Regeling vervallen per 04-01-2014

Drank- en horecaverordening Katwijk

Geldend van 01-01-2011 t/m 03-01-2014

Intitulé

DRANK- EN HORECAVERORDENING KATWIJK

De raad van de gemeente Katwijk;

gezien het voorstel van het college;

gelet op de artikelen 147 van de Gemeentewet en 4, 20, 23 en 26 van de Drank- en Horecawet;

BESLUIT:

vast te stellen: DRANK- EN HORECAVERORDENING KATWIJK

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.de wet:

de Drank- en Horecawet;

b.alcoholhoudende drank:

de drank die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor meer dan een half volumeprocent uit alcohol bestaat (artikel 1, eerste lid van de wet);

c.café:

een inrichting, niet zijnde een discotheek of dancing, die tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken voor consumptie ter plaatse, met als mogelijke nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid;

d.discotheek/dancing:

een inrichting die tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;

e.horecabedrijf:

hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid van de wet;

f.inrichting:

hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid van de wet;

g.snackbar/cafetaria:

een inrichting die tot hoofddoel heeft het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide geringe etenswaren zoals belegde broodjes, patat frites en kroketten, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken;

h.sterke drank:

de drank, die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor vijftien of meer volumenprocenten uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn (artikel 1, eerste lid van de wet);

i.vergunning:

de vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet;

j.zwak-alcoholhoudende drank:

alcoholhoudende drank, met uitzondering van sterke drank (artikel 1, eerste lid van de wet).

Artikel 2 Beperking verstrekking sterke drank

  • 1. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te

    verstrekken in een inrichting:

    • a.

      waarin, of in een onderdeel waarvan, uitsluitend of in hoofdzaak geringe etenswaren, zoals belegde broodjes, patates frites en kroketten worden verkocht;

    • b.

      waarin uitsluitend of in hoofdzaak onderwijs wordt gegeven;

    • c.

      die, of waarvan een onderdeel, uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of jeugdinstellingen;

    • d.

      die, of waarvan een onderdeel, uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportorganisaties of sportinstellingen;

    • e.

      die, of waarvan een onderdeel, in gebruik is als wachtruimte voor passagiers van een openbaar vervoerbedrijf;

    • f.

      die gelegen is op het strand, een kampeerterrein of een caravanterrein.

  • 2. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te

    verstrekken in een inrichting als bedoeld in artikel 4 van de wet gedurende de tijd dat deze

    inrichting wordt gebruikt ten behoeve van activiteiten die geheel of in belangrijke mate gericht zijn

    op personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.

Artikel 3 Beperking verstrekking zwak-alcoholhoudende drank

  • 1. Het is verboden om in een voor publiek toegankelijke besloten ruimte waarin hoofdzakelijk gerede eetwaren voor gebruik ter plaatse en elders dan ter plaatse plegen te worden verkocht, niet zijnde een horecalokaliteit, na 22.00 uur ’s avonds zwak-alcoholhoudende drank bedrijfsmatig of anders dan om niet voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken.

  • 2. Het is verboden om in een inrichting als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b t/m d en f, bedrijfsmatig of anders dan om niet zwak-alcoholhoudende drank te verstrekken gedurende de tijd dat deze inrichting wordt gebruikt ten behoeve van activiteiten, die geheel of in belangrijke mate gericht zijn op personen die de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt.

Artikel 4 Ontheffingsregeling verstrekkingsbeperkingen

  • 1. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in artikel 2 en 3 opgenomen verbod.

  • 2. Indien de aanvraag voor ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de ontheffing nodig heeft, kan de burgemeester besluiten om de aanvraag niet te behandelen.

  • 3. De burgemeester kan in het belang van het reguleren van het gebruik van alcoholhoudende drank voorschriften aan de in het eerste lid bedoelde ontheffing verlenen.

