Regeling vervallen per 01-01-2008

Destructieverordening gemeente Katwijk 2006

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2007

Intitulé

DESTRUCTIEVERORDENING GEMEENTE KATWIJK 2006

Gelet op artikel 149 Gemeentewet

Besluit de raad

Vast te stellen de navolgende:

DESTRUCTIEVERORDENING GEMEENTE KATWIJK 2006.

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

Wet: de Destructiewet;

Aangifteplichtige : degene die als houder of eigenaar van destructiemateriaal ingevolge de wet verplicht is daarvan aangifte te doen;

Destructiemateriaal :dode honden, dode katten en het krachtens artikel 2, tweede lid, van de wet aangewezen dierlijke afval.

Artikel 2

Burgemeester en wethouders wijzen één of meer verzamelplaatsen aan, waar het destructiemateriaal in ontvangst wordt genomen.

Artikel 3

De aangifteplichtige is gehouden uiterlijk op de eerste werkdag, die volgt op de dag waarop het destructiemateriaal is ontstaan, het materiaal te vervoeren naar de naastbijgelegen verzamelplaats en het daar aan te geven en af te staan.

Artikel 4

Tot het tijdstip van afgifte is de aangifteplichtige gehouden het destructiemateriaal zodanig te bewaren dat vermenging met ander materiaal wordt voorkomen.

Artikel 5

De artikelen 3 en 4 vinden geen toepassing voor zover artikel 6 van het Destructiebesluit van toepassing is.

Artikel 6

1.Deze verordening kan worden aangehaald als "Destructieverordening gemeente Katwijk 2006".

2.Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2010.

Toelichting

Algemeen

In december 1994 is de gewijzigde Destructiewet in werking getreden. De invoering van deze wet heeft een forse wijziging tot gevolg voor de rol van gemeenten. De in de oude wet vastgelegde rijksbijdrage in de kosten van voorcentralisatie van destructiemateriaal aan gemeenten vervalt.

Volgens de gewijzigde Destructiewet geeft de eigenaar van destructiemateriaal dit rechtstreeks af aan de destructor/ ondernemer met uitzondering van dode honden en dode katten, waarvoor gemeenten een taak houden.

De betrokkenheid van gemeenten bij de uitvoering van de Destructiewet beperkt zich tot de destructie van dode honden, dode katten en ander door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) op grond van artikel 2, tweede lid van de gewijzigde Destructiewet als hoog-risicomateriaal aan te wijzen dierlijk afval, zoals vogels die zijn gestorven aan botulisme.

Het is de taak van de gemeente op grond van artikel 17 van de gewijzigde Destructiewet bij plaatselijke verordening regelen te stellen met betrekking tot de aangifte van dode honden, dode katten en van ander door de Minister van VWS aan te wijzen materiaal.

In artikel 20, derde lid van de gewijzigde Destructiewet staat aangegeven, dat de gemeente jaarlijks aan de ondernemer/ destructor een bijdrage verstrekt ter bestrijding van de werkelijke kosten die in het betreffende jaar zijn gemaakt ter zake van het ophalen van dode dieren en katten.

In deze verordening zijn geen bepalingen opgenomen die de relatie met de destructor/ondernemer betreffen. Met de destructor voor ons district zijn bij overeenkomst nadere afspraken gemaakt. Artikel 17, derde lid van de gewijzigde Destructiewet opent de mogelijkheid om zaken betreffende het ophalen en vervoer van hoog-risicomateriaal bij overeenkomst tussen gemeente en ondernemer te regelen. De plaatselijke verordening behoeft daaromtrent dan ook geen bepalingen te bevatten.

In deze overeenkomst zijn bepalingen opgenomen omtrent de vergoedingen die gemeenten op grond van artikel 20, derde lid van de gewijzigde Destructiewet jaarlijks aan de destructor/ ondernemer verschuldigd zijn. Het gaat hierbij om een bijdrage ter bestrijding van de werkelijke kosten die in het betreffende jaar zijn gemaakt ter zake van het ophalen van dode honden en dode katten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan op grond van artikel 2, tweede lid van de Destructiewet categorieën aanwijzen van dierlijk afval als hoog-risicomateriaal en daarvan bepalen dat artikel 17 van toepassing is. Het gaat hierbij om vogels die zijn gestorven aan botulisme en om kadavers van dieren in dierentuinen, die uit het oogpunt van volksgezondheid gevaarlijk kunnen zijn.

Artikelen 2 en 3

De wet bevat geen bepalingen over het verzamelen van dode honden en dode katten. Het gemeentebestuur kan derhalve één of meer verzamelplaatsen aanwijzen. Voor Katwijk is de gemeentewerf als zodanig aangewezen. Dit biedt voor de burger het voordeel, dat de gemeentewerf 6 dagen per week geopend is. De bevoegde instantie is de aanwezige ambtenaar van de betreffende dienst. 

Artikel 4

Met deze bepaling wordt bedoeld, dat dode honden en dode katten niet samen met ander materiaal dan van dierlijke herkomst mogen worden bewaard. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om halsbanden, touwen kleden.

Artikel 5

Op grond van artikel 13, derde lid van de gewijzigde Destructiewet zal de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het Destructiebesluit bepalen, dat er uitzonderingen bestaan op de regel dat dode honden en dode katten moeten worden afgestaan aan de destructor/ ondernemer (op grond van de regelen in de plaatselijke verordening).

Indien dode honden en dode katten worden begraven op het terrein van de eigenaar of houder of op een plaats die ingevolge een besluit van het gemeentebestuur voor dit doel is toegelaten, hetzij worden verast in een crematorium, behoeven deze niet te worden afgestaan aan de destructor/ ondernemer.