Regeling vervallen per 01-01-2016

Leidingverordening gemeente Katwijk 2006

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2015

Intitulé

Leidingverordening gemeente Katwijk 2006

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening wordt verstaat onder:

  • 1.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Katwijk;

  • 2.

    vergunning: besluit namens het college over het leggen, hebben (onder)houden en gebruiken van leidingen in openbare grond;

  • 3.

    vergunninghouder: degene, op wiens naam de vergunning staat;

  • 4.

    leidingexploitant: een bedrijf dat zich in het kader van de openbare voorzieningen bezig houdt met de levering van gas, water elektriciteit, warmte en openbare telecommunicatie- of en omroepnetwerken;

  • 5.

    leidingen: buisleidingen en kabels ten behoeve van het transport en de distributie van de elektriciteit, gas, water en warmtevoorzieningen met in begrip van de daarbij behorende onderdelen, voorzieningen en opstallen zoals brandkranen, afsluiters, mantelbuizen, kasten en gebouwen.

  • 6.

    werkzaamheden: werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding, herstellen en verwijderden van leidingen;

  • 7.

    aansluitingen: aftakkingen van leidingen met een lengte korter dan 25 meter;

  • 8.

    kort cyclische: werkzaamheden met een beperkte omvang (maximaal 10m2) zoals werkzaamheden werkzaamheden aan aansluitingen en reparaties, onderhoud of storing herstel aan leidingen;

  • 9.

    openbare weg: voor het publiek toegankelijke wegen en wateren, inclusief  fietspaden, voetpaden, trottoirs, bermen, plantsoenen en parken die in beheer zijn bij de gemeente;

Artikel 2 Vergunning

  • 1. Het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het college leidingen in de openbare weg te leggen, hebben, (onder)houden of te gebruiken.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor:

    a. Telecommunicatie werken waarop de Telecommunicatieverordening Katwijk van toepassing is;

    b. Werkzaamheden door of in opdracht van het college;

    c. Kort cyclische werkzaamheden. Dergelijke werkzaamheden dienen uitsluitend drie werkdagen voor de uitvoering bij de gemeente te worden gemeld. Bij storingen, waarvoor uitstel van het verhelpen van de storing niet mogelijk is, dient de melding in ieder geval voorafgaande aan de werkzaamheden te worden gemeld. Indien de storing buiten de normale werktijden plaatsvindt, dient de melding bij burgemeester en wethouders achteraf, doch uiterlijk binnen achtenveertig uur te worden gedaan.

Artikel 3 Aanvraag vergunning

  • 1. Een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2 lid 1 wordt ten minste acht weken voor de aanvang van de werkzaamheden ingediend bij het college.

  • 2. Bij de aanvraag worden de volgende gegevens overlegd:

    a. Een omschrijving en doel van de uit te voeren werkzaamheden;

    b. omschrijving aard, soort en aantal aan te leggen kabels of leidingen

    c. naam en adres van de vergunninghouder

    d. naam, adres, telefoonnummer van de aanvrager

    e. Naam en telefoonnummer van de contactpersoon die belast is met de voorbereiding van de werkzaamheden.

    Bij een aanvraag dient te worden gevoegd:

     

    • h. een opgave van het gewenste tracé, ingetekend op een GBKN ondergrond van een overzichtelijke schaalgrote; De tekeningen dienen in tweevoud te worden ingediend;

    • i. een opgave van afmetingen en situering van de te plaatsen/vervangen bovengrondse en ondergrondse objecten;

    • j. een voorstel van de te treffen verkeersmaatregelen;

  • 3. Het college kan zo nodig aanvullende gegevens verlangen die bij de melding dienen te worden verstrekt.

Artikel 4 Beslistermijnen

  • 1. Het college heeft de bevoegdheid de termijn voor het nemen van een besluit, daar waar het gaat om aanvragen zoals genoemd in artikel 3, lid 1 van deze verordening, éénmaal met een termijn van acht weken te verdagen.

  • 2. Indien het college van deze bevoegdheid gebruik maken, doen zij daarvan mededeling aan de aanvrager binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 5 Weigeringgronden

Een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, kan worden geweigerd in het belang van:

a. de openbare orde;

b. het voorkomen of beperken van schade of overlast;

c. de bruikbaarheid van de openbare weg;

d. het veilig en doelmatig gebruik, beheer en onderhoud van de openbare weg;

e. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

f. eventuele archeologische bevindingen;

g. de bescherming van groenvoorzieningen.

Artikel 6 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden ter bescherming van de belangen welke deze verordening beoogt te dienen.

  • 2. Het college kan binnen dit kader aan een verleende vergunning voorschriften toevoegen, voorschriften wijzigen dan wel intrekken.

Artikel 7 Nadere regels

  • 1. Het college is bevoegd tot het stellen van nadere regels ten aanzien van de uitvoering van de bepalingen van deze verordening.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde nadere regels hebben onder andere betrekking op:

    a. meldingsprocedures;

    b. algemene bepalingen voor het leggen en hebben van leidingen;

    c. technische bepalingen voor verrichten van grondwerk, opnemen en herstel verharding, omgang met bouwstoffen en werkzaamheden in groenvoorzieningen;

    d. de te treffen verkeers- en veiligheidsmaatregelen

     

Artikel 8 Intrekkingsgronden

Het college kan een vergunning intrekken:

a. indien de vergunning op basis  van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

b. indien de vergunning in strijd met enig wettelijk voorschrift is afgegeven;

c. indien de leidingexploitant het bepaalde bij of krachtens deze verordening of vergunningsvoorschrift niet naleeft;

d. indien op grond van een verandering van de omstandig­heden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen, dat het van kracht blijven van de vergunning op onaanvaardbare wijze schade zou opleveren aan de belangen, welke deze verordening beoogt te dienen en aan dat bezwaar door het stellen van (nadere) voorschrif­ten rede­lij­kerwijze niet of niet voldoende kan worden tegemoet gekomen;

e. indien dit noodzakelijk is vanwege uitvoering van werken door of in opdracht van het college;

f. indien binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van de vergunning daarvan geen gebruik is gemaakt en de vergunninghouder geen verzoek tot verlenging heeft ingediend;

g. op verzoek van de vergunninghouder.

Artikel 9 Melding wijzigingen

De vergunninghouder stelt het college onverwijld in kennis van het feit dat het eigendom, de exploitatie of het beheer van de leidingen verandert of het feit dat de leidingen niet langer ten dienste staan van de vergunninghouder.

Artikel 10 Verleggen van leidingen

Het college kan wanneer zij dit nodig achten, de vergunninghouder verplichten binnen een redelijk termijn de leidingen, die op grond van deze verordening zijn gelegd, te verleggen.

Artikel 11 Buiten gebruik gestelde leidingen

  • 1. De vergunninghouder is verplicht om buitengebruik­stelling van leidingen binnen vier weken te melden aan het college;

  • 2. Buiten gebruik gestelde leidingen dienen binnen zes maanden na het buiten gebruik stelling verwijdert te worden tenzij ter zake van de verwijdering anders is/wordt overeengekomen.

Artikel 12 Overgangsbepaling

De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening aanwezige leidingen waarvoor reeds een vergunning door het college is verleend, worden geacht te zijn gelegd onder de voorschriften en bedingen zoals in deze verordening zijn gesteld.

Artikel 13 Slotbepaling

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Leidingverordening gemeente Katwijk 2006".

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

    Aldus vastgesteld door de raad  der gemeente Katwijk in zijn openbare vergadering, gehouden op 16 december 2010.