Regeling vervallen per 28-03-2018

Gedragscode voor bestuurders en ambtenaren van de gemeente Kampen (raad en college)

Geldend van 27-01-2005 t/m 27-03-2018

Intitulé

Gedragscode voor bestuurders en ambtenaren van de gemeente Kampen

Deel I Kernbegrippen van integriteit​

Leden van college van burgemeester en wethouders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer. Ambtenaren ondersteunen het college bij de vervulling van zijn taak. In het verlengde van de bestuurlijke integriteit moeten ook ambtenaren zich aan integriteitsregels houden.

Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid, die met de functie samenhangt, wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders, de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen.

Integriteit betekent dat een ambtenaar zijn functie adequaat en zorgvuldig uitoefent in het licht van zijn positie en alle in het geding zijnde verantwoordelijkheden: 'je doet waarvoor je bent aangesteld en je staat voor wat je doet'. Het betekent ook dat de ambtenaar die verantwoordelijkheid aanvaardt en bereid is daarover verantwoording af te leggen.

Het gaat om niet meer en minder dan 'goed ambtenaarschap'. Dat betekent dat het gaat om kernbegrippen c.q. waarden als dienstbaarheid, functionaliteit, openheid, betrouwbaarheid en verantwoordelijkheid, zorgvuldigheid en (het voorkomen van) belangenverstrengeling

Verantwoording wordt intern afgelegd aan het college, de leidinggevende, de collega, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie de gemeente werkt.

Respect en vertrouwen

Raadsleden stellen bij hun handelen de kwaliteit van het lokale openbaar bestuur centraal. Integriteit is daarvoor een belangrijke voorwaarde.

Raadsleden geven er in hun optreden blijk van het college en de burgemeester te respecteren als bestuursorganen van de gemeente. Zij zijn zorgvuldig, open en betrouwbaar in hun omgang met het college en de burgemeester, en hebben transparante werkrelaties met de burgemeester en de wethouders.

Raadsleden zijn zorgvuldig, open en betrouwbaar in hun omgang met de ambtelijke organisatie.

Zij hebben transparante werkrelaties met alle medewerkers. Raadsleden respecteren de professionaliteit van de ambtenaren.

Leden van het college respecteren de positie van de raad als hoogste bestuursorgaan en van de individuele raadsleden als onderdeel daarvan. Zij zijn zorgvuldig, open en betrouwbaar in hun omgang met de raad en zijn leden, en hebben transparante werkrelaties met de leden van de raad. Zij behandelen alle fracties als gelijkwaardig; alle fracties hebben er recht op tegelijkertijd dezelfde informatie te ontvangen.

Dienstbaarheid

Het handelen van een bestuurder en ambtenaar is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

Functionaliteit

Het handelen van bestuurder en ambtenaar heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur of de organisatie.

Openheid

Het handelen van bestuurder en ambtenaar is open, transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen de beweegredenen daarbij.

Betrouwbaarheid en verantwoordelijkheid

Op bestuurder en ambtenaar moet men kunnen rekenen. Zij houden zich aan hun afspraken. De kennis die zij krijgen en de informatie waarover zij uit hoofde van zijn functie beschikken, gebruiken zij voor het doel waarvoor die is gegeven.

Voor de ambtenaar staan drie punten centraal:

  • -

    De gemeente geeft aan haar ambtenaren de verantwoordelijkheid, die bij de functie past;

  • -

    Iedere medewerker is verantwoordelijk voor het eigen handelen en is bereid zijn/haar verantwoordelijkheid te nemen. Iedere medewerker dient zich ook verantwoordelijk te voelen voor de integriteit van de organisatie als geheel.

  • -

    De ambtenaar is bereid om aan collega’s, leidinggevenden, bestuur en publiek verantwoording af te leggen over de manier waarop hij/zij de verantwoordelijkheid invult.