  • 4. De burgemeester kan een ontheffing als bedoeld in het eerste lid intrekken indien:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      niet langer wordt voldaan aan de in het derde lid bedoelde voorschriften;

    • c.

      op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

    • d.

      zich feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van de ontheffing gevaar zou opleveren voor de openbare orde;

    • e.

      de vergunninghouder dit verzoekt.

Artikel 5 Vereisten aanvraag

  • 1.

    Bij het doen van een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet dient gebruik te worden gemaakt van het door de gemeente Katwijk verstrekte aanvraagformulier dat in overeenstemming is met de Regeling aanvraaggegevens en formulieren Drank- en Horecawet.

  • 2.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4 van de wet, dient deze aanvraag tevens te zijn voorzien van:

    • a.

      een kopie van de statuten en het huishoudelijk reglement van de ondernemer;

    • b.

      een opgave van de frequentie van in de inrichting gehouden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;

  • c.

    een opgave van de leeftijd van de bezoekers waarop de inrichting zich richt;

  • d.

    een kopie van het bestuursreglement als bedoeld in artikel 9 van de wet.

Artikel 6 Vergunningvoorschriften

1.Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van alcoholmatiging, aan een vergunning voor een horecabedrijf, het volgende voorschrift verbinden:

Prijsacties die het gebruik van alcohol stimuleren zoals “happy hour”, “meters bier” en “rondjes van de zaak”, zijn in het horecabedrijf niet toegestaan.

2.Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning voor een horecabedrijf als bedoeld in artikel

4 van de wet door middel van een voorschrift uitsluitend laten gelden voor het verstrekken van alcoholhoudende drank tijdens de binnen de doelstelling van de betreffende instelling vallende activiteiten met een uitloop van maximaal één uur voor de aanvang tot één uur na afloop van die activiteiten.

Artikel 7 Leeftijdsgrenzen

  • 1. Het is leidinggevenden van een discotheek/dancing, verboden om bezoekers tot hun inrichting toe te laten en aanwezig te hebben die de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt.

  • 2. Het is leidinggevenden van een horecabedrijf niet zijnde een discotheek/dancing waarin een dansfeest, houseparty of popconcert plaatsvindt verboden om personen tot hun inrichting toe te laten en aanwezig te hebben die de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt.

  • 3. Het is leidinggevenden van een café verboden om ná 22.00 uur bezoekers die de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt, tot hun inrichting toe te laten en aanwezig te hebben.

Artikel 8 Strafbepaling

  • 1. Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet wanneer het bepaalde in de Wet op de economische delicten van toepassing is.

Artikel 9 Vervallen

Artikel 10 Overgangsrecht

  • 1. Vergunningen en ontheffingen die zijn verleend vóór de inwerkingtreding van deze verordening en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, worden aangemerkt als vergunningen en ontheffingen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 3. Op bezwaarschriften wordt beslist met toepassing van deze verordening.

Artikel 11 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze verordening kan worden aangehaald als “Drank- en horecaverordening Katwijk” en treedt in werking op 1 januari 2011.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Katwijk, gehouden op 16 december 2010

Drank- en horecaverordening Katwijk

Artikelsgewijze toelichting op de Drank- en horecaverordening

1. Inleiding

Het gemeentebestuur werkt aan de ontwikkeling van een veilig uitgaansbeleid dat tot doel heeft om een plezierig en verantwoord horecabezoek te bevorderen. Dit beleid dient door het toepassen van verschillende juridische instrumenten, waaronder met name de Algemene plaatselijke verordening, gestalte te krijgen. Een flankerend instrument in dit verband is de gemeentelijke Drank- en horecaverordening. De per 1 november 2000 gewijzigde Drank- en Horecawet vormt het referentiekader. De verordening zal hieronder artikelsgewijs worden toegelicht.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Artikel 1 bevat de definities van de verordening waarbij zoveel mogelijk aansluiting is gezocht bij de definities van de Drank - en Horecawet. Om de positie van het café ten opzichte van de snackbar en het restaurantbedrijf duidelijk te maken is de vermelding van etenswaren als mogelijke nevenactiviteit relevant. Ook indien geen geringe etenswaren worden verstrekt kan immers sprake zijn van een café in de zin van deze verordening.

