Regeling vervallen per 13-10-2022

Verordening rekenkamercommissie en Rekeningcommissie gemeente Kerkrade 2017

Geldend van 27-09-2017 t/m 12-10-2022

Intitulé

Verordening rekenkamercommissie en Rekeningcommissie gemeente Kerkrade 2017

De raad van de gemeente Kerkrade;

overwegende,

dat een gemeente bij wet verplicht is om een Rekenkamer(functie) in te stellen

gelezen,

de nota van toelichting, nr. 17Tl033, behorende bij dit besluit;

het verslag van de Commissie Algemene Zaken en Middelen d.d. 11 september 2017;

gelet op,

• programma: algemeen bestuurlijke aangelegenheden

• gemeentelijk/regionaal beleidskader: --

• wetsartikel: artikel 81oa Gemeentewet

b e s l u i t :

  • I.

    in te trekken de verordening rekenkamercommissie Gemeente Kerkrade 2006 (06Rb042);

  • II.

    vast te stellen de verordening rekenkamercommissie Gemeente Kerkrade 2017 (17Rb038)

  • III.

    de datum van intrekking van de onder I vermelde verordening is gelijk aan de datum van de inwerkingtreding van de onder II vermelde verordening;

  • IV.

    de verordening rekenkamercommissie 2017 treedt in werking direct na vaststelling door de raad.

Artikel 1. Definities

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    (rekenkamer)commissie: een door de raad ingestelde commissie, die ex artikel 81oa van de Gemeentewet belast is met de uitoefening van de lokale rekenkamerfunctie;

  • 2. rekeningcommissie: commissie waar enkel de interne leden (raadsleden) van de rekenkamercom-missie zitting in hebben en die tot taak heeft het bespreken van de bevindingen van de accountant naar aanleiding van de jaarrekeningcontrole en het uitbrengen van een advies aan de raad ten aanzien van het vaststellen van de jaarrekening, mede aan de hand van de accountantscontrole en het accountantsverslag;

  • 3. voorzitter: de voorzitter van de Rekenkamercommissie Kerkrade;

  • 4. gemeenteraad: de gemeenteraad van Kerkrade;

  • 5. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade;

  • 6. doelmatigheid of efficiëntie: de mate waarin een organisatie erin slaagt met een zo beperkt mogelijke inzet van de beschikbare middelen het gewenste resultaat te bereiken;

  • 7. doeltreffendheid of effectiviteit: de mate waarin een organisatie erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de gewenste maatschappelijke effecten te bereiken;

  • 8. rechtmatigheid: de mate waarin de uitvoering van beleid voldoet aan externe en interne wet- en regelgeving;

  • 9. onderzoek: a. het onderzoek naar doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur, zoals o.m. voortvloeiende uit art. 182 Gemeentewet, of

    b. het onderzoek naar de deugdelijkheid van de jaarstukken.

Artikel 2. Rekenkamercommissie

  • 1. De commissie wordt door de raad ingesteld en wordt aangeduid als de Rekenkamercommissie Kerkrade.

  • 2. Het betreft een commissie, zoals bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet.

  • 3. De rekenkamercommissie bestaat uit vijf leden, waarvan twee raadsleden en drie externe leden.

  • 4. De voorzitter van de commissie is één van de drie externe leden.

  • 5.

    Van de twee raadsleden behoort er één tot de coalitie en één tot de oppositie.

Artikel 3. Benoeming van de leden

  • 1. De gemeenteraad benoemt de leden van de commissie.

  • 2. De raadsleden worden benoemd voor de duur van de zittingsperiode van de raad en bij een tussentijdse benoeming voor de resterende duur van de lopende zittingsperiode.

  • 3. De benoeming van de raadsleden vindt plaats in de eerste raadsvergadering van een nieuwe raadsperiode of zo spoedig mogelijk daarna.

  • 4. De selectie van de externe leden vindt plaats door (een afvaardiging van) de commissie. De commissie draagt de externe leden voor aan de raad.