Zorgvuldigheid, onafhankelijkheid en belangenverstrengeling

Het handelen van bestuurder en ambtenaar wordt gekenmerkt door onpartijdigheid. Het handelen van bestuurder en ambtenaar is zodanig, dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend, en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen. Er treedt geen vermenging met oneigenlijke belangen op, en iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

Bestuurder en ambtenaar zijn er zich van bewust dat zij werken namens de gemeente, met middelen van de gemeente, en in het belang van de gemeente. Dat vereist zorgvuldige omgang met bevoegdheden, en met financiële en materiële middelen.

Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragscodes. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.

Deel II Gedragscode raadsleden gemeente Kampen 2004

1 Algemene bepalingen

  • 1.1.

    Deze gedragscode geldt voor de raadsleden en de leden van de raadscommissies. In deze gedragscode worden zij aangeduid als raadsleden.

  • 1.2.

    In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in de gemeenteraad.

  • 1.3.

    De code is openbaar en door derden te raadplegen. De gedragscode wordt daartoe geplaatst op de webpagina van de gemeente Kampen

  • 1.4.

    De raadsleden ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 2.1.

    Een raadslid doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente betrekkingen onderhoudt. Deze gegevens worden opgenomen in een openbaar register.

  • 2.2.

    Een raadslid wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn raadslidmaatschap uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente. Deze uitsluiting is niet van toepassing op het herstel van een ambtelijke aanstelling, die eerder beëindigd is wegens het raadslidmaatschap.

  • 2.3.

    Een raadslid, dat familie- of anderszins bijzondere betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 2.4.

    Een raadslid neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan, die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van die aanbieder kan beïnvloeden.

  • 2.5.

    Bij juridische geschillen fungeert een raadslid niet als (juridisch) adviseur van de partij die tegen besluiten van (één der bestuursorganen van) de gemeente ageert.

3 Nevenfuncties

  • 3.1.

    Een raadslid vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is, of kan zijn, met het belang van de gemeente.

  • 3.2.

    Indien een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (q.q.-nevenfunctie) wordt vervuld, wordt in het openbaar register als bedoeld in lid 2 tevens aangegeven op welke wijze voorzien is in een vergoeding van onkosten, die verband houden met het vervullen van de nevenfunctie.

  • 3.3.

    Indien een raadslid een nevenfunctie vervult uit hoofde van het ambt, kunnen alleen die kosten gedeclareerd worden, die niet op een andere wijze een aanspraak op vergoeding bestaat.

4 Informatie

  • 4.1.

    Een raadslid gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn raadslidmaatschap beschikt. Hij verstrekt aan derden geen vertrouwelijke informatie.

  • 4.2.

    Een raadslid maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

  • 4.3.

    Een raadslid verstrekt derden niet vroegtijdig informatie voor zover dit als onzorgvuldig en incorrect kan worden gezien.​

5 Aannemen van geschenken

  • 5.1.

    Geschenken of giften worden niet geaccepteerd, indien daardoor de schijn van vooringenomenheid of partijdigheid kan worden gewekt.

  • 5.2.

    Geschenken en giften die een raadslid uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Bij melding wordt een voorstel gedaan over de bestemming. Het seniorenconvent beslist over de bestemming.

  • 5.3.

    Indien een raadslid geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bepaalde in het tweede lid worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.

  • 5.4.

    Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld onder toepassing van lid 2 en neemt het seniorenconvent een besluit over de bestemming.

6 Bestuurlijke uitgaven

  • 6.1.

    Uitgaven worden uitsluitend vergoed ten laste van de gemeentekas indien en voorzover de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

  • 6.2.

    Ter bepaling van de functionaliteit van uitgaven van raadsleden worden de volgende criteria gehanteerd:

    - met de uitgave is het belang van de gemeente gediend, en

    - de uitgave vloeit voort uit de functie.

7 Declaraties

  • 7.1.

