Regeling vervallen per 01-01-2011

Deelverordening subsidiegrondslagen welzijn 1992

Geldend van 31-12-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Deelverordening subsidiegrondslagen welzijn 1992

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.Vrijwilligers:

personen, die in enig organisatorisch verband meewerken aan het welzijn van personen en groepen in de samen-leving, zonder hiermee een bijdrage te verwerven in hun levensonderhoud.

b.Instellingen:

organisaties, verenigingen e.d., die zich zonder winstoogmerk de behartiging van belangen van ideële en/of ma-teriële aard ten doel stellen; hieronder worden mede verstaan een natuurlijke persoon of een groep van natuurlij-ke personen.

c.Plaatselijke instellingen:

organisaties, verenigingen e.d., welke statutair gevestigd zijn in en waarvan de leden c.q. gebruikers woonachtig zijn in de gemeente Kapelle.

d.Regionale instellingen:

organisaties, verenigingen e.d., welke statutair gevestigd zijn in een van de Bevelandse gemeenten en waarvan het werkgebied vier of meer gemeenten op Noord- en Zuid-Beveland bestrijkt c.q. de leden of gebruikers van de diensten van deze organisaties, verenigingen e.d. woonachtig zijn in vier of meer gemeenten op Noord- en Zuid-Beveland.

Hoofdstuk 2 Aard en de reikwijdte van de verordening

Artikel 2

Aan de plaatselijke instellingen en de regionale vrijwilligersinstellingen op het terrein van het welzijn kan met inachtneming van het gestelde in de "Algemene subsidieverordening Kapelle 1982", alsmede onder een aantal nader te stellen voorwaarden een gemeentelijk subsidie worden verleend.

Artikel 3

Een subsidie wordt slechts verleend ten behoeve van regionale vrijwilligersinstellingen op het terrein van het welzijn, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a.van de activiteiten wordt gebruik gemaakt door inwoners van de gemeente

Kapelle, die in het totale patroon van het gemeentelijk welzijnswerk niet of niet

in voldoende mate gebruik kunnen maken van voor hen geschikte voorzieningen;

  • b.

    de activiteiten worden uitsluitend door vrijwilligers georganiseerd;

  • c.

    zodanige activiteiten worden ontplooid, dat redelijkerwijze kan worden verwacht

dat de beoogde doelstelling(en) kan c.q. kunnen worden bereikt;

d.door de instelling voorts aannemelijk wordt gemaakt dat, met inbegrip van het te

verlenen subsidie, de benodigde financiële middelen ter beschikking staan om

die doelstelling(en) te verwezenlijken;

e.voorts dient de instelling over leiding te beschikken, die voor het betreffende

terrein voldoende waarborgen biedt ten aanzien van deskundigheid en

bekwaamheid.

Artikel 4

Geen subsidie wordt ten behoeve van vrijwilligersinstellingen op het terrein van het welzijn verleend indien:

a.Voor de instelling middelen worden aangewend, die in strijd zijn met de wet

of het algemeen belang;

b.Voornamelijk partijpolitieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming

wordt beoogd of feitelijk wordt verricht.

Hoofdstuk 3 Subsidies voor activiteiten van culturele expressie

Artikel 5 Nadere begripsomschrijving

De bepalingen van de deelverordening zijn van toepassing op de plaatselijke instellingen en de regionale vrijwilli-gersinstellingen, die de bevordering van de culturele (zelf)ontplooiing behartigen en wel in het bijzonder door het beoefenen van instrumentale en vocale muziek, vorming, ontwikkeling, creativiteitsontwikkeling en beeldende kunst, toneel en dans, alsmede door de behartiging van de wooncultuur of cultuurconservering.

Artikel 6 Bijzondere subsidievoorwaarden

  • 1.

    Om voor een subsidie in aanmerking te komen moet een plaatselijke instelling:

    • a.

      aangesloten zijn bij een landelijke en/of provinciale bond of federatie;

    • b.

      een contributie van de leden heffen, waarvan de opbrengst tenminste € 22,69

per lid per jaar bedraagt;

c.voor zover het betreft harmonieën, fanfares, brassbands, tamboeren

majorettenkorpsen, indien burgemeester en wethouders dat verzoeken,

gratis meewerken aan of optreden bij de viering van verjaardagen van leden

van het koninklijk huis, bij nationale feestdagen en/of andere gelegenheden;

d.tenminste 10 werkende leden hebben.

