Regeling vervallen per 01-07-2012

Verordening Langdurigheidstoeslag 2009 Gemeente Kerkrade

Geldend van 24-07-2009 t/m 30-06-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG 2009 GEMEENTE KERKRADE

Paragraaf I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. De wet: de Wet werk en bijstand

b. Referteperiode: een ononderbroken periode van 36 maanden waarin de persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar een laag inkomen heeft genoten en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft.

c. Peildatum: de langdurigheidstoeslag wordt verleend met ingang van de datum waarop een periode als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, is bereikt.

d. Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede 'een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan' moet worden gelezen 'de referteperiode'. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.

Artikel 2 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het College van Burgemeester en Wethouders.

Paragraaf 2 Recht op langdurigheidstoeslag

Artikel 3 Langdurig laag inkomen

Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende referteperiode aangewezen is geweest op een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm.

Artikel 4 Hoogte van de langdurigheidstoeslag

  • 1. De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar

    - voor gehuwden 38,94% van de gehuwdennorm,

    - voor een alleenstaande ouder 35,05% van de gehuwdennorm en

    - voor een alleenstaande 27,26% van de gehuwdennorm.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid is de leefsituatie op de peildatum bepalend.

  • 3. Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 4. De hoogte van de gehuwdennorm, zoals vermeld in het eerste lid, is het bedrag dat van toepassing is op 1 januari van het kalenderjaar waarin de peildatum valt. De procentuele berekening wordt telkens naar boven afgerond op hele Euro’s.

Paragraaf III Slotbepalingen

Artikel 5 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Kerkrade.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Langdurigheidstoeslag 2009 gemeente Kerkrade.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 1 juli 2009.
De voorzitter, De griffier,

Nota-toelichting Toelichting verordening langdurigheidstoeslag

ALGEMEEN

Op 1 januari 2009 is het wetsvoorstel in werking getreden, waarmee de langdurigheidstoeslag (LDT) is gedecentraliseerd naar de gemeenten. De achtergrond van deze decentralisering is mede gelegen in de tekortkomingen in de wetgeving en uitvoeringspraktijk die de jurisprudentie van de CRvB heeft blootgelegd. De regering meent dat gemeenten deze het beste het hoofd kunnen bieden met maatwerk. Voorts is de regering van mening dat de LDT zoveel mogelijk een gemeentelijke verantwoordelijkheid moet worden, omdat gemeenten het beste kunnen bepalen welke vormgeving van de LDT het beste aansluit bij enerzijds het reintegratiebeleid en anderzijds de wens om inkomensondersteuning te bieden aan mensen die langdurig van een inkomen op het sociaal minimum leven, zonder dat zij perspectief hebben dit inkomen door arbeidsinschakeling of progressie op de arbeidsmarkt te vergroten.

Met deze decentralisatie krijgen de gemeenten de bevoegdheid (beleidsvrijheid) om te bepalen voor welke doelgroep de langdurigheidstoeslag is bestemd. Dit betekent dat invulling gegeven moet worden aan de begrippen langdurig en laag inkomen. Ook de hoogte van de langdurigheidstoeslag kan de gemeente zelf bepalen. Op grond van het aangenomen amendement Spies (31441 nr. 12) is het bepalen van het begrip arbeidsmarktperspectief vervallen. Dit betekent dat gemeenten/sociale diensten geen toets hoeven te doen op het aanwezig zijn van arbeidsmarktperspectief. Het niet hebben van arbeidsmarktperspectief is geen voorwaarde meer om in aanmerking te kunnen komen voor de langdurigheidstoeslag.

Op grond van artikel 8 lid 1 onderdeel d WWB dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag. Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling is gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen zoals die in artikel 36 lid 1 WWB worden gebruikt.

De langdurigheidstoeslag is sinds 1 januari 2009 een vorm van bijzondere bijstand. Dat impliceert dat beslaglegging op de langdurigheidstoeslag ingaande 1 januari 2009 niet langer mogelijk is.

