Regeling vervallen per 01-01-2021

subsidieverordening gemeentelijke monumenten

Geldend van 01-10-1995 t/m 31-12-2020

Intitulé

subsidieverordening gemeentelijke monumenten

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

A.Monumentenverordening:

de Monumentenverordening gemeente Kapelle 1990, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 juni 1990, nummer 6a;

B.Gemeentelijk monument:

panden en objecten die zijn opgenomen op de gemeentelijke monumentenlijst zoals bedoeld in artikel 3 van de monumentenverordening;

C.Monumentencommissie:

de gemeentelijke monumentencommissie, ingesteld bij raadsbesluit van 26 juni 1990, nummer 6b;

D.Eigenaar:

de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft of verkrijgt op een gemeentelijk monument, alsmede de natuurlijke persoon die met betrekking tot een gemeentelijk monument een huur- of pachtovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan of zal aangaan;

E.Subsidie:

de met toepassing van deze verordening door de gemeente aan een eigenaar verleende geldelijke bijdrage in de restauratie- of onderhoudskosten van een gemeentelijk monument;

F.Restauratie:

werkzaamheden aan een gemeentelijk monument, het normale onderhoud te boven gaand, die voor het herstel van het monument noodszakelijk zijn;

G.Subsidiabele restauratiekosten:

de kosten bedoeld in artikel 8;

H.Onderhoud:

sober en doelmatig uit te voeren periodieke werkzaamheden aan een gemeentelijk monument, die er op zijn gericht de bouwkundige staat van het monument in stand te houden en/of toekomstige restauratie te voorkomen of uit te stellen.

Artikel 2 Algemeen

1.Subsidie wordt slechts verleend voor zover de gemeenteraad de nodige gelden

heeft beschikbaar gesteld en met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.

2. Subsidie wordt in ieder geval niet verleend:

a. voor zover de kosten van onderhoud op grond van een verzekering worden gedekt;

b. voor zover de kosten van onderhoud dan wel de subsidiabele restauratiekosten op grond van de Wet op de omzetbelasting (St. 1968, 329) op verschuldigde belasting in aftrek kunnen worden gebracht.

Hoofdstuk 2 Subsidie

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 3 Overwegingen

1.Bij de beslissing op aanvragen om subsidie houden burgemeester en wethouders

in ieder geval rekening met:

a.de bouwtechnische en uiterlijke staat van het gemeentelijk monument, mede in relatie tot zijn omgeving;

  • b.

    de monumentale waarde van het gemeentelijk monument;

  • c.

    het huidige en toekomstige gebruik van het gemeentelijk monument;

  • d.

    de wijze van exploitatie van het gemeentelijk monument;

  • e.

    de mate van zelfwerkzaamheid van de eigenaar van het gemeentelijk monument;

  • f.

    de mate waarin op andere wijze in subsidie wordt voorzien

    • 2.

      In verband met het bepaalde in artikel 2, eerste lid, van deze verordening worden alle aanvragen om subsidie in volgorde van binnenkomst behandeld, voor zover in deze verordening niet anders bepaald.

Artikel 4 verdeling beschikbare middelen

  • 1. Jaarlijks stellen burgemeester en wethouders, voorafgaande aan ieder kalenderjaar en gehoord de monumentencommissie, de verdeling vast voor de aanwending van de door de gemeenteraad beschikbaar gestelde middelen voor subsidiëring ingevolge de paragrafen 2 en 3 van die hoofdstuk.

  • 2. Indien de uitvoering van de subsidieverordening daartoe aanleiding geeft kunnen burgemeester en wethouders, gehoord de monumentencommissie, besluiten af te wijken van de ingevolge het eerste lid vastgestelde verdeling.

Artikel 5 De aanvraag

1.Ten behoeve van het aanvragen van subsidie stellen burgemeester en wethouders

een te hanteren aanvraagformulier op.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidie wordt vergezeld van:

    • a.

      een gespecificeerde begroting van de kosten;

    • b.

      een werkomschrijving c.q. bestek;

    • c.

      indien van toepassing de naam en adres van de architect en/of de aannemer.

  • 3.