2. a. Instellingen die op grond van de artikelen 7, 8 of 9 van dit een gemeentelijk

subsidie ontvangen, zijn verplicht om éénmaal per vijf aaneengesloten jaren

aan een onder auspiciën en reglementering van de landelijke en/of provinciale

bond of federatie, waarbij de betreffende instelling is aangesloten, te houden

concoursen deel te nemen.

b.Ten aanzien van de instellingen, die op grond van de artikelen 7 of 8 van dit

hoofdstuk een gemeentelijk subsidie ontvangen, worden de volgende

kwaliteitscriteria gehanteerd op basis waarvan het totaal van het door die

plaatselijke instellingen te ontvangen totaal-subsidie wordt berekend:

Voor de plaatselijke harmonie-, fanfarekorpsen, brassbands, drumfanfares en drumbands bij de indeling in:

3e afdeling 80% van het totaal-subsidie, zoals bedoeld in de artikelen 7 of 8

van deze verordening;

2e afdeling 90% idem

1e afdeling 100% idem

afd. uitmuntendheid 105% idem

ereafdeling 110% idem

afd. superieur 120% idem.

Ten aanzien van de instellingen, die op grond van artikel 9 van dit hoofdstuk een gemeentelijk subsidie ontvan-gen, worden de volgende kwaliteitscriteria gehanteerd op basis waarvan het van het door die instellingen te ont-vangen subsidie wordt berekend: Voor de plaatselijke majorettenkorpsen bij de indeling in de:

jeugddivisie 80% van het totaal-subsidie, zoals bedoeld in artikel 9 van deze verordening;

3e divisie 90% idem

2e divisie 100% idem

1e divisie 110% idem

eredivisie 120% idem.

3.Aanvullend op of in afwijking van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van de

"Algemene subsidieverordening Kapelle 1982" dienen de plaatselijke instellingen

die voor een subsidie in aanmerking willen komen onder meer de volgende stukken over te leggen:

Voor de berekening van het voorlopig subsidie:

zo mogelijk een werk- of activiteitenplan.

Voor de berekening van het definitief subsidie:

een jaarrekening over het jaar waarover subsidie is verstrekt, vergezeld van de balans, voorzien van een toelich-ting en getekend door het bestuur;

4.Voor de regionale vrijwilligersinstellingen zijn de bijzondere subsidievoorwaarden,

genoemd onder punt l, leden a en b van dit artikel overeenkomstig van toepassing.

Tevens dient de regionale vrijwilligersinstelling te beschikken over leden

woonachtig in de gemeente Kapelle.

5.Als aantal leden en aantal bespeelde instrumenten in de zin van dit hoofdstuk wordt

aangemerkt het gemiddelde van het aantal in Kapelle woonachtige leden en het

aantal bespeelde instrumenten per 1 januari en 1 september van het jaar, waarover

subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 7 Subsidiegrondslagen voor harmonie-, fanfarekorpsen, brassbands en drumfanfares

Het subsidie bedraagt per jaar voor een plaatselijke harmonie, fanfare, brassband of drumfanfare:

  • a.

    een basisbedrag van € 1.495,11 per korps;

  • b.

    een bedrag van € 27,51 per bespeeld instrument per jaar;

  • c.

    een bijdrage van 30% in de kosten van het honorarium van de dirigent/instructeur(s)

met een maximum van € 840,51 per jaar;

d.een bijdrage van 75% in de ten laste van de instelling komende kosten voor het

volgen van een cursus of opleiding voor kadervormende activiteiten door de leden

van de organisatie, een en ander te beoordeling van burgemeester en

wethouders. Deze bijdrage wordt niet verstrekt indien het betreffende lid reeds

op enigerlei wijze voor activiteiten ten dienste van de organisatie een vergoeding

of beloning ontvangt. Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd om

vorenbedoeld subsidie terug te vorderen, indien blijkt dat het lid waarvoor een

dergelijk subsidie is verstrekt binnen een jaar na afloop van de gevolgde cursus

of opleiding geen activiteiten voor de onderhavige instelling meer uitoefent,

terwijl deze als zodanig hiervoor een subsidie heeft ontvangen;

e.een bijdrage van 100% in de kosten van deelneming aan nationale concoursen,

welke onder auspiciën en reglementering van de landelijke en/of provinciale

bond of federatie, waarbij de betreffende instelling is aangesloten, zijn c.q.

