet in het georganiseerd overleg overeenstemming worden bereikt.

  • 2.

    Er worden geen definitieve besluiten genomen ten aanzien van ambtenaren voordat er overeen­stemming is over het sociaal plan.

Artikel 5:5 Rechtspositievergelijking

  • 1.

    Indien de betrokken ambtenaren overgaan naar een privaatrechtelijke of een andere publiek-rechtelijke werkgever waarvoor een afwijkende rechtspositieregeling of CAO geldt, maakt de werkgever een vergelijking tussen de arbeidsvoorwaardenpakketten die van toepassing zijn op de gemeentelijke werkgever en de nieuwe werkgever.

  • 2.

    Indien uit de vergelijking blijkt dat het totaalpakket van arbeidsvoorwaarden (bestaande uit in ieder geval salaris, uitkeringen en toelagen, (pre)pensioen, vakantie, ziektekostenregeling en werkloosheidsuitkering) bij de nieuwe werkgever minder is dan het totaalpakket bij de gemeen­telijke werkgever, worden in het sociaal plan nadere afspraken gemaakt over afbouw, behoud of compensatie van aanspraken.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

  • 1.

    In gevallen waarin toepassing van het sociaal statuut zou leiden tot een onbillijke situatie voor een ambtenaar, kan het college van burgemeester en wethouders van het statuut afwijken in een voor de ambtenaar gunstige zin.

  • 2.

    In gevallen waarin het sociaal statuut niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 6:2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Sociaal statuut gemeente Kampen 2010.

Artikel 6:3 Inwerkingtreding

Dit sociaal statuut treedt in werking met ingang van de datum van vaststelling.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 19 oktober 2010.

 

de secretaris,                                      de burgemeester,

 

 

 J.F. Goedegebure                                 drs. mr. B. Koelewijn        

Bijlage art. gewijze toelichting en algemene toelichting