    In geval van restauratie gaat de aanvraag voorts vergezeld van:

    • a.

      tekeningen, aangevende zowel de bestaande als de te maken nieuwe toestand

van het gemeentelijk monument (schaal 1:100) en zo nodig van details (1:10);

  • b.

    een berekening van:

    • -

      architectenhonorarium;

    • -

      honorarium adviseurs;

    • -

      kosten van toezicht;

    • -

      kosten van bouwhistorisch onderzoek.

      • 4.

        In geval van onderhoud gaat de aanvraag voorts vergezeld van:

  • a.

    een bouwkundig inspectierapport;

  • b.

    gespecificeerde materiaal- en/of kleurstaten.

    • 5.

      De ontvangst van de aanvraag wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk bevestigd.

Artikel 6 Beslistermijn

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen omtrent een aanvraag als bedoeld in artikel 5 binnen 8 weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. Wanneer de aanvraag betrekking heeft op een restauratie, waarvoor ingevolge artikel 5, tweede lid, van de monumentenverordening een vergunning van burgemeester en wethouders moet worden afgegeven, gaat de periode van 8 weken in op de dag nadat deze vergunning is verleend.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste 8 weken verdagen. Een afschrift van hun besluit tot verdaging zenden zij aan de aanvrager.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het subsidie wordt in elk geval niet toegekend:

    • a.

      indien met het treffen van de voorzieningen de belangen van de gemeentelijke

monumentenzorg niet of in onvoldoende mate worden gediend;

b.indien de kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden in een

redelijke verhouding te staan tot het te verkrijgen resultaat;

c.de voorzieningen blijkens de aanvraag anders dan sober en doelmatig zullen

worden uitgevoerd;

d.de door de gemeenteraad beschikbaar gestelde gelden voor subsidiëring in

de kosten van restauratie of onderhoud van gemeentelijke monumenten, met

inachtneming van het bepaalde in artikel 4, ontoereikend zijn om de aanvraag

te honoreren.

2.In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het

bepaalde in het eerste lid.

Paragraaf 2 Restauratie

Artikel 8 Subsidiabele restauratiekosten

1.De subsidiabele restauratiekosten zijn de kosten die, met inachtneming van het

tweede tot en met zevende lid, naar het oordeel van burgemeester en wethouders

noodzakelijk zijn om de onderdelen van een gemeentelijk monument, die

monumentale waarde bezitten, op sobere en doelmatige wijze te restaureren.

2.De monumentale waarde van een gemeentelijk monument wordt bepaald door de

dragende onderdelen, de vloeren en het omhulsel, alsmede door die onderdelen

of objecten die blijkens de monumentenlijst, bedoeld in artikel 3 van de

monumentenverordening, dan wel naar het oordeel van burgemeester en

wethouders van monumentaal belang zijn wegens hun schoonheid of/of hun

cultuurhistorische waarde.

3.Onder de subsidiabele restauratiekosten worden in elk geval begrepen de

geraamde en door burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

  • a.

    de aanneemsom;

  • b.

    het honorarium van de architect en de eventuele adviseurs;

  • c.

    de leges voor de vergunning ex artikel 5 van de monumentenverordening;

  • d.

    de leges voor de bouwvergunning en voor enige andere vergunning die nodig is

voor het treffen van de voorzieningen, een en ander naar evenredigheid van de

verhouding tussen subsidiabele en de niet-subsidiabele restauratiekosten;

e.de verschuldigde omzetbelasting, betrekking hebben de op de kosten die

ingevolge dit artikel als subsidiabel worden aangemerkt;

f.de kosten van de Casco-All-Risk verzekering als bedoeld in artikel 13, tweede

lid, naar evenredigheid van de verhouding tussen subsidiabele en de

niet-subsidiabele restauratiekosten.

4.onder de subsidiabele restauratiekosten worden voorts begrepen wijzigingen in

de kosten door onvermijdelijk en onvoorzien meer of minder werk.

5.Het bepaalde in het vierde lid is uitsluitend van toepassing voor zover het meer

of minder werk schriftelijk is goedgekeurd door of namens burgemeester en

wethouders alvorens het wordt uitgevoerd.