Artikel 2

Krachtens artikel 23 van de Drank- en Horecawet kan bij gemeentelijke verordening het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank worden verboden. De lokale politiek voert een alcoholmatigingsbeleid met name met het oog op het beperken van alcoholgebruik onder jongeren. Gelet op de belangen die worden gediend met een matig alcoholgebruik (onder jongeren) is in dit artikel een verbod op het schenken van sterke drank opgenomen.

In lid 1 van dit artikel is het verbod opgenomen voor het verstrekken van sterke drank in zaken waar verhoudingsgewijs veel geringe etenswaren worden verkocht, waar mensen dus niet primair komen voor alcoholgebruik en/of waar verhoudingsgewijs veel jongeren komen, zoals jeugdruimten, onderwijsruimten, wijkgebouwen en buurthuizen, snackbars e.d., wachtruimten voor passagiers van een openbaar vervoersbedrijf, sportinstellingen, strandpaviljoens of kampeerterreinen. In het tweede lid is een verbod opgenomen voor het verstrekken van sterke drank in paracommerciële inrichtingen, zoals wijkgebouwen, buurthuizen, kerkelijke instellingen, wanneer daar activiteiten plaatsvinden waarbij hoofdzakelijk jongeren onder de 18 jaar aanwezig zijn.

Bij deze bepaling past verder de kanttekening dat de inhoud van het begrip inrichting met de nieuwe Drank- en Horecawet per 1 november 2000 is gewijzigd. Was het voordien zo dat alle ruimten, die binnenshuis met elkaar in verbinding stonden, samen de inrichting vormden, nu is het begrip beperkt tot de lokaliteiten waarin het slijters- of het horecabedrijf worden uitgeoefend, met de daarbij behorende terrassen. Bedoelde lokaliteiten kunnen onderdeel uitmaken van een andere besloten ruimte.

Artikel 3

Zoals in de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2 al is genoemd, kan krachtens artikel 23 van de Drank- en Horecawet bij gemeentelijke verordening het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank na een bepaald tijdstip of voor een bepaalde tijd, worden verboden. Ingevolge de Drank- en Horecawet mag aan jongeren onder de zestien jaar geen alcoholhoudende drank worden verstrekt. Met name in het nachtelijke uitgaansleven blijkt dit soms een moeilijk controleerbare en moeilijk handhaafbare bepaling. Ook het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank in inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2 van de verordening bij activiteiten waar hoofdzakelijk jongeren onder de 16 jaar aanwezig zijn, is gezien de wens tot alcoholmatiging onder jongeren, ongewenst.

In de snackbars/cafetaria´s en andere zaken die vallen onder de omschrijving van artikel 18, lid 2 van de wet, waar geen alcohol mag worden geschonken ter plaatse wegens afwezigheid van een drank- en horecavergunning, mag er wél alcohol worden verkocht voor gebruik elders dan ter plaatse. Regelmatig wordt geconstateerd dat op diverse hangplekken door jongeren veel alcohol wordt ingenomen en dat dit overlast veroorzaakt. Deze alcohol is ook afkomstig van snackbars. Na 22.00 uur kunnen jongeren in ieder geval geen alcohol meer kopen bij supermarkten en slijterijen. Het is dan ook gewenst om aansluiting te zoeken bij de openingstijden van de levensmiddelenzaken wat betreft de verkoop van alcohol vanuit de snackbars. Artikel 3 bepaalt dat de verkoop van alcohol vanuit snackbars na 22.00 uur verboden is. Op basis van artikel 7 van de verordening mogen jongeren onder de 16 jaar na 22.00 uur ook niet meer aanwezig zijn in een café.

