Regeling vervallen per 20-10-2011

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle 2007

Geldend van 01-01-2007 t/m 19-10-2011

Intitulé

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle 2007

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

A.Wet:

de Wet maatschappelijke ondersteuning;

B.Compensatiebeginsel:

de algemene verplichting aan het gemeentebestuur om personen met aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek door het treffen van voorzieningen een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen zodat zij zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie;

C.Beperkingen:

moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten;

D.Persoon met beperkingen:

een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning, bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;

E.Mantelzorger:

een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b. van de wet;

F.Zelfredzaamheid:

het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk of financiële vermogen om voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken;

G.Maatschappelijke participatie:

normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;

H.Algemene voorziening:

een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt;

I.Individuele voorziening:

een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening geen adequate oplossing biedt;

J.Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten:

een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;

K.Voorziening in natura:

een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;

L.Persoonsgebonden budget:

een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning te stellen regels van toepassing zijn;

M.Financiële tegemoetkoming:

een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;

N.Algemeen gebruikelijk:

naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;

O.Meerkosten:

kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voorzover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening;

P.Besparingsbijdrage:

een door de aanvrager te betalen bijdrage, gelijk aan het bedrag dat ten gevolge van de verstrekking van een voorziening door de aanvrager wordt bespaard omdat deze verstrekte voorziening een algemeen gebruikelijke voorziening vervangt of kan vervangen;

Q.Huisgenoot:

iedere meerderjarige met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont;

R.Budgethouder:

een persoon aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is.

Artikel 2 Beperkingen

  • 1.

    Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    • a.

      deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren

van het huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal

verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen

en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen;

b.deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate

voorziening kan worden aangemerkt;

  • c.

    deze in overwegende mate op het individu is gericht.

    • 2.

      Geen voorziening wordt toegekend:

  • a.

    indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is;

  • b.

    indien de aanvrager niet woonachtig is in de gemeente Kapelle;

  • c.

    voor zover de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning

voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

d.voor zover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger

niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw;

e.voor zover er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van

aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het

optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

f.voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de aanvrager

voorafgaand aan het moment van beschikken heeft gemaakt;

g.indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds

eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening

voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Kapelle 2001

is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet

is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is

gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te

rekenen.

Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen

Artikel 3 Keuzevrijheid

Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de bij wet verplichte keuze tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget niet wordt geboden aan de hand van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle neergelegde criteria.

Artikel 4 Voorziening in natura

Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst gemeente Kapelle van toepassing.

Artikel 5 Financiële tegemoetkoming

Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle in de beschikking opgenomen.

Artikel 6 Persoonsgebonden budget

1.Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de

volgende voorwaarden van toepassing:

a.een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van

individuele voorzieningen;

b.de omvang van het persoonsgebonden budget is de tegenwaarde van de in de

betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura,

indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingkosten,

zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning

gemeente Kapelle;

c.de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door

het college vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning

gemeente Kapelle;

d.op het persoonsgebonden budget is de Overeenkomst persoonsgebonden

budget gemeente Kapelle van toepassing.

e.een voorziening aangeschaft met een persoonsgebonden budget kan,

zodra deze voorziening niet meer wordt gebruikt, onder verrekening van

eventueel ingebrachte eigen middelen, door het college worden opgehaald

en voor herverstrekking beschikbaar gesteld

2.De toekenning van het te verstrekken persoonsgebonden budget, de omvang

en de looptijd ervan worden bij beschikking vastgesteld.

3.Bij de beschikking wordt een program van eisen verstrekt waarin aangegeven is

aan welke vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven

voorziening dient te voldoen.

4.Na verzending van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget ter

beschikking gesteld door storting op de rekening van de aanvrager.

5.Na aanschaf van de voorziening waarvoor het persoonsgebonden budget

verstrekt is, dan wel na afloop van de periode waarop het persoonsgebonden

budget van toepassing is, wordt aan het college door de budgethouder,

voor zover van toepassing, verstrekt:

  • a.

    de nota/factuur van de aangeschafte voorziening;

  • b.

    een betalingsbewijs van de aangeschafte voorziening;

  • c.

    een overzicht van de salarisadministratie;

volgens de voorschriften zoals door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle opgenomen.