Geen ambtshalve verstrekking In de wet is bepaald dat het college de toeslag op aanvraag verstrekt. Dit sluit de mogelijkheid voor ambtshalve toekenning uit. Het kabinet geeft hierbij aan dat het gaat om een vorm van bijzondere bijstand, waarbij geldt dat voor elk individueel geval beoordeeld moet worden of er een recht bestaat.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 1

Begrippen die in de WWB voorkomen, hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen die als zodanig niet in de WWB zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening. De peildatum is de eerste datum waarop voor het eerst na de referteperiode wordt voldaan aan de eisen qua inkomen en vermogen. Een aanvraag LDT 2009 kan derhalve nooit eerder dan op 1 januari 2009 ingediend worden. Met betrekking tot het begrip ‘inkomen’ is een van de WWB afwijkende definitie opgenomen. Nu de wetgever de gemeenteraad opdracht heeft gegeven om in de verordening regels te geven met betrekking tot het begrip ‘langdurig, laag inkomen’, is de gemeenteraad bevoegd om dit begrip voor de toepassing van artikel 36 lid 1 WWB nader te definiëren. Met de gebruikte definitie is aangesloten bij de in de bestaande uitvoeringspraktijk gehanteerde invulling van het begrip inkomen in artikel 36 lid 1 WWB (tekst tot 1-1-2009), doch is de wetstechnische imperfectie weggenomen.

Artikel 2

De uitvoering van de langdurigheidstoeslag is in handen van het College van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 3

Het begrip ‘laag inkomen’ is ingevuld als een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm gedurende de referteperiode. Een marginale overschrijding van dit lage inkomen moet worden genegeerd (CRvB 19-08-2008, nrs. 06/1163 WWB e.a.).

Artikel 4

Ten aanzien van de hoogte van de toeslag is aansluiting gezocht bij de hoogte van de langdurigheidstoeslag zoals deze gold in 2008. Om de verordening niet jaarlijks wegens een indexering aan te hoeven passen, zijn de bedragen uitgedrukt in een percentage van de gehuwdennorm zoals die geldt per 1 januari van het betreffende kalenderjaar (zie in dit verband ook lid 4). De afzonderlijke toeslagen die voortkomen uit de procentuele berekeningswijze worden naar boven toe afgerond op hele Euro’s.

Met gehuwdennorm wordt hier bedoeld de norm zoals genoemd in art. 21 onder c van de WWB Voor het vaststellen van de hoogte van de langdurigheidstoeslag hanteren wij voor 2009 dan de volgende formule

voor gehuwden:; 38,94% (12.8386 x 38.94 = 4999.93 afgrond € 500,-) voor alleenstaande ouders:; 35.05% (12.8386 x 35.05= 449.99 afgerond € 450,-) voor alleenstaanden: 27.26%; (12.8386 x 27.26 = 349.98 afgerond € 350,-)

In het tweede lid is geregeld op welke hoogte van de langdurigheidstoeslag iemand recht heeft, indien er tijdens de referteperiode sprake is van normswijzigingen (bv. alleenstaande ouder naar alleenstaande). De situatie op de peildatum is bepalend hiervoor.

In het derde lid is een regeling gegeven voor situaties waarin bij gehuwden één van beide partners is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag. Deze regeling is in de beleidsregels langdurigheidstoeslag verder uitgewerkt.

In het vierde lid wordt aangegeven dat de bedragen worden uitgedrukt in een percentage van de gehuwdennorm zoals die geldt per 1 januari van het betreffende kalenderjaar. Hierdoor hoeft de verordening niet jaarlijks wegens een indexering van de norm te worden aangepast. Dit betekent dat de bedragen in het eerste lid niet worden aangepast indien in het toepasselijke kalenderjaar de in januari vastgestelde gehuwdennorm in bijvoorbeeld april en /of juli nog wordt gewijzigd. De afzonderlijke toeslagen die voortkomen uit de procentuele berekeningswijze worden naar boven toe afgerond op hele Euro’s.

Verder ware hier nog op te merken dat een belanghebbende maar eenmaal binnen een periode van 12 maanden een toeslag kan krijgen. Dit is uitdrukkelijk in artikel 36 van de wet bepaald.

Artikel 5

Bij de inwerkingtreding is aangesloten bij de inwerkingtreding van het wetsontwerp, 1 januari 2009. In het wetsontwerp is een bepaling over overgangsrecht opgenomen, zodat dit niet in de verordening geregeld hoeft te worden.