Regeling vervallen per 10-11-2011

Verordening commissie bezwaarschriften 2004

Geldend van 21-03-2007 t/m 09-11-2011

Intitulé

Verordening commissie bezwaarschriften 2004

VERORDENING COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN 2004

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

A.verwerend orgaan:

bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

B.commissie:

vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften.

Hoofdstuk 2 Commissie

Artikel 2 Inleidende bepaling

1.Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen

besluiten van de raad, het college en de burgemeester.

2.De commissie is tevens bevoegd tot behandeling van zienswijzen die ingevolge

de artikelen 11, eerste lid, 17, eerste lid, 19, eerste, tweede en derde lid, alsmede

25 van de Wet op de ruimtelijke ordening naar voren kunnen worden gebracht

omtrent in voorbereiding zijnde besluiten.

3.De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn

ingediend tegen besluiten op grond van:

a.een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende

zaken;

  • b.

    de Ambtenarenwet of daarop gebaseerde regelingen.

    • 4.

      De commissie is niet bevoegd tot behandeling van een bezwaarschrift, dat is

gericht tegen een besluit, bij de totstandkoming waarvan de commissie ingevolge

het tweede lid betrokken is geweest.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste vier leden.

  • 2.

    De voorzitter en de leden maken geen deel uit van en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Kapelle.

3.De voorzitter en de leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

4.De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

Artikel 3a Instellen van kamers

1.De commissie kan kamers instellen, die belast worden met de behandeling van

bezwaarschriften en zienswijzen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van deze

verordening.

2.De commissie bepaalt het aantal kamers en stelt voor elke kamer vast welke

categorie of categorieën bezwaarschriften door haar zullen worden behandeld.

  • 3.

    Elke kamer bestaat uit ten minste drie leden:

    • a.

      een voorzitter overeenkomstig artikel 7:13 Awb, zijnde de voorzitter als

bedoeld in artikel 3, eerste lid, van deze verordening;

b.ten minste twee andere leden, door de commissie aangewezen uit haar

midden.

4.De commissie wijst uit haar midden voor elk lid een eerste en een tweede

plaatsvervanger aan.

5.De voorzitter kan beslissen dat de behandeling van een bezwaarschrift door de

commissie zal geschieden.

6.Op de werkwijze van de kamers is het bepaalde in deze verordening zo veel

mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 Secretaris

1.De secretaris van de commissie is een door het college aangewezen ambtenaar.

2.Het college wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 5 Zittingsduur

1.De voorzitter en de leden van de commissie treden af op de dag van het aftreden van de raad.

2.De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen.

3.De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Hoofdstuk 3 Behandeling van bezwaarschriften

Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift

1.Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

2.Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

  • a.

    artikel 2:1, tweede lid;

  • b.

    artikel 6:6, wat betreft het de indiener stellen van een termijn;

  • c.

    artikel 6:17, voorzover het de verzending van stukken betreft tijdens de

behandeling door de commissie;

  • d.

    artikel 7:4, tweede lid;

  • e.

    artikel 7:6, vierde lid.

Artikel 8 Vooronderzoek

1.De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

2.De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college van burgemeester en wethouders vereist.

Artikel 9 Hoorzitting

1.De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

2.De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.

3.Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

Artikel 10 Uitnodiging zitting

1.De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

2.Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

3.De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

4.De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 11 Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 12 Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 13 Openbaarheid zitting

1.De zitting van de commissie is openbaar.

2.De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

3.Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging

1.Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

2.Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

3.Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

4.Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

5.Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

6.Het verslag wordt zo spoedig mogelijk toegezonden aan de belanghebbenden, die ter zitting het woord hebben gevoerd. Deze zijn vervolgens gedurende 3 dagen na de datum van toezending van het verslag in de gelegenheid schriftelijk opmerkingen omtrent de redactie van het verslag in te dienen bij de secretaris van de commissie.

7.De commissie beslist in haar eerstvolgende vergadering omtrent wijziging van het verslag naar aanleiding van de in lid 6 bedoelde opmerkingen.

Artikel 15 Nader onderzoek

1.Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

2.De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

3.De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo'n verzoek.

4.Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Raadkamer en advies

1.De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

2.De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

3.Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

4.Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

5.Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 17 Uitbrengen advies en verdaging

1.Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 14, eventueel ontvangen opmerkingen als bedoeld in het zesde lid van artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

2.Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 10 weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

3.Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Hoofdstuk 4 Behandeling van zienswijzen

Artikel 18 Inleidende bepaling

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder indiener: degene die een zienswijze naar voren brengt omtrent een in voorbereiding zijnd besluit ingevolge de artikelen 11, eerste lid, 17, eerste lid, 19, eerste, tweede en derde lid, of 25 van de Wet op de ruimtelijke ordening.

Artikel 19 Overeenkomstige toepassing

Op de behandeling van zienswijzen zijn de artikelen 6, 7, aanhef en sub a en c, 8, 9, eerste lid, 10, 11, 12, 13, 15, 16 en 17, eerste lid, van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20 bericht van ontvangst

Aan de indiener wordt een bericht van ontvangst verstrekt. In het bericht van ontvangst wordt vermeld dat een commissie over de zienswijze zal adviseren.