worden gehouden; het subsidie wordt door ons college bepaald aan de hand

van de door het korps ingezonden begroting met bijgevoegd verzoek, alsmede

een fotokopie van de uitnodiging, welke hiervoor door het desbetreffende korps

is ontvangen; vorenbedoeld subsidie is aan een maximum gebonden van

€ 448,30 per jaar.

Artikel 8 Subsidiegrondslagen voor plaatselijke drumbands

  • 1.

    Drumbands is een verzamelnaam voor tamboerkorpsen, tamboer- en pijperkorpsen c.q. fluitkorpsen en tamboerkorpsen met klaroenen, signaaltrompetten, jachthoorns of lyra's.

  • 2.

    Het subsidie bedraagt per jaar voor een plaatselijke drumband:

    • a.

      een basisbedrag van € 803,83 per band; indien een drumband een onderdeel vormt van een harmonie, fanfare of brassband wordt voor het bedrag hiervoor genoemd gelezen € 401,91;

    • b.

      een bedrag van € 22,93 per bespeeld instrument per jaar;

    • c.

      een bijdrage van 30% in de kosten van het honorarium van de dirigent/instructeur(s) met een maximum van € 840,51 per jaar;

    • d.

      een bijdrage van 75% in de ten laste van de instelling komende kosten voor het volgen van een cursus of opleiding voor kadervormende activiteiten door de leden van de organisatie, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders. Deze bijdrage wordt niet verstrekt indien het betreffende lid reeds op enigerlei wijze voor activiteiten ten dienste van de organisatie een vergoeding of beloning ontvangt. Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd om vorenbedoeld subsidie terug te vorderen, indien blijkt dat het lid waarvoor een dergelijk subsidie is verstrekt binnen een jaar na afloop van de gevolgde cursus of opleiding geen activiteiten voor de onderhavige instelling meer uitoefent, terwijl deze als zodanig hiervoor een subsidie heeft ontvangen;

    • e.

      een bijdrage van 100% in de kosten van deelneming aan nationale concoursen, welke onder auspiciën en reglementering van de landelijke en/of provinciale bond of federatie, waarbij de betreffende instelling is aangesloten, zijn c.q. worden gehouden; het subsidie wordt door ons college bepaald aan de hand van de door het korps ingezonden begroting met bijgevoegd verzoek, alsmede een fotokopie van de uitnodiging welke hiervoor door de desbetreffende band

c.q. het korps is ontvangen; vorenbedoeld subsidie is aan een maximum gebonden van € 448,30 per jaar.

Artikel 9 Subsidiegrondslagen voor plaatselijke majorettenkorpsen

Voor plaatselijke majorettekorpsen bedraagt het subsidie per jaar:

  • a.

    een basisbedrag van € 657,15 per korps per jaar; indien een majorettenkorps een onderdeel vormt van een harmonie, fanfare, brassband, tamboer- of showkorps wordt voor het bedrag hiervoor genoemd gelezen € 328,56;

  • b.

    een bedrag van € 15,79 kledinggeld per lid per jaar;

  • c.

    een bijdrage van 30% in de kosten van het honorarium van de dirigent/instructeur(s) met een maximum van € 840,51 per jaar;

  • d.

    een bijdrage van 75% in de ten laste van de instelling komende kosten voor het volgen van een cursus of opleiding voor kadervormende activiteiten door de leden van de organisatie, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

Deze bijdrage wordt niet verstrekt indien het betreffende lid reeds op enigerlei wijze voor activiteiten ten dienste van de organisatie een vergoeding of beloning ontvangt. Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd om vorenbedoeld subsidie terug te vorderen, indien blijkt dat het lid waarvoor een dergelijk subsidie is verstrekt binnen een jaar na afloop van de gevolgde cursus of opleiding geen activiteiten voor de onderhavige instelling meer uitoefent, terwijl deze als zodanig hiervoor een subsidie heeft ontvangen;

e.een bijdrage van 100% in de kosten van deelneming aan nationale concoursen, welke onder auspiciën en reglementering van de landelijke en/of provinciale bond of federatie, waarbij de betreffende instelling is aangesloten, zijn c.q. worden gehouden; het subsidie wordt door ons college bepaald aan de hand van de door het korps ingezonden begroting met bijgevoegd verzoek, alsmede een fotokopie van de uitnodiging, welke hiervoor door het desbetreffende korps is ontvangen; vorenbedoeld subsidie is aan een maximum gebonden van € 448,30 per jaar.

