Beleidsregels vrijlating giften Participatiewet Kerkrade 2021

Geldend van 01-04-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels vrijlating giften Participatiewet Kerkrade 2021

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    a. wet: de Participatiewet;

    b. belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

    c. gift: een onverplichte, al dan niet periodieke betaling van geld uit vrijgevigheid door een natuurlijke persoon of door een instelling dan wel een schenking in natura van goederen of een andere vorm niet zijnde geld zonder dat dit een tegenprestatie vergt.

Hoofdstuk 2. Giften

Artikel 2. Giften

  • 1. Voor giften wordt een drempelbedrag gehanteerd dat zo hoog is als de bijstandsnorm, die voor die persoon geldt. De gift is uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord als deze in totaal per kalenderjaar lager is dan de voor die persoon geldende netto bijstandsnorm per maand. De bijstandsnorm is de norm die geldt per 1 januari van het kalenderjaar waarin de gift wordt ontvangen, ook als de ontvanger van de gift toen nog geen bijstand kreeg.

  • 2. Giften die hoger zijn dan het in het eerste lid bedoelde drempelbedrag, worden tot de middelen van de belanghebbende gerekend. 3. Voor alle giften geldt dat belanghebbende hiervan tijdig melding doet.

Artikel 3. Giften voor werknemers

Giften van werkgevers voor werknemers worden niet tot de middelen van de belanghebbende gerekend voor zover deze onbelast zijn.

Artikel 4. Ziektekostenverzekering

In het geval dat de ouder(s) en/of verzorger(s) de ziektekostenverzekering betaalt, wordt de bijstand afgestemd op basis van het kostenvoordeel, rekening houdend met de zorgtoeslag.

Artikel 5. Giften en armoedebestrijding

Ontvangen giften in natura moeten in beginsel worden omgerekend naar de geldelijke waarde. Een uitzondering hierop is de bijdrage in natura vanuit de "Voedselbank", andere vergelijkbare instellingen of giften in natura van derden voor eerste levensbehoeften. Deze bijdragen in natura worden geheel vrijgelaten.

Artikel 6. Giften in verband met schulden

Een gift die wordt ontvangen ter afbetaling van een problematische schuld, ontstaan in een periode voor aanvang van de bijstandsverlening, wordt niet in aanmerking genomen als middel.

Artikel 7. Overige ontvangsten

Alle niet tot giften herleidbare ontvangsten, in ieder geval in de vorm van kasstortingen en bijschrijvingen op de bankrekening van belanghebbende of zijn gezinsleden, worden aangemerkt als inkomen.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 8. Bijzondere en onvoorziene gevallen

Het college kan in bijzondere en onvoorziene gevallen afwijken van deze beleidsregels indien toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking in een daartoe bestemd officieel (elektronisch) publicatieblad.

Artikel 10. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als 'Beleidsregels vrijlating Participatiewet Kerkrade 2021.

Ondertekening

Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders der gemeente Kerkrade.

Het college, De secretaris,

dr. T.P. Dassen-Housen R.M.J.S. Stijns

Toelichting

Algemeen

De definitie van een gift kan worden omschreven als 'een betaling uit vrijgevigheid door een natuurlijk persoon of een instelling, waarvoor niets wordt terug verlangd'. Deze beleidsregels geven aan hoe er met het ontvangen van giften moet worden omgegaan maar het blijft maatwerk. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen giften van instellingen en giften van personen. Door giften niet volledig in aanmerking te nemen, wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen of personen. Het uitgangspunt hierbij is dat kerkelijk en particulier initiatief zoveel mogelijk wordt gerespecteerd. Wanneer deze giften niet leiden tot een duidelijke besparing op de kosten van levensonderhoud, zal vrijlating in beginsel mogelijk moeten zijn. Dit mag niet leiden tot een bestedingsniveau dat onverenigbaar is met wat op bijstandsniveau gebruikelijk is. Gezien het minimumbehoeftenkarakter van de bijstand kan de vrijlating daarom niet onbeperkt zijn. Uit deze beleidsregels volgt wanneer giften in de bijstand tot de middelen moeten worden gerekend Het omgekeerde is niet per definitie het geval. Wanneer er sprake is van giften die buiten deze beleidskaders vallen, betekent het niet automatisch dat mag worden aangenomen dat deze niet tot de middelen gerekend hoeven worden. Ten aanzien van deze giften zal altijd nog een specifieke afweging moeten worden gemaakt of de gift uit het oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is. De genoemde criteria in deze beleidsregels zijn slechts handvatten om tot een redelijke afweging te komen wat wel en wat niet verantwoord is in het kader van (verdere) bijstandsverlening: in bijzondere gevallen kan het individualiseringsprincipe worden toegepast. Er wordt in ieder geval gekeken naar de volgende aspecten: » wat is het doel van de gift; » wat is de hoogte van de gift; » heeft de gift een onverplicht karakter.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepaling Tweede lid, onderdeel c: een gift kan zowel eenmalig verstrekt zijn of een zeker periodiciteit kennen. Daarnaast kunnen giften in verschillende vormen aan de belanghebbende worden geschonken: per bankoverschrijving, contant of in natura. Voor het vaststellen van de economische waarde van giften in natura wordt gebruik gemaakt van de NIBUD prijzengids. Uitzonderingen op giften in natura zijn giften die worden verstrekt vanuit charitatieve instellingen, zoals de Voedselbank, Kledingbank, Speelgoedbank, etc. Dergelijke giften te allen tijd worden buiten beschouwing gelaten.