6.Na ontvangst van de in het vorige lid genoemde bescheiden wordt door

het college beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden

budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.

Artikel 7 Eigen bijdragen en eigen aandeel

Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle de omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel vast.

Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden

Artikel 8 Vormen van hulp bij het huishouden

De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening waaronder algemene hulp bij het huishouden;

  • b.

    hulp bij het huishouden in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden.

Artikel 9 Primaat van de algemene hulp bij het huishouden

1.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 4, 5 en 6 van de

wet kan voor de in artikel 8 onder a. vermelde voorziening in aanmerking

worden gebracht indien:

  • a.

    aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek of

  • b.

    problemen bij het uitvoeren van de mantelzorg

het zelf uitvoeren van een of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken en de algemene hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen.

2.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 4, 5 en 6 van de

wet kan voor de in artikel 8 onder b. en c. vermelde voorzieningen in aanmerking

worden gebracht als:

  • a.

    de in artikel 8 onder a. genoemde voorziening een onvoldoende oplossing biedt of

  • b.

    niet beschikbaar is.

Artikel 10 Gebruikelijke zorg

In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 4, 5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten.

Artikel 11 Omvang van de hulp bij het huishouden

De omvang van de voorziening huishoudelijke verzorging wordt uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend:

Klasse 1, 0 tot en met 1,9 uur per week;

Klasse 2, 2 tot en met 3,9 uur per week;

Klasse 3, 4 tot en met 6,9 uur per week;

Klasse 4, 7 tot en met 9,9 uur per week;

Klasse 5, 10 tot en met 12,9 uur per week;

Klasse 6, 13 tot en met 15,9 uur per week.

Artikel 12 Omvang van het persoonsgebonden budget

De bedragen die per klasse in de vorm van een persoonsgebonden budget worden verstrekt, worden jaarlijks door het college vastgesteld en vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle.

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 13 Vormen van woonvoorzieningen

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene woonvoorziening;

  • b.

    een woonvoorziening in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening;

  • d.

    een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening.

Artikel 14 Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen

  • 1. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 13, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.

  • 2. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 13, onder b., c. en d. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien de in het vorige lid genoemde oplossing niet aanwezig is of niet tot een snelle en adequate oplossing leidt.

Artikel 15 Soorten individuele woonvoorzieningen

De in artikel 13 onder b., c. en d. genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:

  • a.

    een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten;

  • b.

    een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening;

  • c.

    een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening;

  • d.

    een uitraasruimte.

Artikel 16 Primaat van de verhuizing

  • 1. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 onder a. in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het normale gebruik van de woning belemmeren.

  • 2. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 onder b. en c. in aanmerking worden gebracht wanneer de in het eerste lid genoemde voorziening niet mogelijk is of niet de goedkoopst adequate voorziening is.

  • 3. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15, onder d. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.

Artikel 17 Primaat van de losse woonunit

Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing van een woning die niet het eigendom is van een verhuurder, die bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.

Artikel 18 Uitsluitingen

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.

Artikel 19 Hoofdverblijf

  • 1. Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling.

  • 3. De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

  • 4. De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte met een door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle vast te leggen maximumbedrag.

  • 5. Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan bereiken.

Artikel 20 Beperkingen

1.De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd

indien:

a.de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een

verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de

woning ten gevolg van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen

andere belangrijke reden aanwezig was;

b.de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment

beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk

toestemming is verleend door het college;

c.deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten

anders dan automatische deuropeners, hellingbanen en extra trapleuningen;

d.de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat op basis van

leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat deze voorziening

noodzakelijk zou zijn en er geen sprake is van een onverwacht optredende

noodzaak;

e.de aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen, verhuisd is vanuit of naar

een woonruimte die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden,

verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het

verstrekken van zorg, of er in de verlaten woonruimte geen problemen met het

normale gebruik van de woning zijn ondervonden.

2.Voor de onder artikel 15, onder b. genoemde voorziening geldt dat de verstrekking

van een woonvoorziening aan een maximum bedrag kan worden verbonden.