    Een raadslid declareert geen kosten die ook op een andere wijze worden vergoed.

  • 7.2.

    Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

  • 7.3.

    In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan de voorzitter van de raad. Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan de gemeenteraad voorgelegd. ​

8 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 8.1.

    Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

  • 8.2.

    Indien ten behoeve van de uitoefening van de functie structureel gebruik wordt gemaakt van kantoorapparatuur buiten de reguliere werkplek wordt dit gedaan op basis van een specifieke overeenkomst.

9 Reizen buitenland

  • 9.1.

    Een raadslid, dat het voornemen heeft voor de uitoefening van zijn functie én anders dan voor eigen rekening een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het seniorenconvent.

  • 9.2.

    Een raadslid, dat het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 9.3.

    Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het seniorenconvent en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 9.4.

    Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een raadslid is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het seniorenconvent betrokken.

  • 9.5.

    Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het seniorenconvent betrokken.

  • 9.6.

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van het raadslid.

  • 9.7.

    De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

10 Handhaving

  • 10.1.

    De voorzitter stelt de gedragscode en de naleving er van een keer per jaar aan de orde in het seniorenconvent

  • 10.2.

    Indien een raadslid een bepaling van de code overtreedt stelt de voorzitter een onderzoek in.

  • 10.3.

    Onverminderd de voor iedere bestuurder geldende plicht strafbare feiten die bestaan in of gepaard gaan met schending ambtsplichten of onrechtmatige toepassing van bevoegdheden te melden bij de politie, kan de voorzitter betrokkene aanspreken op zijn gedrag.

  • 10.4.

    Indien geen verandering optreedt in het gedrag van betrokkene kan de voorzitter de kwestie voorleggen aan de betrokken fractievoorzitter of aan het presidium.

11 Slotbepalingen

  • 11.1.

    Deze gedragscode kan worden aangehaald als: De gedragscode raadsleden Kampen 2004

  • 11.2.

    Deze gedragscode treedt in werking met ingang van de datum van vaststelling

Deel III Gedragscode burgemeester en wethouders 2004

1 Algemene bepalingen​

  • 1.1.

    Deze gedragscode geldt voor de leden van het college van burgemeester en wethouders. In deze gedragscode worden zij aangeduid als leden van het college.

  • 1.2.

    In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college.

  • 1.3.

    De code is openbaar en door derden te raadplegen. De gedragscode wordt daartoe geplaatst op de webpagina van de gemeente Kampen

  • 1.4.

    De leden van het college ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 2.1.

    Een lid van het college doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente betrekkingen onderhoudt. Deze gegevens worden opgenomen in een openbaar register.

  • 2.2.

    Bij samenwerking of het afsluiten van contracten met private partijen voorkomt het collegelid (de schijn van) vooringenomenheid en bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 2.3.

    Een lid van het college wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente. Deze uitsluiting is niet van toepassing op het herstel van een ambtelijke aanstelling, die eerder beëindigd is wegens het wethouderschap.

  • 2.4.

    Een lid van het college, dat familie- of anderszins bijzondere betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 2.5.

    Een lid van het college neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan, die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

  • 2.6.

    Bij juridische geschillen fungeert een lid van het college niet als (juridisch) adviseur van de partij die tegen besluiten van (één der bestuursorganen van) de gemeente ageert.

3 Nevenfuncties

  • 3.1.

    Een lid van het college vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

  • 3.2.

    Een lid van het college maakt melding van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden opgenomen in een openbaar register.

  • 3.3.

    Een lid van het college dat een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het college.

  • 3.4.

    Indien een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (q.q.-nevenfunctie) wordt vervuld, wordt in het openbaar register als bedoeld in lid 2 tevens aangegeven op welke wijze voorzien is in een vergoeding van onkosten, die verband houden met het vervullen van de nevenfunctie.

4 Informatie

  • 4.1.

    Een lid van het college gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen vertrouwelijke informatie aan derden.

