Regeling briefadres gemeente Katwijk 2015

Geldend van 13-01-2017 t/m heden

Intitulé

Regeling briefadres gemeente Katwijk 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Katwijk,

gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire briefadres (BPR2013-0000746309) van de minister van BZK van 6 december 2013 en op de circulaire registratie briefadres om veiligheidsredenen waaronder ingeval van verblijf in Blijf-van-mijn-lijf-huizen (BPR2013-0000722005) van 6 december 2013;

overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan;

Besluit vast te stellen:

De Regeling briefadres gemeente Katwijk 2015

Artikel 1. Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Redenen briefadres

Redenen voor de aangifte van een briefadres zijn:

  • 1.

    het ontbreken van een woonadres vanwege:

    • a.

      dak- of thuisloosheid;

    • b.

      korte overbrugging tussen twee woonadressen;

    • c.

      de uitoefening van een ambulant beroep;

    • d.

      kort verblijf in het buitenland: gedurende een jaar minder dan acht maanden;

    • e.

      korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

  • 2.

    verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen);

  • 3.

    verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP;

  • 4.

    verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is.

Artikel 3. Voorwaarden

  • 1. De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2. De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen.

  • 3. Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan van de aanvrager;

    • b.

      het volledig ingevulde formulier aangifte gebruik briefadres van de aangever;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van degene bij wie het briefadres wordt gehouden.

Artikel 4. Volledige aangifte

  • 1. De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2 en 3, zijn ingeleverd.

  • 2. Als één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3. Indien de aangifte niet binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aanvrager, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 4. Indien de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte, aangevuld wordt of uitstel gevraagd wordt, wordt de aangifte buiten behandeling gesteld.

Artikel 5. Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

  • a.

    de aangever een woonadres heeft als omschreven in art 1.1 onder o. van de Wet BRP;

  • b.

    de aangever langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft;

  • c.

    de aangever beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft;

  • d.

    er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever

  • e.

    het briefadres niet in de Basisadministratie Adressen en Gebouwen voorkomt;

  • f.

    het briefadres een postbus is;

  • g.

    het briefadres een adres is van een recreatiewoning.

Artikel 6. Termijn briefadres

  • 1. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a en b, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van drie maanden.

  • 2. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder c, mag een briefadres gekozen worden voor de duur van de werkzaamheden.

  • 3. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder e, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat aangever buiten Nederland zal verblijven.

  • 4. Als de briefadreshouder voor het aflopen van de termijn als bedoeld in het eerste tot en met het derde lid geen woonadres heeft gekozen, kan door de briefadreshouder een verzoek ingediend worden om het briefadres te verlengen.

  • 5. In de situatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub b kan de termijn voor een briefadres met maximaal drie maanden verlengd worden.

  • 6. De aanvraag voor verlenging van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 2 tot en met 5.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie.

Artikel 8. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Regeling briefadres gemeente Katwijk 2015’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 3 november 2015.

burgemeester en wethouders van Katwijk,

de secretaris,

drs. E. Stolk

de burgemeester,

J.F. Koen

Toelichting op de Regeling briefadres gemeente Katwijk 2015

Toelichting artikel 2, lid 1, sub b:

Een briefadres wordt alleen verstrekt indien de persoon een verblijfplaats heeft die niet bekend is als een adres in de BAG. Bijvoorbeeld een caravan of een schuur. Bij het aanvragen van een briefadres voor een korte overbrugging tussen twee woonadressen wordt gelijk aangifte gedaan van het adres van de toekomstige woning.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub d:

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken hoe lang iemand naar het buitenland gaat. Iemand kan een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.

Op grond van artikel 2.43 Wet BRP mag iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In dat geval is deze inwoner verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub e:

Als een inwoner beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (artikel 29 Besluit BRP). Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de inwoner wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.

Toelichting artikel 2, lid 2:

In de circulaire Registratie briefadres om veiligheidsredenen (waaronder ingeval van verblijf in Blijf-van-mijn-lijf-huizen) van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2013 (kenmerk 2013-0000722005) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.

Toelichting artikel 2, lid 3:

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de Wet BRP in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.

Het college van burgemeester en wethouders is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.

Toelichting artikel 2, lid 4:

Als een inwoner zich bijvoorbeeld zodanig bedreigd voelt of wordt en niet bij een instelling als onder artikel 2, lid 2 en 3 een briefadres kan houden, kan de burgemeester oordelen dat niet het woonadres van deze persoon opgenomen wordt in de BRP, maar wel ergens anders een briefadres. De burgemeester dient hiertoe een schriftelijke verklaring af te geven.

Toelichting artikel 3, lid 1:

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

Toelichting artikel 3, lid 2 en 3:

Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de Wet BRP. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De aanvrager dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen.

Toelichting artikel 4:

Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.

Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd waarin vermeld wordt dat de aangifte briefadres buiten behandeling wordt gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten.

Toelichting artikel 5:

Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres.

Toelichting artikel 5 sub a:

Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 wet BRP. Hieronder valt ook het adres, a. indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; of b. het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derden van de tijd zal overnachten. In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, kan wel gekozen worden voor een briefadres.

Toelichting artikel 5 sub b en c:

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan 8 maanden. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub e.

Toelichting artikel 5 sub d:

Een onderzoek naar de verblijfplaats duidt erop dat de gemeente signalen heeft ontvangen dat de briefadresgever niet meer op dat adres woont. Dan kan hij niet meer voldoen aan het gestelde in artikel 1 sub a.

Toelichting artikel 5 sub e:

De Basisregistratie Personen moet verplicht de adressen uit de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) gebruiken.

Toelichting artikel 5 sub f:

Een briefadres kan geen postbus zijn. Kenmerk van een briefadres is dat er een waarborg is, dat voor de briefadreshouder bestemde geschriften of inlichten daarover aan deze worden doorgegeven of medegedeeld. Als post naar een postbus wordt gestuurd, wordt aan die voorwaarde niet voldaan.

Toelichting artikel 5 sub g:

Het kiezen van een briefadres om permanente bewoning van recreatiewoning mogelijk te maken is geen gegronde reden. De recreatiewoning is immers het woonadres en moet dan ook als zodanig worden aangegeven.

Toelichting artikel 6, lid 1 , 4 en 5:

Om het tijdelijke karakter te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van drie maanden te verlenen. Na het verloop van deze periode moet deze briefadreshouder zijn ingeschreven als bewoner van het woonadres waar hij feitelijk verblijft.

Hierop zijn een aantal uitzonderingen.

  • Als van te voren al bekend is dat een inwoner een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven, dan kan een briefadres worden verleend voor maximaal deze termijn.

  • Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van een inwoner om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres wordt voor deze categorie om de vijf jaar getoetst.

  • Ook voor dak- en thuislozen ligt het voor de hand om een afwijkende termijn te kiezen. Zolang de briefadreshouder een zwervend bestaan leidt kan een briefadres gehouden worden. Het recht op het briefadres wordt voor deze categorie elk jaar getoetst.

Toelichting artikel 6, lid 6:

Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschreven te blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of deze aan de voorwaarden die zijn gesteld in deze regeling voldoet.