6.Een verzoek tot goedkeuring van meer of minder werk moet in ieder geval bevatten

een gespecificeerde begroting van de kosten, welke op dezelfde wijze is ingedeeld

als de begroting van kosten bij de subsidieaanvraag.

7.Indien werkzaamheden (voor een deel) worden verricht in zelfwerkzaamheid worden

daarvan de loonkosten niet tot de subsidiabele restauratiekosten gerekend, tenzij

die werkzaamheden door de eigenaar worden verricht in het kader van een door

hem gedreven onderneming.

Artikel 9 Hoogte van het subsidie

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen aan een eigenaar van een gemeentelijk monument een subsidie in de kosten van restauratie van 60% van de subsidiabele restauratiekosten. Het maximum subsidie bedraagt € 45.378,--.

  • 2. Alvorens te beslissen omtrent de toekenning van het subsidie wordt het advies van de monumentencommissie ingewonnen.

  • 3. Subsidie wordt toegekend voor zover de subsidiabele restauratiekosten € 4.538 ,-- of meer bedragen.

  • 4. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders, gehoord de monumentencommissie, afwijken van het bepaalde in de leden 1 en 3 van dit artikel.

Artikel 10 Voorlopige toekenning

Op basis van de aanvraag wordt het subsidie, overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, toegekend bij voorlopige beschikking.

Artikel 11 Weigeringsgronden

  • 1. Aansluitend op het bepaalde in artikel 7 wordt het subsidie ingevolge deze paragraaf voorts niet toegekend:

    • a.

      indien met de uitvoering van de restauratie een aanvang is gemaakt voordat de subsidieaanvraag is ingediend en de subsidiabele restauratiekosten zijn vastgesteld dan wel voordat alle vereiste vergunningen, waardoor de vergunning bedoeld in artikel 5 van de monumentenverordening, zijn verleend;

    • b.

      indien het gemeentelijk monument waaraan de voorzieningen worden getroffen, bestemd is om binnen een periode van 10 jaar te worden afgebroken;

    • c.

      indien het gemeentelijk monument waaraan de voorzieningen worden getroffen, minder dan 15 jaar voor het tijdstip van indiening van de aanvraag om een subsidie met geldelijke steun van de overheid ingrijpend is verbeterd;

    • d.

      wanneer redelijkerwijs valt aan te nemen, dat het gemeentelijk monument na de restauratie in zijn geheel beschouwd niet zal voldoen aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan het pand worden gesteld;

    • e.

      door of vanwege burgemeester en wethouders de noodzaak tot de restauratie niet is vastgesteld.

  • 2. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in het eerste lid, onder a tot en met d.

Artikel 12 Voorwaarden

  • 1. Het subsidie wordt toegekend onder de voorwaarden dat:

    • a.

      binnen dertien weken na ene bij de toekenning te bepalen tijdstip met de restauratiewerkzaamheden een aanvang is gemaakt.

    • b.

      de gereedmelding van de restauratie plaatsvindt binnen twee jaar na de toekenning van dan wel, indien met toepassing van het tweede lid toestemming voor fasering is verleend, binnen de bij die toestemming gestelde termijn;

    • c.

      het restauratieplan door een ter zake kundige architect is ontworpen, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders;

    • d.

      de restauratie (buiten de werkzaamheden in zelfwerkzaamheid) worden uitgevoerd door een erkende aannemer en eventuele onderaannemers;

    • e.

      aan de door burgemeester en wethouders met controle belaste personen:

      • -

        toegang wordt verleend tot het gemeentelijk monument;

      • -

        inzage wordt verleend van de op de restauratie betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

      • -

        de op de restauratie betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;

      • -

        gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de op de restauratie betrekking hebbende gegevens;

    • f.

      de bescheiden en gegeven die nodig zijn voor de juiste toepassing van deze verordening, worden verstrekt;

    • g.

      bij de restauratie niet wordt gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 3 van het Vestigingsbesluit Bouwnijverheidsbedrijven 1958;

    • h.

      de eigenaar zich verplicht na afloop van de restauratie het gemeentelijk monument onveranderd te bewaren en te onderhouden in de staat waarin het door de restauratie is gebracht.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijking van de in het eerste lid, onder a en b, genoemde termijnen toestaan.

