Regeling vervallen per 01-01-2022

Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie Kapelle 2020

Geldend van 01-01-2019 t/m 31-12-2021

Intitulé

Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie Kapelle 2020

Het college van de gemeente Kapelle;

Overwegende dat het gewenst is subsidie te verstrekken voor het voorschoolse aanbod in Kapelle zodat ouders gestimuleerd kunnen worden om hun kinderen een voorschoolse

voorziening te laten bezoeken en te laten deelnemen aan een voorschools programma;

In aanmerking nemende dat een afzonderlijke subsidieregeling daarvoor gewenst is;

Gelet op de Wet Kinderopvang en de Algemene Subsidieverordening van de gemeente

Kapelle;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Kapelle

Hoofdstuk 1 titel

Artikel 1. Begripsbepaling en toepassingsbereik

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

- kinderopvangtoeslag;

- ouder;

dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang.

2. In deze regeling wordt verder verstaan onder:

a. kinderopvangvoorziening: kindercentrum, waar bedrijfsmatig, of anders dan om niet,

verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen

vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs, plaatsvindt;

b. peuteropvang: aanbod voor peuters tussen 2 en 4 jaar voor maximaal 8 uur per week

verdeeld over 2 dagdelen en 40 weken per jaar;

c. voorschoolse educatie t/m 31 juli 2021: aanbod voor doelgroeppeuters voor maximaal12 uur per week, verdeeld over minimaal 3 dagdelen per week en 40 weken per jaar;

d. voorschoolse educatie vanaf 1 augustus 2021: aanbod voor doelgroeppeuters voor maximaal16 uur per week, verdeeld over minimaal 4 dagdelen per week en 40 weken per jaar;

e. verklaring voorschoolse educatie (VVE): een door de jeugdgezondheidszorg

(consultatiebureau) afgegeven verklaring dat deelname aan voorschoolse educatie

geïndiceerd is (indicatie);

f. ouderbijdrage: het bedrag dat als vaste eigen bijdrage van de ouder verschuldigd is voor kinderopvang;

g. Landelijk Register Kinderopvang (LRK): een register op grond van artikel 1.47b, eerste

lid van de Wet kinderopvang met gegevens van alle geregistreerde

kinderopvangvoorzieningen in Nederland.

3. Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 2 bedoelde activiteiten.

Artikel 2. Activiteiten

Subsidie kan worden verleend aan de kinderopvangvoorziening, welke een voorschools programma aanbiedt voor reguliere peuteropvang (kinderen in de voorschoolse leeftijd) en/of voorschoolse educatie aan kinderen in de voorschoolse leeftijd met een indicatie voor deelname aan voorschoolse educatie (VVE).

Artikel 3. Doelgroep

  • 1.

    Kapelle, zoals bedoeld in artikel 2, welke voldoet aan de volgende voorwaarden:

     

  • a.

    de kinderopvangvoorziening is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK);

  • b.

    de kinderopvangvoorziening voldoet aan de wettelijke eisen van de Wet Kinderopvang voor het exploiteren van een voorschools aanbod;

  • c.

    de kinderopvangvoorziening voldoet aan de kwaliteitseisen, zoals neergelegd in onder meer het Besluit Kwaliteit Kinderopvang en het Besluit Basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie[1]

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen over de kwaliteit van het voorschoolse programma en/of de voorschoolse educatie.

 

Artikel 4. Subsidiegrondslag

  • 1.

    De subsidie bestaat uit een bijdrage per uur. De hoogte van de bijdrage wordt voorafgaand aan het betreffende subsidiejaar (kalenderjaar) vastgesteld door het college. De subsidie wordt verleend voor het tijdvak van een jaar.  

  • 2.

    Bij de vaststelling van de subsidiebijdrage wordt rekening gehouden met de tegemoetkoming van het Rijk op grond van het Besluit kinderopvangtoeslag[2]. In bijlage A is de subsidieopbouw nader uitgewerkt.

 

Artikel 5. Wijze van betaling

  • 1.

    De toegekende subsidie wordt bij wijze van bevoorschotting uitbetaald tot maximaal 100% van het toegekende subsidiebedrag. 

  • 2.

    In het besluit tot subsidieverlening worden de hoogte en de termijnen van de voorschotten vastgelegd.

 

Artikel 6. Wijze van verdeling

  • 1.

    De raad stelt jaarlijks het subsidieplafond vast voor de subsidie die op grond van deze subsidieregeling wordt verstrekt. 

  • 2.

    Als het totaal van de subsidieaanvragen het subsidieplafond overtreft, worden alle subsidies naar evenredigheid verminderd, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

 

Artikel 7. Aanvraag

  • 1.

    De subsidie wordt aangevraagd door de kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 1 lid 2 onder a en artikel 3 van deze Subsidieregeling, door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier. 

  • 2.

    De subsidieaanvraag bevat:

    • a.

      het aantal kinderen in de voorschoolse leeftijd en aantal opvanguren per locatie

      waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      daarbij dient een onderverdeling naar de volgende categorieën te worden gemaakt:

      • i).

        met aanspraak op kinderopvangtoeslag (KOT),

      • ii).

        zonder aanspraak op kinderopvangtoeslag (NKOT),

      • iii).