De in artikel 3, lid 1 genoemde besloten ruimten zijn ontleend aan artikel 18, lid 2, onder c van de Drank- en Horecawet. In artikel 18, lid 2, onder c van de wet wordt genoemd: “een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin hoofdzakelijk gerede eetwaren voor gebruik ter plaatse en elders dan ter plaatse plegen te worden gekocht, niet zijnde een horecalokaliteit”. In artikel 18 van de wet wordt aangegeven dat in de in artikel 18, lid 2, onder c genoemde ruimte, alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse mag worden verstrekt. Onder de in artikel 18, lid 2, onder c bedoelde “ruimten” vallen onder andere de snackbars/cafetaria’s en de afhaalruimte van een Chinees restaurant.

Artikel 4

Artikel 4 geeft de burgemeester de bevoegdheid om van de in artikelen 2 en 3 opgenomen verboden ontheffing te verlenen. Een schriftelijke aanvraag dient daartoe te worden ingediend (artikel 4:1 van de Algemene wet bestuursrecht). Een dergelijke ontheffing kan incidenteel zijn of een structureel karakter dragen. Indien een aanvraag tot ontheffing van het verbod minder dan drie weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de ontheffing nodig heeft is ingediend, kan de burgemeester de aanvraag buiten behandeling laten.

Artikel 5

Voor het aanvragen van een drank- en horecavergunning wordt gebruik gemaakt van voorbedrukte formulieren (thans Sdu). Deze formulieren voldoen aan de eisen die de ‘Regeling aanvraaggegevens en formulieren Drank- en Horecawet’ stelt. Indien het formulier volledig ingevuld is en voorzien van voorgeschreven bewijsstukken, biedt de aanvraag voor commerciële inrichtingen voldoende basis voor een adequate afhandeling.

In het tweede lid van dit artikel is aangegeven welke extra gegevens er bij een aanvraag voor een paracommerciële inrichting moeten worden overlegd. Deze gegevens zijn nodig om te kunnen beoordelen of de horeca-activiteiten aansluiten bij de doelstellingen van de rechtspersoon en welke voorschriften er aan de vergunning moeten worden verbonden om oneigenlijke mededinging met de commerciële horeca te voorkomen.

Artikel 6

Op grond van artikel 23, lid 3 van de wet, kunnen in een Drank- en horecaverordening regels worden gesteld omtrent de voorschriften die aan een drank- en horecavergunning kunnen worden verbonden. Met het oog op alcoholmatiging is het wenselijk dat prijsacties zoals “happy hour” niet zijn toegestaan. In de “Code voor Alcoholhoudende Dranken” die door Koninklijke Horeca Nederland (hierna: KHN) is opgesteld (voor haar leden) is ook opgenomen dat horecabedrijven niet gratis of voor een symbolische vergoeding alcoholhoudende drank mogen aanbieden. Onder prijsacties zoals “happy hour” wordt verstaan: het gratis of met korting voor een symbolische vergoeding aanbieden van alcoholhoudende drank.

Voor het verbinden van het verbod op prijsacties zoals “happy hour” mag alleen het belang van de volksgezondheid een reden zijn. Deze beperking zal niet standaard in de drank- en horecavergunningen worden opgenomen maar er moet duidelijk een reden voor zijn vanuit het belang van de volksgezondheid. Hierbij wordt gedacht aan verenigingen en sociëteiten waar veel jongeren komen. Deze horeca is meestal ook niet bij de KHN aangesloten.

Deze beperking zal niet worden opgenomen in de drank- en horecavergunning van een horecabedrijf dat al volgens een convenant met de gemeente of via de KHN gehouden is om géén prijsacties zoals “happy hour” te houden.