  • 4.2.

    Een lid van het college houdt jegens de gemeenteraad geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 4.3.

    Een lid van het college maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

  • 4.4.

    Een lid van het college verstrekt derden niet vroegtijdig informatie voor zover dit als onzorgvuldig en incorrect kan worden gezien.

5 Aannemen van geschenken

  • 5.1.

    Geschenken of giften worden niet geaccepteerd, indien daardoor de schijn van vooringenomenheid of partijdigheid kan worden gewekt.

  • 5.2.

    Geschenken en giften die een lid van het college uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente.

  • 5.3.

    Indien een lid van het college geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bepaalde in het tweede lid worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.

  • 5.4.

    Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld in het college waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen onder toepassing van lid 2.

6 Bestuurlijke uitgaven

  • 6.1.

    Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

  • 6.2.

    Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd:

    - met de uitgave is het belang van de gemeente gediend, en

    - de uitgave vloeit voort uit de functie.

7 Declaraties

  • 7.1.

    Een lid van het college declareert geen kosten die ook op een andere wijze worden vergoed.

  • 7.2.

    Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

  • 7.3.

    In geval van twijfel omtrent een declaratie van een wethouder, wordt deze voorgelegd aan de burgemeester; bij twijfel omtrent de delaratie van de burgemeester wordt deze voorgelegd aan de loco-burgemeester. Bij verschil van mening wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college voorgelegd.

8 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 8.1.

    Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

  • 8.2.

    Indien ten behoeve van de uitoefening van de functie structureel gebruik wordt gemaakt van kantoorapparatuur buiten de reguliere werkplek wordt dit gedaan op basis van een specifieke overeenkomst.

9 Reizen buitenland

  • 9.1.

    Een lid van het college, dat het voornemen heeft voor de uitoefening van zijn functie een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het college van B&W.

  • 9.2.

    Een lid van het college, dat het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 9.3.

    Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 9.4.

    Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een collegelid is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 9.5.

    Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 9.6.

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van het collegelid.

  • 9.7.

    De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voorzover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

10 Slotbepalingen

  • 10.1.

    Deze gedragscode kan worden aangehaald als: De gedragscode bestuurlijke integriteit Kampen 2004.

  • 10.2.

    Deze gedragscode treedt in werking met ingang van de datum van vaststelling.

Deel IV Gedragscode ambtelijke integriteit gemeente Kampen 2004

1 Algemene bepalingen​

  • 1.1.

    Onder ambtenaar in de zin van deze gedragscode wordt verstaan: de ambtenaar bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a en artikel 1:2 onderdeel a; d; e en f van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Kampen.

  • 1.2.

    Onder ambtenaar in de zin van deze code wordt eveneens verstaan een ieder die anderzins werkzaamheden verricht binnen het hiërarchische verantwoordelijkheid van de ambtelijke organisatie.

  • 1.3.

    MT: het advies en afstemmingsorgaan, dat gevormd wordt door de gemeentesecretaris en de sectordirecteuren, als bedoeld in Hoofdstuk VII van de Regeling op de ambtelijke organisatie.

  • 1.4.

    Sectordirecteur: de ambtenaar die belast is met en verantwoordelijk gesteld wordt voor de dagelijkse leiding van een sector.

  • 1.5.

    Deze gedragscode geldt voor alle ambtenaren.

  • 1.6.

    In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college.

  • 1.7.

    De code is openbaar en door derden te raadplegen. De gedragscode wordt daartoe geplaatst op de webpagina van de gemeente Kampen.

  • 1.8.

    Ambtenaren ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 2.1.

    Een ambtenaar doet opgave bij zijn leidinggevende van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties, waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De sectordirecteur besluit tot registratie van deze gegevens indien hij van oordeel is dat deze belangen bij de uitoefening van de functie van de ambtenaar een reëel risico of de schijn van belangenverstrengeling met zich mee kunnen brengen

  • 2.2.