  • 5. De voorzitter wordt door de gemeenteraad benoemd voor een periode van 6 jaar.

  • 6. De externe leden worden door de gemeenteraad benoemd voor een periode van 6 jaar.

  • 7. De gemeenteraad kan een extern lid herbenoemen na overleg met de commissie.

  • 8. Externe leden kunnen maximaal twee keer herbenoemd worden door de gemeenteraad.

  • 9. Bij ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door het langst zittende externe lid. Indien de zittingsperioden gelijk zijn, wordt de voorzitter vervangen door het oudste externe lid in jaren. Of de rekenkamercommissie wijst een plaatsvervanger aan.

  • 10. Bij de selectie van de leden is artikel 81h van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 11. In een vacature wordt zo snel mogelijk voorzien.

Artikel 4. Eed

Bij benoeming is ten aanzien van de externe leden artikel 81g Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5. Ontslag en non-activiteit

  • 1. De gemeenteraad ontslaat de leden of stelt hen op non-activiteit.

  • 2. Het lidmaatschap van een raadslid eindigt: a. op eigen verzoek;

    b. bij beëindiging van het raadslidmaatschap;

    c. indien de gemeenteraad van oordeel is, dat het lid niet langer geschikt is om zijn functie in de commissie te vervullen.

  • 3. Voor het ontslag van een extern lid van de commissie gelden de bepalingen en omstandigheden zoals opgenomen in artikel 81c, lid 6 en 7 van de Gemeentewet.

  • 4. Voor het op non-actief stellen van een extern lid of het beëindigen van het lidmaatschap gelden de bepalingen en omstandigheden zoals opgenomen in artikel 81d van de Gemeentewet.

  • 5. Voorts kan de gemeenteraad een extern lid ontslaan als dit lid door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is om zijn functie te vervullen; indien dit lid naar het oordeel van de gemeenteraad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem of haar gestelde vertrouwen of indien de gemeenteraad van oordeel is, dat het lid niet langer geschikt is om zijn functie in de commissie te vervullen.

Artikel 6. Taak

  • 1. De commissie heeft als taak het uitoefenen van de rekenkamerfunctie als bedoeld in art. 81oa Gemeentewet.

  • 2. De rekeningcommissie, bestaande uit enkel de interne leden (raadsleden) van de rekenkamercom-missie, heeft voorts als taak het bespreken van de bevindingen van de accountant naar aanleiding van de jaarrekeningcontrole en het uitbrengen van een advies aan de raad ten aanzien van het vaststellen van de jaarrekening, mede aan de hand van de accountantscontrole en het accountantsverslag.

  • 3. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoekers en met het secretariaat.

  • 4. De griffie(r) staat de commissie bij de uitvoering van haar taken ter zijde.

Artikel 7. Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1. De commissie bepaalt zelfstandig de onderwerpen die zij op grond van artikel 6 lid 1 onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast. Dit wordt jaarlijks vastgelegd in een (geactualiseerd) onderzoeksplan met daarin een tijdsplanning.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisneming aan de gemeenteraad verstuurd.

  • 3. De gemeenteraad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de gemeenteraad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de gemeenteraad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

  • 4. Het in lid 1 genoemde onderzoeksplan kan ook in samenspraak met het college worden opgesteld.

Artikel 8. Vergoeding voor werkzaamheden van de externe leden van de commissie

De externe leden ontvangen een door de raad vast te stellen vergoeding per vergadering en een reiskostenvergoeding.

Artikel 9. Vergaderingen

  • 1. De commissie vergadert zo dikwijls als door de voorzitter of twee leden nodig wordt geoordeeld. De oproeping ter vergadering geschiedt door of namens de voorzitter.

  • 2. De commissie mag - met uitzondering van het gestelde in lid 3 van dit artikel - niet beraadslagen of besluiten, indien niet minimaal drie leden ter vergadering aanwezig zijn.