Artikel 10 Subsidiegrondslagen voor andere plaatselijke verenigingen

Het subsidie voor de plaatselijke accordeon- en mandolineverenigingen e.d., waaronder voor de toepassing van de verordening wordt verstaan het beoefenen van instrumentale en vocale muziek, doch waarbij de nadruk ligt op het instrumentale gedeelte, is als volgt opgebouwd:

  • a.

    een vast bedrag van € 127,36 per instelling per jaar;

  • b.

    een bedrag van € 5,09 per bespeeld instrument per jaar;

  • c.

    een bijdrage van 30% in de kosten van het honorarium van de dirigent/instructeur(s) met een maximum van € 840,51 per jaar;

  • d.

    een bijdrage van 75% in de ten laste van de instelling komende kosten voor het volgen van een cursus of opleiding voor kadervormende activiteiten door de leden van de organisatie, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders. Deze bijdrage wordt niet verstrekt indien het betreffende lid reeds op enigerlei wijze voor activiteiten ten dienste van de organisatie een vergoeding of beloning ontvangt. Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd om vorenbedoeld subsidie terug te vorderen, indien blijkt dat het lid waarvoor een dergelijk subsidie is verstrekt binnen een jaar na afloop van de gevolgde cursus of opleiding geen activiteiten voor de onderhavige instelling meer uitoefent, terwijl deze als zodanig hiervoor een subsidie heeft ontvangen; e. een bijdrage van 100% in de kosten van deelneming aan nationale concoursen, welke onder auspiciën en reglementering van de landelijke en/of provinciale bond of federatie, waarbij de betreffende instelling is aangesloten, zijn c.q. worden gehouden; het subsidie wordt door ons college bepaald aan de hand van de door de instelling ingezonden begroting met bijgevoegd verzoek, alsmede een fotokopie van de Uitnodiging, welke hiervoor door de desbetreffende instelling is ontvangen; vorenbedoeld subsidie is aan maximum gebonden van € 448,30 per jaar.

Artikel 11 Subsidiegrondslagen voor plaatselijke zang- en oratoriumverenigingen, combo's e.d.

Het subsidie voor de plaatselijke zang- en oratoriumverenigingen en combo's e.d. waaronder voor toepassing van de verordening wordt verstaan het beoefenen van instrumentale en vocale muziek, doch waarbij de nadruk ligt op het vocale gedeelte, is als volgt opgebouwd:

  • a.

    een vast bedrag per instelling van € 127,36 per jaar;

  • b.

    een bijdrage van 30% in de kosten van het honorarium van de dirigent (e) met een maximum van € 448,30 per jaar;

  • c.

    een bijdrage van 100% in de kosten van deelneming aan nationale concoursen, welke onder auspiciën en reglementering van de landelijke en/of provinciale bond of federatie, waarbij de betreffende instelling is aangesloten, zijn c.q. worden gehouden; het subsidie wordt door ons college bepaald aan de hand van de door de instelling ingezonden begroting met bijgevoegd verzoek, alsmede een fotokopie van de uitnodiging, welke hiervoor door de desbetreffende instelling is ontvangen; vorenbedoeld subsidie is aan een maximum gebonden van € 280,17 per jaar.

Artikel 12 Subsidiegrondslagen voor plaatselijke amateurtoneelverenigingen

Het subsidie voor de plaatselijke amateurtoneelverenigingen is als volgt opgebouwd:

  • a.

    een vast bedrag per instelling van € 127,36 per jaar;

  • b.

    een bijdrage van 30% in de kosten van het honorarium dan wel de

onkostenvergoeding van de regisseur en/of leider met een maximum van

€ 448,30 per jaar.