    Bij de uitoefening van zijn functie voorkomt de ambtenaar (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 2.3.

    Een ambtenaar wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn dienstbetrekking uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.

  • 2.4.

    Een ambtenaar neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

  • 2.5.

    Een ambtenaar, die een zodanige relatie heeft met een aanbieder van goederen of diensten aan de gemeente dat daardoor de schijn van vooringenomenheid of partijdigheid kan ontstaan, informeert zijn leidinggevende over die relatie.

3 Nevenfuncties

  • 3.1.

    Een ambtenaar vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is, of kan zijn, met de belangen die behartigd worden door de organisatie-eenheid van de gemeente waar de ambtenaar werkt.

  • 3.2.

    Een ambtenaar maakt melding bij zijn leidinggevende van al zijn nevenfuncties, waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. De sectordirecteur kan besluiten tot registratie van een nevenfunctie, indien hij van oordeel is dat deze bij de uitoefening van de functie van de ambtenaar een reëel risico van (schijn van) belangenverstrengeling met zich mee kan brengen.

  • 3.3.

    Een ambtenaar, die een nevenfunctie wil vervullen, bespreekt dit voornemen met zijn leidinggevende. Indien de nevenfunctie vervuld wordt uit hoofde van zijn functie, komt tevens aan de orde op welke wijze voorzien wordt in een vergoeding van onkosten, die verband houden met het vervullen van de nevenfunctie

4 Informatie

  • 4.1.

    Een ambtenaar gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt. Hij verstrekt aan derden geen vertrouwelijke informatie.

  • 4.2.

    Een ambtenaar maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van de functie verkregen informatie.

5 Aannemen van geschenken

  • 5.1.

    Geschenken of giften worden niet geaccepteerd indien daardoor de schijn van vooringenomenheid of partijdigheid kan worden gewekt.

  • 5.2.

    Geschenken en giften die een ambtenaar uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente.

  • 5.3.

    Indien een ambtenaar geschenken ontvangt die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.

  • 5.4.

    Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld in het MT waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen onder toepassing van lid 2.

6 Ambtelijke uitgaven

  • 6.1.

    Uitgaven kunnen alleen dan voor vergoeding in aanmerking komen indien de hoogte daarvan kan worden aangetoond, zij gemaakt zijn in het kader van de uitoefening van de functie en indien en voorzover zij gemaakt zijn in het belang van de gemeente.

7 Declaraties

  • 7.1.

    De ambtenaar declareert geen kosten die ook op een andere wijze worden vergoed.

  • 7.2.

    Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

  • 7.3.

    In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan de sectordirecteur. Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan de gemeentesecretaris voorgelegd.

8 Gebruik gemeentelijke voorzieningen

  • 8.1.

    Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

  • 8.2.

    Indien ten behoeve van de uitoefening van de functie structureel gebruik wordt gemaakt van kantoorapparatuur buiten de reguliere werkplek wordt dit gedaan op basis van een specifieke overeenkomst.

9 Reizen buitenland

  • 9.1.

    Een ambtenaar die het voornemen heeft ter uitoefening van zijn functie een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het college van B&W.

  • 9.2.

    Een ambtenaar die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 9.3.

    Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 9.4.

    Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een ambtenaar is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 9.5.

    Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 9.6.

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de ambtenaar.

  • 9.7.

    De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voorzover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

10 Overige bepalingen

De bevoegdheden van de sectordirecteur als bedoeld in de artt 2.1, 3.2 en 7.3 worden ten aanzien van de sectordirecteur uitgeoefend door de secretaris, ten aanzien van de secretaris door het college van B&W.

11 Slotbepalingen

  • 11.1.

    Deze gedragscode kan worden aangehaald als: De Ambtelijke Gedragscode Kampen 2004

  • 11.2.

    Deze gedragscode treedt in werking met ingang van de datum van vaststelling.​