  • 3. Wanneer het vereiste aantal leden niet is opgekomen, kan de voorzitter met een tussentijd van tenminste 7 dagen een nieuwe vergadering beleggen, waarin de aanwezige leden beraadslagen en besluiten over de aanhangige onderwerpen, tenzij hiertegen door de meerderheid van het aantal commissieleden schriftelijk bezwaar is gemaakt.

  • 4. De commissie vergadert in beslotenheid.

  • 5. De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen voor zover deze betrekking hebben op haar taak zoals genoemd in artikel 6 lid 1.

Artikel 10. Besluiten

  • 1.

    De besluiten van de commissie worden bij meerderheid van stemmen genomen.

  • 2.

    Bij staking der stemmen beslist de voorzitter.

  • 3.

    Het bepaalde in de vorige leden sluit niet uit dat een minderheidsstandpunt ter kennis van de raad wordt gebracht.

Artikel 11. Uitvoering onderzoeken

  • 1. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksplan zoals bedoeld in artikel 7.

  • 2. De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3. De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen en bescheiden, registraties, besluiten, notulen, etc. binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 4. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 5. Bij de uitvoering van onderzoeken kan samenwerking worden gezocht met andere gemeenten en/of andere gemeentelijke of regionale rekenkamer(functie)s.

Rapporten en verslagen

Artikel 12. Onderzoeksrapporten

  • 1. De rapporten van de commissie zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 2. De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 3. Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

  • 4. De in dit artikel genoemde rapporten omvatten niet het verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de jaarstukken zoals bedoeld in artikel 6 lid 2.

Artikel 13. Verslag onderzoek jaarstukken

  • 1. Van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de jaarstukken zoals bedoeld in artikel 6 lid 2 wordt een openbaar verslag gemaakt, waarin tevens opgenomen een advies ten aanzien van de vaststelling van de jaarrekening.

  • 2. In de raadsvergadering waarin wordt besloten tot vaststelling van de jaarrekening wordt het in lid 1 genoemde verslag door de woordvoerder van de commissie, zijnde één van de raadsleden, nader toegelicht, waarbij het andere raadslid van de commissie bevoegd is een (andere) aanvulling te geven.

Artikel 14. Anders informeren

  • 1. Het bepaalde in artikel 12 en 13 sluit niet uit dat de raad op andere wijze wordt geïnformeerd omtrent bepaalde aangelegenheden wanneer de commissie dit noodzakelijk acht. Eveneens staat het de commissie vrij de naar haar oordeel daarvoor in aanmerking komende zaken uitsluitend ter kennis van het college te brengen.

  • 2. Voor zover van toepassing dient vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid altijd de procedure van hoor en wederhoor als bedoeld in artikel 12 te zijn gevolgd voordat de commissie uitvoering geeft aan lid 1.

Overige bepalingen

Artikel 15. Budget

  • 1. De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    a. de vergoedingen aan leden zoals bedoeld in artikel 8;

    b. de externe deskundigen die eventueel door de commissie zijn ingeschakeld voor het uitvoeren van onderzoeken;

    c. eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

  • 4. De administratie van baten en lasten, alsook de financiële verantwoording daarover, vindt plaats via de gemeentelijke boekhouding waaronder inbegrepen begroting en jaarstukken.

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 16. Nadere regels

De raad kan voor de uitvoering van deze verordening nadere regels en instructies geven.

Artikel 17. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking direct na vaststelling door de raad van de gemeente Kerkrade

Artikel 18. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening rekenkamercommissie gemeente Kerkrade 2017.”

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Kerkrade op 27 september 2017,

De voorzitter, De griffier,

J.J.M. Som. B.W.E. van der Wijst-Triepels

Bijlage behorende bij raadsbesluit nr. 17Rb038 Toelichting op de verordening rekenkamercommissie 2017

Toelichting op de artikelen.