Artikel 13 Subsidiegrondslagen voor plaatselijke volksdansgroepen

Het subsidie voor plaatselijke volksdansgroepen is als volgt opgebouwd:

  • a.

    een vast bedrag per instelling van € 127,36 per jaar;

  • b.

    een bijdrage van 30% in de kosten van het honorarium van de instructeur(s) met een maximum van € 280,17 per jaar.

Artikel 14 Subsidiegrondslagen regionale vrijwilligersinstellingen

Het subsidie voor de in artikel 5 bedoelde regionale vrijwilligersinstellingen is als volgt opgebouwd:

  • a.

    een vast bedrag van € 50,95 per instelling per jaar;

  • b.

    een vast bedrag van € 2,56 per in Kapelle woonachtig lid per jaar voor de instelling.

Hoofdstuk 4 Subsidies voor jeugd- en jongerenwerk en sport en recreatieve activiteiten

Artikel 15 Nadere begripsomschrijving

De bepalingen van de deelverordening zijn van toepassing op de plaatselijke instellingen en regionale vrijwilli-gersinstellingen, die het jeugd- en jongerenwerk, alsmede de sport en de recreatieve activiteiten behartigen, waaronder dan verstaan worden: het geheel van werkvormen en structuren, die gericht zijn op educatieve, socia-le, creatieve, motorische en recreatieve ontplooiing van jeugdigen en jongeren in de leeftijd tot en met 18 jaar.

Artikel 16 Bijzondere subsidievoorwaarden

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een plaatselijke instelling als bedoeld in artikel 15;

  • 2.

    Aanvullend op of in afwijking van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van de "Algemene subsidieverordening Kapelle 1982" dienen de plaatselijke instellingen die voor een subsidie in aanmerking willen komen onder meer de volgende stukken te overleggen:

Voor de berekening van het voorlopig subsidie zo mogelijk een werk- of activiteitenplan.

Voor de berekening van het definitief subsidie een jaarrekening over het jaar waarover subsidie is verstrekt, vergezeld van de balans, voorzien van een toelich-ting en getekend door het bestuur.

  • 3.

    Voor de regionale vrijwilligersinstellingen zijn de bijzondere subsidievoorwaarden, genoemd onder punt l, de leden a en b van dit artikel overeenkomstig van toepassing. Tevens dient de regionale vrijwilligersinstelling te beschikken over leden, woonachtig in de gemeente Kapelle.

  • 4.

    Als leden en deelnemers in de zin van dit hoofdstuk wordt aangemerkt het gemiddelde van het aantal in Kapelle woonachtige leden en deelnemers per 1 januari en 1 september van het jaar, waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 17 Subsidiegrondslagen voor sport en recreatieve activiteiten

Het subsidie voor de plaatselijke instellingen, die de sport en recreatieve activiteiten behartigen, is als volgt opge-bouwd:

a.een vast bedrag van € 254,71 per instelling dan wel een aparte werkvorm van

een bepaalde instelling;

  • b.

    een vast bedrag van € 1,53 per lid per jaar voor de instelling dan wel een aparte werkvorm van een bepaalde instelling;

  • c.

    een bijdrage van 75% in de ten laste van de instelling komende kosten voor de opleiding tot bevoegd (jeugd)trainer en/of jeugd(sport)leider, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders. Deze bijdrage wordt niet verstrekt indien het betreffende lid reeds op enigerlei wijze voor activiteiten ten dienste van de organisatie een vergoeding of beloning ontvangt. Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd om vorenbedoeld subsidie terug te vorderen, indien blijkt dat het lid waarvoor een dergelijk subsidie is verstrekt binnen een jaar na afloop van de gevolgde opleiding geen activiteiten voor de onderhavige instelling meer uitoefent, terwijl deze als zodanig hiervoor een subsidie heeft ontvangen;

Artikel 18 Subsidiegrondslagen voor jeugd- en jongerenwerk

Op basis van de gemeentelijke beleidsnota "Jeugd-en jongerenwerk Kapelle" uit 1997 wordt subsidie verstrekt. De Stichting Jeugdwerk Kapelle dient jaarlijks een verzoek in met begroting op onderdelen.