        VVE-geïndiceerd (VVE) en

      • iV).

        niet VVE-geïndiceerd (NVVE);

    • c.

      een onderbouwing van de behoefte aan het te subsidiëren aanbod.

 

  • 3.

    Bij een eerste subsidieaanvraag moet worden overlegd:

    • a.

      de laatste jaarrekening van de rechtspersoon die de te subsidiëren voorschoolse

      voorziening exploiteert;

    • b.

      een recent uittreksel (dagtekening minder dan 3 maanden voor de aanvraag) van de Kamer van Koophandel van de rechtspersoon die de te subsidiëren voorschoolse

voorziening exploiteert.

 

  • 4.

    In afwijking van artikel 8 lid 1 van de Algemene Subsidieverordening dient de aanvraag vóór 1 oktober te zijn ingediend, voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt

    aangevraagd.

 

Artikel 8. Verantwoording en vaststelling

  • 1.

    Aanvragen tot vaststelling worden alleen in behandeling genomen indien deze zijn

    ingediend middels het door het college vastgestelde verantwoordingsformulier.

 

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 10 lid 1 van de Algemene Subsidieverordening

    Kapelle dient een aanvraag tot vaststelling uiterlijk door de aanvrager te zijn ingediend op

    1 juli van het jaar volgende op het jaar waarin de activiteiten hebben plaatsgevonden.

 

  • 3.

    De subsidie wordt vastgesteld voor het kalender jaar waarin de activiteiten hebben

    plaatsgevonden op basis van het daadwerkelijk aantal kinderen in de voorschoolse leeftijd

    en opvanguren per kind aan de hand van het afgesproken subsidietarief, de berekende

    ouderbijdrage en onderverdeling naar categorieën van artikel 7, lid 2 onder a. en b.

     

Artikel 9. Zaken waarin de verordening niet voorziet

In alle gevallen waarin de Algemene Subsidieverordening en deze subsidieregeling niet

voorzien, beslissen burgemeester en wethouders.

 

Artikel 10. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2020 en is van toepassing op de subsidieverlening voor het kalenderjaar 2020 en volgende. 

  • 2.

    De subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie Kapelle 2020.

 

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van Kapelle op 10 december 2019

[1] Ministeriële regeling d.d. 7 juli 2010, Stb. 22 juli 2010, 298

[2] Ministeriële regeling d.d.18 oktober 2004, Stb.29 oktober 2004, 554

Hoogachtend,

Burgemeester en wethouders van Kapelle,

De secretaris, De burgemeester,

mr. A.J. van den Berge, mr. H.B. Hieltjes

Bijlage A

Subsidie opbouw

De subsidie opbouw van de subsidieregeling Kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie Kapelle 2020 is opgebouwd uit verschillende componenten.

Volume in aantal uren per kind per jaar

Jaarlijks stelt het college het maximum aantal te subsidiëren uren kinderopvang per kind per jaar vast. Daarbij worden de volgende categorieën onderscheiden:

  • a.

    Regulier

 

  • b.

    VVE,

 - van 01-01-2020 t/m 31-07-2020 = 7/12 x 480 = 280 uur

- van 01-08-2020 t/m 31-12-2020 = 5/12 x 640 = 266,67 uur

- vanaf 2021 = 640 uur per jaar

 

Maximale subsidiebijdrage per uur

Jaarlijks stelt het college de maximale subsidiebijdrage per uur vast. Deze is gekoppeld aan de indexering van de landelijke kinderopvangtoeslagregeling en bestaat uit een

inkomensafhankelijke component en een vaste component.

 

  • a

    Inkomensafhankelijke subsidiebijdrage per uur

De inkomensafhankelijke subsidiebijdrage is gelijk aan de kinderopvangtoeslag en geldt uitsluitend voor kinderen van ouders die geen aanspraak hebben op

kinderopvangtoeslag. De inkomensafhankelijke subsidiebijdrage voor 2020 wordt vastgesteld op basis van het Besluit kinderopvangtoeslag 2020.

  • b.

    Vaste subsidiebijdrage per uur

De vaste subsidiebijdrage per uur is een subsidiebijdrage die geldt voor alle kinderen en dient om de ouderbijdrage te dempen. Deze subsidiebijdrage dekt - tot een vastgesteld maximum uurtarief - het verschil tussen het kostendekkend uurtarief van de aanbieder en het normtarief voor de ouderbijdrage dat aanbieders bij ouders in rekening brengen.

Het maximum uurtarief voor de subsidiebijdrage (a.) bedraagt in 2020 € 11,20. Het normtarief voor de ouderbijdrage (b.) bedraagt in 2020 € 9,16.

 

In onderstaande figuur is de opbouw van de subsidiebijdrage per uur nader toegelicht:

afbeelding binnen de regeling

Maximale ouderbijdrage per kindplaats

Jaarlijks stelt het college het maximale normtarief voor de ouderbijdrage per kindplaats vast. Deze is gekoppeld aan het aantal uren per kindplaats.

Daarbij worden de volgende categorieën onderscheiden:

  • a.

    Regulier

    Dit betreft de ouderbijdrage voor kinderen waarvoor geen indicatie voor voorschoolse

    educatie geldt;

     

  • b.

    VVE:

    uur per week of 320 uur per jaar. Dit betreft de ouderbijdrage voor kinderen waarvoor wel een indicatie voor voorschoolse educatie of maatwerk geldt.