  • 3. Op een daartoe in te dienen schriftelijk verzoek kunnen burgemeester en wethouders toestaan dat de restauratie in ten hoogste vier fasen, doch uiterlijk binnen vier jaar, te rekenen van de dagtekening van afgifte van de voorlopige subsidiebeschikking, wordt uitgevoerd, mits in de eerste fase ten minste de bouwtechnische gebreken van het gehele object of een zelfstandig onderdeel ervan worden opgeheven.

  • 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aan de subsidietoekenning bijzondere voorwaarden te verbinden.

Artikel 13 Verzekeringen

  • 1. De eigenaar is verplicht vanaf de aanvang van de restauratie op zijn kosten het gemeentelijk monument te verzekeren dan wel verzekerd te houden tegen brand-, storm- en bliksemschade en na afloop van de restauratie daartegen verzekerd te houden.

  • 2. De eigenaar is verplicht voor de duur van de restauratie een Casco-All-Risk verzekering af te sluiten.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van het in het eerste en tweede lid bepaalde.

Artikel 14 Vaststelling van het subsidie, voorschot

  • 1. Na afloop van de restauratie doet de eigenaar zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie weken na oplevering, mededeling van beëindiging van de werkzaamheden aan de burgemeester en wethouders.

  • 2. Binnen dertien weken na de in het eerste lid bedoelde mededeling dient de eigenaar in tweevoud en gerelateerd aan de ingediende begroting een financiële verantwoording in van de werkelijk gemaakte kosten onder overlegging van de desbetreffende rekeningen en bewijzen van betaling, een en ander ten genoegen van burgemeester en wethouders.

  • 3. Indien rekeningen en bewijzen van betaling betrekking hebben op kosten van personeel dat in loondienst is bij de eigenaar, gaat de financiële verantwoording tevens vergezeld van een verklaring van een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent, waaruit blijkt hoeveel uren door dat personeel is besteed aan subsidiabele werkzaamheden.

  • 4. Nadat de uitgevoerde restauratiewerkzaamheden vanwege burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden, stellen burgemeester en wethouders op basis van de bescheiden als bedoeld in het tweede en derde lid en met inachtneming van de toezegging ex artikel 10, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijf weken, het subsidie definitief vast.

  • 5. Ten behoeve van de definitieve vaststelling van het subsidie kunnen burgemeester en wethouders aan de eigenaar om nadere informatie verzoeken. Aan dit verzoek dient door de eigenaar onverwijld gevolg te worden gegeven. De in het vierde lid bedoelde termijn wordt opgeschort gedurende de periode tussen verzoek om en overlegging van de gevraagde informatie.

  • 6. Na de vaststelling wordt het definitief subsidie zo spoedig mogelijk aan de eigenaar uitbetaald.

  • 7. In afwijking van het bepaalde in het tweede, vierde en zede lid, kan desgewenst bij wijze van voorschot aan de eigenaar tijdens uitvoering van de restauratie tot ten hoogste 85% van het toegezegde subsidie, na opgave per kalenderkwartaal van de werkelijk gemaakte kosten, worden uitbetaald.

  • 8. In daarvoor naar het oordeel van de burgemeester en wethouders in aanmerking komende gevallen kan op verzoek van de eigenaar een voorschot op het subsidie worden verleend bij de aanvang van de werkzaamheden tot ten hoogste 30% van het subsidie.

  • 9. In dien bij de vaststelling van het subsidie blijkt dat niet is voldaan aan enige voorwaarde, gesteld bij de voorlopige toekenning van het subsidie c.q. bij deze verordening, kan het subsidie in afwijking van de voorlopige toekenning en het bepaalde in het vierde lid, worden vastgesteld op een lager bedrag. Eventueel uitbetaalde voorschotten, die laatstgenoemd bedrag te boven gaan, dienen door de eigenaar terstond te worden terugbetaald aan de gemeente.

