Verordening beslistermijn schuldhulpverlening 2021 gemeente Kerkrade

Geldend van 29-03-2021 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2021

Intitulé

Verordening beslistermijn schuldhulpverlening 2021 gemeente Kerkrade

Artikel 1. Begrippen

College: college van burgemeester en wethouders;

Inwoner: degene die als ingezetene in de basisregistratie personen is ingeschreven; Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

Eerste gesprek: Het eerste gesprek waarin de schriftelijke of mondelinge hulpvraag wordt vastgesteld; Verzoeker: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening

Artikel 2. Beslistermijn schuldhulpverlening

  • 1. De beschikking tot schuldhulpverlening of de afwijzing ervan, bedoeld in artikel 4a, eerste lid, van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, wordt genomen binnen een termijn van maximaal 4 weken na de dag waarop het eerste gesprek, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van die wet, heeft plaatsgevonden.

  • 2. Indien de beschikking in het 1e lid niet binnen de termijn van maximaal 4 weken kan worden afgegeven, kan deze termijn met maximaal 4 weken worden verlengd.

Artikel 3. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening beslistermijn schuldhulpverlening 2021 gemeente Kerkrade.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Kerkrade op 24 maart 2021.

De voorzitter van de raad, de griffier

dr. T.P. Dassen-Housen mr. drs. D.G.M.G. Franssen

Toelichting

Algemeen

De Verordening beslistermijn schuldhulpverlening geeft uitvoering aan artikel 4a, derde lid, van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (hierna: wet), zoals deze met ingang van 1 januari 2021 geldt. Artikel 4a van de wet is ingevoerd bij Wet van 24 juni 2020 tot wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens (Stb. 239).

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 1. Begrippen

Begrippen die al zijn omschreven in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, de Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening.

Artikel 2. Beslistermijn schuldhulpverlening

De wet regelt dat inwoners met problematische schulden bij gemeenten terecht kunnen voor onder meer advies, schuldbemiddeling of een saneringskrediet. Het uitgangspunt is dat schuldhulpverlening breed toegankelijk is. Daarbij is van belang dat het voor de inwoner duidelijk is binnen welke termijn na het eerste gesprek over de hulpvraag wordt besloten of diegene voor een schuldenregeling in aanmerking komt.

Om deze reden is bij de genoemde wetswijziging in navolging van het advies van de Nationale Ombudsman besloten een wettelijke termijn op te nemen waarbinnen de gemeente na het eerste gesprek over de hulpvraag moet besluiten of iemand voor een schuldenregeling in aanmerking komt. Niet alleen burgers dienen zich aan wettelijke termijnen te houden. Ook van een dienende overheid mag verwacht worden dat zij op een verzoek van een burger binnen een redelijke, door de raad in een gemeentelijke verordening vastgestelde, termijn reageert.

Deze termijn mag volgens artikel 4a, derde lid, van de wet niet langer zijn dan acht weken. Dit is gelijk aan de maximale redelijke termijn die in artikel 4:13, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt gesteld.

Op grond van artikel 4a lid 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening kan bij gemeentelijke verordening een kortere termijn bepaald worden.

In het Uitvoeringsplan 2021-2023 ‘’Armoede en Schulden, Samen Aanpakken!’’ is de doelstelling geformuleerd om de klant binnen 4 weken na het eerste gesprek een beschikking te doen toekomen. Deze doelstelling streeft ons college nog steeds na. Artikel 2 lid 1, sluit aan bij deze doelstelling.

In tegenstelling tot 2020 is het per 1 januari 2021 niet meer voldoende om de klant een beschikking te doen toekomen met de mededeling dat hij is toegelaten tot de schuldhulpverlening. Naast het hebben verzameld van alle benodigde bescheiden, dient bij de beschikking ook een plan van aanpak op hoofdlijnen te worden toegevoegd. Om tot een succesvol traject schuldhulpverlening te komen, is het de bedoeling dat het plan van aanpak gedragen wordt door de klant. Dit kan extra tijd in beslag nemen.

Het opnemen van het plan van aanpak in de beschikking betekent ook dat, wanneer de wijziging van het plan van aanpak een wijziging van de rechtspositie van de inwoner tot gevolg heeft, er een gewijzigde beschikking dient te worden afgegeven. Hiertegen staat dan wederom bezwaar en beroep open. In het algemeen zal het plan van aanpak op hoofdlijnen ruimte laten voor een nadere uitwerking gedurende het schuldhulpverleningstraject.

Het plan van aanpak laat zien dat schuldhulpverlening wordt geboden. Het plan:

• Bevat een omschrijving van de aangeboden hulp. Daarbij mag verwezen worden naar gestandaardiseerde aanpakken (bijvoorbeeld modules van de NVVK);

• Bevat voorwaarden die de inwoner dient na te komen om effectieve schuldhulpverlening te realiseren (bijvoorbeeld geen nieuwe schulden maken, gaan solliciteren etc.);

• Omschrijft hoe nazorg wordt vormgegeven. Dit is een onderdeel van het schuldhulpverleningstraject; • Houdt rekening met het bestaansminimum en neemt de beslagvrije voet in acht;

• Bevat eventueel ook preventieve hulp zoals budgetcoaching of -training;

• Kan indien van toepassing ook verwijzen naar flankerende hulp.

Het streven is om de klant zo snel mogelijk duidelijkheid te geven of iemand in aanmerking komt voor schuldhulpverlening. Maar onderdeel van de stress-sensitieve aanpak van de (gemeentelijke) schuldhulpverlening is dat klanten niet onder druk worden gezet om zo snel mogelijk (ontbrekende) gegevens aan leveren om tot een besluit te komen. De klant bepaalt derhalve mede het tempo. Dat is maatwerk per individuele klant. Daarom is het van belang om de termijn van 4 weken te kunnen verlengen tot de maximale beslistermijn.

De conclusie is dat het niet in alle gevallen haalbaar is om een beschikking af te geven binnen 4 weken. Derhalve is in artikel 2 lid 2 de mogelijkheid opgenomen om de termijn van 4 weken in artikel 2 lid 1 met 4 weken te kunnen verlengen.

Artikel 3. Inwerkingtreding en citeertitel

De datum van inwerkingtreding valt samen met de inwerkingtreding van artikel 4a van de wet. In dit artikel is de citeertitel van deze verordening neergelegd