Artikel 1

Artikel 182 van de Gemeentewet is a.g.v. art. 81oa Gemeentewet ook van toepassing op de

rekenkamerfunctie.

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen, dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.

Artikel 2

Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, dienen zij op grond van artikel 81oa van de Gemeentewet regels vast te stellen voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. Kerkrade kiest voor een lokale rekenkamerfunctie. De uitoefening wordt opgedragen aan de rekenkamercommissie gemeente Kerkrade.

In Kerkrade is er een reeds bestaande rekeningcommissie. Deze commissie is belast met het onderzoek

naar de deugdelijkheid, in de zin van comptabele juistheid en rechtmatigheid van de verantwoorde beleids- en beheershandelingen van de gemeenterekening en het uitbrengen van een advies aan de raad ten aanzien van het vaststellen van de gemeenterekening.

In Kerkrade is er voor gekozen om de bestaande rekeningcommissie te “upgraden” naar een

rekenkamercommissie. De rekenkamercommissie is belast met het uitoefenen van de rekenkamerfunctie,

anderzijds met de taken van de (voormalige) rekeningcommissie. Dit onderscheid in taken komt in

meerdere artikelen terug.

Er is gekozen voor een rekenkamercommissie met raadsleden en externen (gemengd model) om een balans te krijgen dus onafhankelijkheid/objectiviteit en politieke affiniteit/draagvlak.

Artikel 3

In artikel 3 wordt de benoeming geregeld. Er is gekozen voor een gemengde samenstelling van raadsleden en externen. De raadsleden worden bij elke nieuwe raadsperiode benoemd. Indien er tussentijds een vacature voor een intern lid (raadslid) ontstaat, wordt het nieuwe interne lid benoemd voor de resterende duur van de lopende raadsperiode. Overwegingen die kunnen spelen bij de benoeming van raadsleden zijn bijvoorbeeld affiniteit, kennis en interesse.

De periode van zes jaar voor externen wordt gekozen i.v.m. de nodige continuïteit na afloop van de raadsperiode. Externen kunnen bijvoorbeeld worden benoemd op basis van een profielschets en een sollicitatieprocedure. Het verdient vanwege de continuïteit aanbeveling om niet alle externen gelijktijdig te benoemen, maar te zorgen voor verspringende termijnen.

Artikel 4

De verplichting deze eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de externe leden van de rekenkamercommissie.

Artikel 5

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties. Ten aanzien van de externe leden wordt aansluiting gezocht met de bepalingen en omstandigheden die in de Gemeentewet onder artikel 81c en d zijn opgenomen. Daar staat vermeld:

(NB: voor “rekenkamer” moet dus worden gelezen “(extern) lid van de rekenkamercommissie gemeente Kerkrade”)

Relevante bepalingen en omstandigheden volgens de Gemeentewet:

Artikel 81c

6. Een lid van de rekenkamer wordt door de raad ontslagen:

a. op eigen verzoek;

b. bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap;

Pagina 6 van 9

c. wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

d. indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van

faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

e. indien hij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

7. Een lid van de rekenkamer kan door de raad worden ontslagen:

a. wanneer hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;

b. indien hij handelt in strijd met artikel 81h.

Artikel 81d

1. De raad stelt een lid van de rekenkamer op non-activiteit indien:

a. hij zich in voorlopige hechtenis bevindt;

b. hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

c. hij onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.

2. De raad kan een lid van de rekenkamer op non-activiteit stellen, indien tegen hem een gerechtelijk

onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld of indien er een ander ernstig vermoeden is van het

bestaan van feiten en omstandigheden die tot ontslag, anders dan op gronden vermeld in artikel 81c, zesde lid, onder a, en zevende lid, onder a, zouden kunnen leiden.

3. De raad beëindigt de non-activiteit zodra de grond voor de maatregel is vervallen, met dien verstande dat in een geval als bedoeld in het tweede lid de non-activiteit in ieder geval eindigt na zes maanden. In dat geval kan de raad de maatregel telkens voor ten hoogste drie maanden verlengen.