  • 10. Indien, na de vaststelling en uitbetaling van het subsidie, blijkt dat de eigenaar nalaat te voldoen aan de gestelde onderhoudsverplichting, als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder h, zijn burgemeester en wethouders bevoegd tot het terugvorderen van het subsidie.

Artikel 15 Terugbetaling

  • 1. In geval van verkoop en overdracht van het gemeentelijk monument in de periode na de toezegging van het subsidie als bedoeld in artikel 10 en vóór het tijdstip van de mededeling als bedoeld in artikel 14, eerste lid, vervalt de subsidietoezegging en is de eigenaar - verkoper verplicht de reeds verstrekte voorschotten aan de gemeente te restitueren. Burgemeester en wethouders kunnen het subsidie desgevraagd aan de rechtsopvolger verlenen.

  • 2. In de in het eerste lid aangegeven situatie is de oorspronkelijke eigenaar gehouden burgemeester en wethouders onverwijld, doch uiterlijk binnen een week na het passeren van de transportakte, van de overdracht per aangetekende brief in kennis te stellen.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in bijzondere gevallen af te wijken van het bepaalde in het eerste lid.

Paragraaf 3 Onderhoud

Artikel 16 Overwegingen

  • 1. In geval:

    • a.

      een eigenaar belastingplichtig is voor de inkomstenbelasting en het gemeentelijk monument niet zelf bewoont, of;

    • b.

      een eigenaar belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting wordt het toe te kennen subsidie verlaagd met een percentage van 50%.

  • 2. Subsidie wordt niet verleend indien het gemeentelijk monument naar het oordeel van de burgemeester en wethouders in een slechte staat verkeert, zodat bij de te verrichten werkzaamheden, waarvoor subsidie ingevolge deze paragraaf wordt aangevraagd, geen sprake is van onderhoud als bedoeld in artikel 1, sub h.

  • 3. Subsidie wordt voorts niet verleend indien het onderhoud als bedoeld in artikel 1, sub h, naar het oordeel van burgmeester en wethouders is uitgevoerd aan onderdelen welke niet geacht worden deel uit te maken van het gemeentelijk monument.

  • 4. Subsidie ingevolgde deze paragraaf wordt door burgemeester en wethouders slechts eenmaal over een kalenderjaar verleend.

Artikel 17 Subsidie

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen aan de eigenaar subsidie in de kosten van onderhoud voor zover deze kosten € 113,50 of meer bedragen.

  • 2. Het subsidie bedraagt een percentage van 75% van de door burgemeester en wethouders als zodanig aangemerkte en goedgekeurde kosten van onderhoud. Het subsidie bedraagt maximaal € 2.725,--.

  • 3. In bijzondere gevallen en gehoord de monumentencommissie kunnen burgemeester en wethouders subsidie verlenen in afwijking van het in het tweede lid bepaalde. Het aldus tot te kennen subsidie kan niet meer bedragen dan € 3.630,--.

Artikel 18 Voorlopige toekenning

Op basis van de aanvraag wordt het subsidie, overeenkomstig het bepaalde in artikel 17, toegekend bij voorlopige beschikking.

Artikel 19 Weigeringsgronden

1.Aansluitend op het bepaalde in artikel 7 wordt het subsidie ingevolge deze

paragraaf voorts niet toegekend:

  • a.

    indien het gemeentelijk monument, waaraan de voorzieningen worden getroffen, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, niet geschikt is of bestemd is om het gehele jaar door te worden bewoond;

  • b.

    indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders het treffen van de onderhoudsvoorzieningen er blijkens de aanvraag niet op is gericht de onderdelen van het gemeentelijk monument, die blijkens de monumentenlijst ex artikel 3 van de monumenten verordening monumentale waarde bezitten, op een sobere en doelmatige wijze te herstellen, te bewaren of te conserveren;

  • c.

    indien voor het treffen van de voorzieningen aan het gemeentelijk monument een vergunning ex artikel 5 van de monumentenverordening benodigd is en deze (nog) niet is verstrekt;

  • d.

    indien voor dezelfde werkzaamheden als waarop de aanvraag betrekking heeft, minder dan 5 jaar voor het tijdstip van indiening van de aanvraag een subsidie in de kosten van onderhoud is verleend.