Artikel 21 Tijdig indienen

1.Een schriftelijk naar voren gebrachte zienswijze is tijdig ingediend indien deze voor het einde van de gestelde termijn is ontvangen.

2.Bij verzending per post is een zienswijze tijdig ingediend indien deze voor het einde van de gestelde termijn ter post is bezorgd, mits deze niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.

3.Een mondelinge zienswijze is tijdig ingediend indien de wens om de zienswijze mondeling naar voren te brengen voor het einde van de gestelde termijn aan het bestuursorgaan is kenbaar gemaakt.

Artikel 22 Verschoonbare termijnoverschrijding

Ten aanzien van een na afloop van de termijn schriftelijk naar voren gebrachte zienswijze blijft buitenbehandelingstelling op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

Artikel 23 Vertegenwoordiging

Indien de indiener zich laat vertegenwoordigen, zendt het bestuursorgaan de op de behandeling van de zienswijze betrekking hebbende stukken in ieder geval aan de gemachtigde.

Artikel 24 Hoorzitting

1.De commissie stelt degenen die ten aanzien van een in voorbereiding zijnd besluit een schriftelijke zienswijze naar voren hebben gebracht alsmede eventuele belanghebbenden in de gelegenheid te worden gehoord.

2.Tenzij het bestuursorgaan daartoe zelf gelegenheid heeft geboden, worden degene die bij het bestuursorgaan kenbaar hebben gemaakt hun zienswijze mondeling naar voren te willen brengen, daartoe tijdens de hoorzitting in de gelegenheid gesteld.

3.Op het horen is artikel 7:6 van de Awb van overeenkomstige toepassing.

Artikel 25 Afzien van horen

  • 1.

    Van het horen van een indiener of belanghebbende kan worden afgezien indien:

    • a.

      de naar voren gebrachte zienswijze kennelijk buiten behandeling dient te blijven,

    • b.

      de indiener heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te

worden gehoord, of

  • c.

    aan de naar voren gebrachte zienswijze volledig tegemoet wordt gekomen.

    • 2.

      De voorzitter beslist omtrent toepassing van het eerste lid en doet daarvan

mededeling aan betrokkenen.

Artikel 26 Indienen stukken

Tot tien dagen voor het horen kunnen de indiener en belanghebbenden nadere stukken indienen.

Artikel 27 Terinzagelegging stukken

1.De schriftelijk naar voren gebrachte zienswijze en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken worden voor de indiener en belanghebbenden ter secretarie kosteloos ter inzage gelegd gedurende de in artikel 10, eerste lid, bedoelde termijn. De voorzitter stelt betrokkenen daarvan in kennis in de mededeling, als bedoeld in artikel 10, eerste lid.

2.Indieners en belanghebbenden kunnen van de in het vorige lid bedoelde stukken tegen vergoeding van de kosten afschriften krijgen.

3.De voorzitter van de commissie kan, al dan niet op verzoek van een indiener, toepassing van het eerste lid achterwege laten, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Van de toepassing van deze bepaling wordt mededeling gedaan aan betrokkenen.

4.Gewichtige redenen zijn in ieder geval niet aanwezig, voor zover ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur de verplichting bestaat een verzoek om informatie, vervat in deze stukken, in te willigen.

Artikel 28 Verslag

Van het horen wordt een verslag gemaakt. Artikel 14 van deze verordening is op dit verslag van overeenkomstige toepassing.

Artikel 29 Getuigen en deskundigen

1.Op verzoek van de indiener of belanghebbende kunnen door hen meegebrachte getuigen en deskundigen worden gehoord.

2.De kosten van getuigen en deskundigen zijn voor rekening van degene die deze heeft meegebracht.

Artikel 30 Nadere feiten of omstandigheden

Wanneer na het horen aan de commissie dan wel aan het bestuursorgaan feiten of omstandigheden bekend worden die voor de behandeling van de zienswijze van aanmerkelijk belang kunnen zijn, wordt dit aan de indiener en eventuele belanghebbende meegedeeld en worden deze in de gelegenheid gesteld daarover te worden gehoord.

Artikel 31 Intrekking zienswijze

1.Een naar voren gebrachte zienswijze kan schriftelijk worden ingetrokken.

2.Tijdens het horen kan de intrekking ook mondeling geschieden.

Artikel 32 Recht

Voor de behandeling van een zienswijze is geen recht verschuldigd.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 33 Intrekking oude regelingen

De Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften 1994, vastgesteld bij besluit van 25 januari 1994, nummer 4b, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 maart 2001, nummer 2001/17, alsmede de Verordening inzake de behandeling van bezwaarschriften ingevolge de Algemene bijstandswet 1997, vastgesteld bij besluit van 26 augustus 1997, nummer 9, worden ingetrokken.

Artikel 34 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van haar bekendmaking.

Artikel 35 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening commissie bezwaarschriften 2004.