------------------------------------------

Artikel 81h

Artikel 15, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de leden van de rekenkamer.

Artikel 15

1. Een lid van de raad mag niet:

a. als advocaat, procureur of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het

gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

b. als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het

gemeentebestuur;

c. als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

1e. overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;

2e. overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

d. rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

1e. het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

2e. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

3e. het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

4e. het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

5e. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

6e. het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

7e. het onderhands huren of pachten van de gemeente.

2. Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.

3. De raad stelt voor zijn leden een gedragscode vast.

Artikel 6

In dit artikel worden de taken van de rekenkamercommissie gedefinieerd, waarbij een splitsing wordt

gemaakt naar het uitoefenen van de rekenkamerfunctie (eerste lid) en het onderzoek van de jaarrekening zoals dit voorheen door de rekeningcommissie gebeurde (tweede lid). Expliciet is in het tweede lid

opgenomen dat de externe leden geen deel uitmaken van de commissie daar waar het gaat om de controle van de jaarstukken. Dit is immers een bevoegdheid van de raad zelf.

Conform artikel 81oa houden de taken van de rekenkamerfunctie in het onderzoeken van de

doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur (zie ook art.182 Gemeentewet). De controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid, kwalificeert overigens niet als een onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur i.h.k.v. de rekenkamerfunctie.

Lid 4 koppelt de benodigde ondersteuning, zoals bijvoorbeeld agendaplanning, de verslaglegging en de

vorming van dossiers aan het takenpakket van de griffier c.q. het griffiepersoneel.

Artikel 7

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. Er wordt naar gestreefd om jaarlijks een (geactualiseerd) onderzoeksplan op te stellen. In dat onderzoeksplan kan worden opgenomen:

a) het object van onderzoek

b) de reikwijdte van het onderzoek (welke organisatie-eenheden, instellingen, tijdsvak, etc).

c) de onderzoeksmethode (benchmarking, enquete, etc)

d) doorlooptijd van het onderzoek

e) de wijze van uitvoering (door ambtenaren, door derden, etc)

f) de geraamde kosten in relatie tot de beschikbare onderzoeksbudgetten

De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen, maar is niet verplicht het

verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid, van de wet

expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er door de

wetgever een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. In lid 3 van dit artikel van de verordening is aangegeven hoe de rekenkamercommissie hiermee dient om te gaan.

Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren. Dit kan bijvoorbeeld zijn omdat door de uitvoering van andere onderzoeken er niet meer voldoende middelen beschikbaar zijn. Ook mag het niet zo zijn, dat de door de raad voorgestelde onderzoeken de volledige middelen van de rekenkamercommissie opslokken, daar anders de zelfstandigheid een farce wordt. Een redelijke grens is om maximaal circa 50% van de beschikbare middelen te besteden aan onderzoeken “op verzoek”. Uiteraard staat het de rekenkamer-commissie vrij om vanuit het oogpunt van relevantie van onderzoeken extra aandacht te schenken aan actuele onderwerpen die leven bij de raad.

Lid 4 voorziet in de mogelijkheid dat college (i.v.m. onderzoeksverplichting ex. art. 213a GW en de

rekenkamercommissie hun onderzoeken afstemmen en een gezamenlijk onderzoeksplan opstellen met daarbij een duidelijke taak- en verantwoordelijkheidsverdeling (wat is onderzoek ex. art. 213a GW en wat is onderzoek door rekenkamercommissie).

Artikel 8

In dit artikel is vastgelegd de vergoeding die externe leden voor hun werkzaamheden ontvangen. Hier wordt aangesloten bij de verordening ex artikel 96 Gemeentewet zoals deze in Kerkrade thans wordt toegepast.

Artikel 9

Gaat in op de wijze van vergaderen. De vergaderingen zijn besloten, slechts de rapporten zijn openbaar.