Artikel 19 Subsidiegrondslagen regionale vrijwilligersinstellingen

Het subsidie voor de regionale vrijwilligersinstellingen, die het jeugd-en jongerenwerk, alsmede de sport en de recreatieve activiteiten behartigen, is als volgt opgebouwd:

  • a.

    een vast bedrag van € 50,95 per instelling per jaar;

  • b.

    een vast bedrag van € 2,56 per in Kapelle woonachtig lid per jaar voor de instelling.

Hoofdstuk 5 Subsidies voor ontmoetingsactiviteiten

Artikel 20 Nadere begripsomschrijving

De bepalingen van de deelverordening zijn van toepassing op de plaatselijke instellingen en regionale vrijwilli-gersinstellingen, die de bevordering van de diverse ontmoetingsactiviteiten behartigen, waaronder wordt ver-staan:

het geheel van werkvormen en structuren, die gericht zijn op de educatieve, sociale en recreatieve ontplooiing van de volwassenen van hetzij deze gemeente hetzij, in geval van een regionale vrijwilligersinstelling, onder meer deze gemeente.

Artikel 21 Bijzondere subsidievoorwaarden

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een plaatselijke instelling:

    • a.

      aangesloten zijn bij een landelijke en/of provinciale bond of federatie;

    • b.

      een contributie van de leden heffen, waarvan de opbrengst € 22,69 per lid

per jaar bedraagt;

  • c.

    tenminste 10 contributie betalende leden hebben.

    • 2.

      Aanvullend op of in afwijking van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van de "Algemene subsidieverordening Kapelle 1982" dienen de plaatselijke instellingen die voor een subsidie in aanmerking willen komen onder meer de volgende stukken te overleggen:

Voor de berekening van het voorlopig subsidie zo mogelijk een werk- of activiteitenplan.

Voor de berekening van het definitief subsidie een jaarrekening over het jaar waarover subsidie is verstrekt, vergezeld van een balans, voorzien van een toelich-ting en getekend door het bestuur.

3.Voor de regionale vrijwilligersinstellingen zijn de bijzondere subsidievoorwaarden, genoemd onder punt l, de leden a en b van dit artikel van overeenkomstige toepassing.

Tevens dient de regionale vrijwilligersinstelling te beschikken over leden, woonachtig in de gemeente Kapelle.

  • 4.

    Als aantal leden en deelnemers in de zin van dit hoofdstuk wordt aangemerkt het gemiddelde van het aantal in Kapelle woonachtige leden per 1 januari en 1 september van het jaar, waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 5.

    De in de artikelen 33 en 34 van dit hoofdstuk genoemde bepalingen zijn niet van toepassing op onder meer personeels- en buurtverenigingen, gezelligheidsverenigingen ed.

  • 6.

    Indien de werkzaamheden van een instelling ook betrekking hebben op de activiteiten zoals bedoeld in artikel 35 van hoofdstuk VIII van deze verordening, kan op die titel niet alsnog een subsidie aan die desbetreffende instelling worden verleend.

Artikel 22 Subsidiegrondslagen voor plaatselijke ontmoetingsactiviteiten

Het subsidie voor de plaatselijke instellingen, die de ontmoetingsactiviteiten behartigen, is als volgt opgebouwd:

  • a.

    een vast bedrag van € 127,36 per instelling per jaar;

  • b.

    een bedrag van € 5,09 per lid per jaar voor de instelling.

Artikel 23 Subsidiegrondslagen regionale vrijwilligersinstellingen

Het subsidie voor de regionale vrijwilligersinstellingen, die de ontmoetingactiviteiten behartigen, is als volgt opge-bouwd:

  • a.

    een vast bedrag van € 50,95 per instelling per jaar;

  • b.

    een bedrag van € 2,56 per in Kapelle woonachtig lid per jaar voor de instelling.

Hoofdstuk 6 Subsidies voor emancipatieactiviteiten

Artikel 24 Nadere begripsomschrijving

De bepalingen van de deelverordening zijn van toepassing op de plaatselijke instellingen, die de bevordering van de diverse emancipatieactiviteiten ten behoeve van de inwoners van deze gemeente behartigen. Tot deze voor-zieningen kunnen de emancipatieactiviteiten worden gerekend, zoals die omschreven zijn en vallen onder de Welzijnswet, welke met ingang van 1 januari 1987 in werking is getreden.