In artikel 4 van de Drank- en Horecawet is het instrumentarium ter beteugeling van het paracommercialisme neergelegd. Onder paracommercialisme wordt verstaan: het door sportverenigingen, buurt-, dorps- en clubhuizen, kerkelijke instellingen en dergelijke, onder ongelijke voorwaarden in concurrentie treden met reguliere horecaondernemingen. Op basis van artikel 4 van de wet kunnen burgemeester en wethouders aan een vergunning de voorwaarde verbinden dat in deze instelling geen feesten van persoonlijke aard mogen worden gegeven (o.a. bruiloften en partijen). Aan deze vergunning kan ook de voorwaarde worden verbonden dat de mogelijkheid tot het in de instelling geven van die feesten, niet mag worden aangeprezen.

Ook kan op basis van artikel 4 van de wet de drank- en horecavergunning van een paracommerciële horeca-inrichting, worden beperkt in de tijd waarvoor deze geldt. Artikel 6, lid 2 van de verordening is daar een uitwerking van. Van de mogelijkheid tot het verbinden van voorwaarden aan een drank- en horecavergunning wordt gebruik gemaakt. Hiermee wordt beoogd om oneerlijke concurrentie met de commerciële horeca te beperken. Aan vergunningen voor paracommerciële horeca wordt standaard het verbod op het geven van feesten en partijen van persoonlijke aard verbonden, tenzij dit in het concrete geval niet redelijk is. Maar in dat geval kan meestal wél de voorwaarde worden verbonden dat er geen reclame mag worden gemaakt voor het houden van feesten van persoonlijke aard in de horeca-inrichting.

Artikel 7

Ingevolge de Drank- en Horecawet mag aan jongeren onder de zestien jaar geen alcoholhoudende drank worden verstrekt. Met name in het nachtelijke uitgaansleven blijkt dit soms een moeilijk controleerbare en handhaafbare bepaling. Vooral in discotheken, dancings, dansfeesten, houseparty´s en popconcerten is het wegens onoverzichtelijkheid van de ruimtes moeilijk te controleren aan wie de alcoholverstrekking (indirect) plaatsvindt. Artikel 20 van de wet geeft daarom gemeentebesturen de bevoegdheid om voor de aanwezigheid (toegang) van personen in horecagelegenheden bij verordening minimumleeftijdsgrenzen vast te stellen. Uit het oogpunt van veilig uitgaan is het zeker gewenst dat wordt voorkomen dat zeer jeugdigen met (overmatig) alcohol gebruik worden geconfronteerd. Vandaar dat in de verordening is opgenomen dat voor de toelating van personen in discotheken en dergelijke, en in cafés na 22.00 uur, een minimumleeftijd van 16 jaar geldt.

Artikel 8

Op overtreding van de verordening staat krachtens artikel 8 een gevangenisstraf van maximaal drie maanden of een geldboete van de tweede categorie (maximaal € 2.250,-). Ingevolge artikel 154 van de Gemeentewet is een hogere strafbaarstelling niet mogelijk. Dit met uitzondering van de verboden vervat in de artikelen 2, 3 en 7 van de verordening. Ingevolge artikel 1, sub 4 van de Wet op de economische delicten geldt voor overtreding van deze bepalingen een hechtenis van maximaal 6 maanden of een boete in de vierde categorie (€ 11.250,-). Als het genoten voordeel van de overtreding groter is dan een kwart van het maximale boetebedrag, dan is zelfs een veroordeling tot het maximum van de vijfde categorie (€ 45.000,-) mogelijk.

Artikel 9

Dit artikel regelt de intrekking van de oude Drank- en horecaverordeningen, gelijktijdig met het van kracht worden van de nieuwe verordening.

Artikel 10

Vergunningen en ontheffingen die zijn verleend onder het oude regime, blijven hun geldigheid behouden totdat zij worden ingetrokken of komen te vervallen. Maar aanvragen die ten tijde van het inwerking treden van de nieuwe verordening nog niet zijn afgewikkeld, worden afgehandeld op basis van de nieuwe verordening.