Artikel 10

Gaat in op het stemrecht. Ten aanzien van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de jaarstukken hebben externen geen rol. De controle van de jaarstukken is een expliciete verantwoordelijkheid van de raad. De aanwezigheid van de externe leden heeft bij de controle van de jaarrekening dan ook geen meerwaarde en is daarom uit dit artikel geschrapt.

Artikel 11

Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en

relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle

leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. Voor zover bij derden informatie moet worden

ingewonnen is artikel 184 Gemeentewet zoveel als mogelijk van toepassing.

Artikel 184

1. De rekenkamer heeft de in de volgende leden vermelde bevoegdheden ten aanzien van de volgende

instellingen en over de volgende periode:

a. openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke

regelingen, waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in de regeling;

b. naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de

gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de

gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;

c. andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van

de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van ten

minste vijftig procent van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of

garantie betrekking heeft.

2. De rekenkamer is bevoegd bij de betrokken instelling nadere inlichtingen in te winnen over de

jaarrekeningen, daarop betrekking hebbende rapporten van hen die deze jaarrekeningen hebben

gecontroleerd en overige documenten met betrekking tot die instelling die bij het gemeentebestuur

berusten. Indien een of meer documenten ontbreken, kan de rekenkamer van de betrokken instelling de

overlegging daarvan vorderen.

3. De rekenkamer kan, indien de documenten, bedoeld in het tweede lid, daartoe aanleiding geven, bij de betrokken instelling dan wel bij de derde die de administratie in opdracht van de instelling voert, een

onderzoek instellen. De rekenkamer stelt de raad en het college van haar voornemen een dergelijk

onderzoek in te stellen in kennis.

In lid 5 wordt nog geregeld dat het is toegestaan om bij de concrete uitvoering van onderzoeken

samenwerking te zoeken met andere gemeenten en andere gemeentelijke of regionale rekenkamer(functie)s, zeker wanneer dit toegevoegde waarde of kostenvoordelen heeft.

Artikel 12

Dit artikel gaat in op de rapporten, die samenhangen met het uitoefenen van de rekenkamerfunctie.

De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen

genoemd in artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt. Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren, de verantwoordelijke wethouder en/of het college worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden te corrigeren.

Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college bovendien de gelegenheid

geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamercommissie verbindt aan de

(gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamercommissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

Artikel 13

Dit artikel gaat in op het verslag naar het onderzoek van de jaarstukken, dat samenhangt met de taak van de voormalige rekeningcommissie. Dit verslag wordt zoals gebruikelijk door de woordvoerder van de commissie, zijnde één van de raadsleden, voorgelezen in de raadsvergadering. Alleen raadsleden hebben hier stem- of spreekrechten.

Artikel 14

In dit artikel wordt de rekenkamercommissie de mogelijkheid geboden om bepaalde aangelegenheden met raad en/of college te bespreken die naar het oordeel van de rekenkamercommissie niet noodzakelijkerwijs in rapportages tot uitdrukking hoeven komen. Het kan dan bijvoorbeeld ook gaan om mineure aandachtspunten of meer operationele zaken. In lid 2 is uit het oogpunt van zorgvuldigheid opgenomen dat ook dan eerst de procedure van hoor en wederhoor zoals bedoeld in artikel 12 moet zijn gevolgd, indien dit van toepassing is.

Artikel 15

De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. De hoogte van dit budget zal mede afhangen van de ambities volgens het onderzoeksplan. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht. Administratie en verantwoording van baten en lasten vindt via de gemeentelijke boekhouding plaats. De voorzitter van de rekenkamercommissie zal dan als budgethouder fungeren.

Artikel 16

Spreekt voor zich. Voorbeeld is ambtelijke inzet, de benoemingsprocedure of kostenvergoedingen.

Artikel 17

Spreekt voor zich.

Artikel 18

Spreekt voor zich.