Artikel 2. Giften

Eerste lid: Giften boven het vastgestelde drempelbedrag hebben meestal het karakter van inkomsten. Er is sprake van een besteedbaar inkomen dat hoger ligt dan het bestaansminimum. Dit is vanuit het oogpunt van bijstandsverlening niet aanvaardbaar, temeer daar deze giften kunnen worden aangewend voor levensonderhoud. Voor de hoogte is aansluiting gezocht bij een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep: 25-1-2012, nr. 09/5310 WWB, ECLI:NL:CRVB:2012. In deze uitspraak heeft de Raad besloten dat giften verantwoord zijn om vrij te laten, voor zover deze per kalenderjaar beneden de voor die persoon geldende bijstandsnorm per maand blijft. Deze richtlijn sluit ook het best aan op de bijstandssystematiek waarbij een normering gehanteerd wordt naar gelang de woon- en leefsituatie dit rechtvaardigt.

Artikel 3. Giften voor werknemers

Dit artikel biedt voldoende ruimte om onverplichte verstrekkingen van werkgevers aan werknemers buiten beschouwing te laten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een kerstpakket of een tegoedbon. Deze voorwaarden zijn ook van toepassing op vrijwilligers.

Artikel 4. Ziektekostenverzekering

Het kan voorkomen dat ouder(s) of verzorger(s) de zorgverzekeringspremie betalen voor hun kind. De uitkering wordt dan verlaagd (afgestemd) met een bedrag gelijk aan de premie ziektekostenverzekering die door de ouders/verzorgers betaald wordt. Als het kind de zorgtoeslag overmaakt naar de ouders/verzorgers wordt de uitkering verlaagd met een bedrag gelijk aan de, door de ouders/verzorgers, betaalde premie ziektekostenverzekering minus het bedrag aan zorgtoeslag. Dit is mogelijk op grond van artikel 18, lid 1 Participatiewet.

Artikel 5. Giften en armoedebestrijding

Belanghebbenden die een beroep (moeten) doen op charitatieve instellingen zoals de voedselbank hebben die giften in natura het hardst nodig omdat hun feitelijke bestedingsniveau structureel onder het bijstandsniveau ligt. Het ligt derhalve niet in de rede om deze giften (gedeeltelijk) aan te merken als inkomen, immers zou daarmee het armoedebeleid van de gemeente doorkruist worden. Dit geldt ook voor giften in natura voor specifiek eerste levensbehoeften.

Artikel 6. Giften in verband met schulden

Giften voor schulden die ontstaan zijn voor bijstandsaanvang dienen eveneens volledig vrijgelaten te worden, immers spreken we hier over een periode waar geen sprake was van aan de bijstand verbonden rechten en verplichtingen.

Artikel 7. Overige ontvangsten

Om duidelijkheid te scheppen in welke ontvangsten als aanvaardbare giften aangemerkt kunnen worden en ontvangsten die onder de wettelijke definitie van de middelentoets vallen is dit artikel expliciet opgenomen in deze beleidsregels. Over alle ontvangsten dient belanghebbende onverwijld mededeling te doen conform de inlichtingenverplichting van artikel 17 eerste lid Participatiewet. Pas als belanghebbende melding heeft gedaan van de ontvangsten is het college in staat om een beoordeling te doen met betrekking tot de vraag of de ontvangsten onder de vrij te laten middelen vallen. Deze beoordeling vooraf voorkomt mogelijke terugvorderingen achteraf.

De artikelen 8, 9 en 10 hebben geen verdere toelichting nodig.