    • 2.

      In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in het eerste lid, onder b tot en met d.

Artikel 20 Voorwaarden

  • 1. Het subsidie wordt toegekend onder de voorwaarden dat:

    • a.

      binnen 26 weken na een in de subsidiebeschikking te bepalen tijdstip met het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden een aanvang wordt gemaakt;

    • b.

      dat de onderhoudswerkzaamheden zijn voltooid binnen 52 weken na het onder a. genoemde tijdstip;

    • c.

      aan de door burgemeester en wethouders met controle belaste personen:

      • -

        gelegenheid wordt geboden tot inspectie van de (uit voering van de) onderhoudswerkzaamheden;

      • -

        inzage wordt verleend van de op het onderhoud betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

      • -

        de op het onderhoud betrekking hebbende gegeven worden verstrekt;

      • -

        gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de op het onderhoud betrekking hebbende gegevens;

    • d.

      de bescheiden en gegevens die nodig zijn voor de juiste toepassing van deze verordening, worden verstrekt;

    • e.

      de eigenaar zich verplicht tot het goed bewaren en onderhouden van het gemeentelijk monument in de staat waarin het na het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden is gebracht.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijking van de in het eerste lid, onder a en b, genoemde termijnen toestaan.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aan de subsidietoekenning bijzondere voorwaarden te verbinden.

Artikel 21 Vaststelling van het subsidie, voorschot

  • 1. Na afloop van de onderhoudswerkzaamheden dient de eigenaar zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie weken na de uitvoering, in tweevoud en gerelateerd aan de ingediende begroting een financiële verantwoording in van de werkelijk gemaakte kosten onder overlegging van de desbetreffende rekeningen en bewijzen van betaling, een en ander ten genoegen van burgemeester en wethouders.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen op basis van de bescheiden als bedoeld in het eerste lid en met inachtneming van de toezegging ex artikel 18, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie weken, het subsidie definitief vast.

  • 3. Ten behoeve van de definitieve vaststelling van het subsidie kunnen burgemeester en wethouders aan de eigenaar om nadere informatie verzoeken. Aan dit verzoek dient door de eigenaar onverwijld gevolg te worden gegeven. De in het tweede lid bedoelde termijn wordt opgeschort gedurende de periode tussen verzoek om en overlegging van de gevraagde informatie.

  • 4. Na de vaststelling wordt het definitief subsidie zo spoedig mogelijk aan de eigenaar uitbetaald.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in het eerste, tweede en vierde lid kan op verzoek van de eigenaar bij de aanvang van de werkzaamheden een voorschot op het subsidie worden verleend tot ten hoogste 50% van het subsidie.

  • 6. Indien bij de vaststelling van het subsidie blijkt dat niet is voldaan aan enige voorwaarde, gesteld bij de voorlopige toekenning van het subsidie c.q. bij deze verordening, kan het subsidie in afwijking van de voorlopige toekenning en het bepaalde in het tweede lid, worden vastgesteld op een lager bedrag. Eventueel uitbetaalde voorschotten, die laatstgenoemd bedrag bovengaan, dienen door de eigenaar terstond te worden terugbetaald aan de gemeente.

  • 7. Indien, na de vaststelling van het subsidie, blijkt dat de eigenaar nalaat te voldoen aan de gestelde onderhoudsverplichting, als bedoeld in artikel 20, eerste lid, onder e, zijn burgemeester en wethouders bevoegd tot het terugvorderen van het subsidie.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 22 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

  • a.

    in die gevallen waar de toepassing van één of meer bepalingen van deze verordening naar de mening van burgemeester en wethouders tot onbillijkheden zou leiden, deze in individuele gevallen niet van toepassing te verklaren;

  • b.

    naast de bepalingen van deze hoofdstuk bijzondere voorwaarden aan het verlenen van subsidie te verbinden.

Artikel 23 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treed in werking met ingang van de eerstvolgende maand na de datum van haar afkondiging.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als: Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 1995.