De hoogte van de maximale vergoeding wordt jaarlijks door het college vastgesteld

en vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle.

Artikel 21 Terugbetaling bij verkoop

De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.

Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 22 Vormen van vervoersvoorzieningen

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening waaronder een collectieve vervoersvoorziening;

  • b.

    een vervoersvoorziening in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening.

Artikel 23 Het recht op een algemene voorziening

Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 22 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek:

  • a.

    het gebruik van het openbaar vervoer of;

  • b.

    het bereiken van het openbaar vervoer onmogelijk maken.

Artikel 24 Het primaat van het collectief vervoer

Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 22, onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer:

a.aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het gebruik van een

collectief systeem als bedoeld in artikel 22, onder a., onmogelijk maken dan wel

b.een collectief systeem als bedoeld in artikel 22, onder a., niet aanwezig is.

Artikel 25 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen

Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan 1,5 maal in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.

Artikel 26 Omvang in gebied en in kilometers

1.Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de

vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend

rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving

in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie

voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de

aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager

noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.

2.De te verstrekken vervoersvoorziening zal maatschappelijke participatie

door middel van lokale verplaatsingen met tenminste een omvang per jaar

van 1500 kilometer met een bandbreedte tot 2000 kilometer mogelijk maken.

Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 27 Vormen van rolstoelvoorzieningen

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening waaronder een algemene rolstoelvoorziening;

  • b.

    een rolstoelvoorziening in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een rolstoelvoorziening;

  • d.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een sportrolstoel.

Artikel 28 Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik en sportrolstoel

  • 1. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdelen 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.

  • 2. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdelen 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.

  • 3. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder d. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek sportbeoefening zonder sportrolstoel onmogelijk maken.

Artikel 29 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners

In uitzondering op het gestelde in artikel 28, tweede lid, komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.

Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten

Artikel 30 Gebruik aanvraagformulier

Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld formulier.

Artikel 31 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

De aanvraag dient te worden ingediend bij de balie Burgerservice, in welk loket c.q. op welke plaats zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet alsook aanvragen zorg inzake de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen worden ingediend

Artikel 32 Inlichtingen, onderzoek, advies

1.Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de

beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een

aanvraag is ingediend:

a.op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te

bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen;

b.op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer

daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.

2.Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies

indien:

a.het gaat om een aanvraag een persoon betreffend die nog niet eerder een

aanvraag in het kader van deze verordening heeft ingediend en het een

voorziening betreft waarvan de kosten naar verwachting het bedrag als genoemd

in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle te boven zal

gaan;

  • b.

    de gevraagde voorziening om medische redenen wordt afgewezen;

  • c.

    het college dat overigens gewenst vindt.

    • 3.

      Een aanvrager is verplicht aan het college of de door hem aangewezen

adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die

noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

4.Bij de advisering zoals genoemd in het eerste lid wordt door de deskundige

gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de

International Classification of Functions, Disabilities and Impairments,

de zogenaamde ICF classificatie.

5.De beschikking vermeldt op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt

aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale

maatschappelijke participatie van mensen met een beperking of een chronisch

psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.

Artikel 33 Samenhangende afstemming

Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle regels vast omtrent de wijze waarop de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager.

Artikel 34 Wijzigingen in de situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 35 Intrekking van een voorziening

1.Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of

gedeeltelijk intrekken indien:

  • a.

    niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

  • b.

    op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig

onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere

beslissing zou zijn genomen.

2.Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een

persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de

tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is

aangewend voor de bekostiging van het middel waarvoor de verlening

heeft plaatsgevonden.

Artikel 36 Terugvordering

  • 1. Ingeval een voorziening is ingetrokken kan een basis daarvan reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

  • 2. In geval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 37 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 38 Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 39 Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt voor de eerste keer na 1 jaar en vervolgens eenmaal per 2 jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe telkens na 4 jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk.

Artikel 40 Inwerkingtreding Verordening maatschappelijke ondersteuning en intrekking Verordening voorzieningen gehandicapten

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007 en treedt daarmee in de plaats van de bestaande Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Kapelle 2001, welke laatste per gelijke datum wordt ingetrokken.

Artikel 41 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle 2007.