Artikel 25 Bijzondere subsidievoorwaarden

  • 1.

    Om voor een subsidie in aanmerking te komen moet een instelling:

    • a.

      aangesloten zijn bij een landelijke en/of provinciale bond of federatie;

    • b.

      een contributie van de leden heffen, waarvan de opbrengst tenminste € 22,69 per lid of deelnemer per jaar bedraagt;

    • c.

      tenminste 10 contributie betalende leden of deelnemers hebben.

  • 2.

    Aanvullend op of in afwijking van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van de "Algemene subsidieverordening Kapelle 1982" dienen de plaatselijke instellingen die voor een subsidie in aanmerking willen komen onder meer de volgende stukken te overleggen:

Voor de berekening van het voorlopig subsidie zo mogelijk een werk- of activiteitenplan.

Voor de berekening van het definitief subsidie een jaarrekening over het jaar waarover subsidie is verstrekt, vergezeld van de balans, voorzien van een toelich-ting en getekend door het bestuur.

3.Als leden of deelnemers in de zin van dit hoofdstuk worden aangemerkt het gemiddelde van het aantal in Kapelle woonachtige leden of deelnemers per 1 januari en 1 september van het jaar, waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 26 Subsidiegrondslagen voor emancipatie-activiteiten

Het subsidie voor de plaatselijke instellingen die het emancipatiewerk behartigen is als volgt opgebouwd:

a.een basissubsidie van € 127,36 per instelling, welke emancipatorische

activiteiten ontplooit;

b.een vast bedrag van € 5,09 per lid of deelnemer per jaar.

Hoofdstuk 7 Subsidies voor jubilea

Artikel 27 Nadere begripsomschrijving

De bepalingen van deze deelverordening zijn van toepassing op de plaatselijke instellingen, die in het kader van een eigen jubileumviering activiteiten ontplooien.

Artikel 28

  • 1. Ter gelegenheid van de officiële viering van een plaatselijke jubilerende instelling worden de volgende eenmalige subsidies verleend, te weten bij:

    • -

      decenniumjubilea der instelling;

    • -

      25-jarig bestaan der instelling;

    • -

      75-jarig bestaan der instelling.

  • 2. Het subsidie vermeld in lid 1 van dit artikel bedraagt € 2,05 per bestaansjaar.

Hoofdstuk 8 Afwijkende subsidiegrondslag regionale vrijwilligersinstellingen

Artikel 29

Indien een regionale vrijwilligersinstelling werkzaam is op het terrein van het welzijn, nader aangeduid met de sectoren zorg, educatie en recreatie en niet of niet geheel valt onder de begripsomschrijvingen van respectievelijk de artikelen 5, 15 of 20 van deze deelverordening kan een subsidie worden verleend indien de in dit artikel be-doelde instelling aantoont over gebruikers te beschikken woonachtig in de gemeente Kapelle.

Artikel 30

Het subsidie voor de regionale vrijwilligersinstelling, als bedoeld in artikel 40, bestaat uit een bijdrage in de exploi-tatiekosten, welke niet hoger is dan € 0,01 per inwoner van de gemeente Kapelle, gerekend naar het inwonertal op 1 januari van het jaar, waarvoor de subsidie is aangevraagd.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 31

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan het verlenen van subsidies zodanige aanvullende bepalingen verbinden als in elk voorkomend geval nodig wordt geoordeeld.

  • 2. In alle gevallen waarin deze deelverordening niet voorziet of onduidelijk is, beslissen burgemeester en wethouders.

  • 3. Indien ten behoeve van een instelling als in deze deelverordening bedoeld een subsidie dan wel een rijksbijdrage wordt toegekend door andere overheidsorganen of andere instellingen dan de gemeente of indien dit door andere bijzondere omstandigheden is c.q. wordt vereist, kan het subsidie in afwijking van bovengenoemde grondslagen worden vastgesteld.

Artikel 32

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 14 december 1995.

  • 2. Op dit tijdstip vervalt de "Deelverordening subsidiegrondslagen specifiek welzijn 1982", vastgesteld door de raad der gemeente Kapelle bij besluit van 28 april 1986.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als "Deelverordening subsidiegrondslagen welzijn 1992".