Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening tot beperking drankverstrekking

Geldend van 07-06-2002 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening tot beperking drankverstrekking

De raad van de Gemeente Kollumerland c.a.;

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 februari 2002, no. 11;

 

gelet op artikel 23 van de Drank- en Horecawet en 149 en 147 van de Gemeentewet;

 

gehoord de inspecteur van het staatstoezicht op de volksgezondheid;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de volgende:

VERORDENING TOT BEPERKING DRANKVERSTREKKING

Hoofdstuk 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1.1

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    a) de wet: de Drank- en Horecawet;

    b) horecabedrijf: een horecabedrijf als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de wet;

    c) inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 lid 1 van de wet;

    d) lokaliteit; hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 lid 1 van de wet;

    e) verlofbedrijf: een bedrijf waar bedrijfsmatig alcoholvrije drank wordt verstrekt;

    f) verlofhouder: degene op wiens naam het verlof is gesteld om het verlofbedrijf te mogen uitoefenen;

    g) alcoholhoudende drank: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 lid 1 van de wet;

    h) sterke drank: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 lid 1 van de wet;

    i) zwak-alcoholhoudende drank: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 lid 1 van de wet;

  • 2. Artikel 1 van de Drank- en Horecawet is van overeenkomstige toepassing op de niet op die wet steunende bepalingen van deze verordening.

Hoofdstuk 2 BEPERKING VERSTREKKING ALCOHOLHOUDENDE DRANK

Artikel 2.1

  • 1. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in inrichtingen:

    a) welke deel uitmaken van een gebouw waar -of waarvan een onderdeel- uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwa­ren worden verkocht;

    b) die gelegen is op een kampeer- of caravanterrein;

    c) die gelegen is op het terrein van een bungalowpark.

  • 2. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in inrichtingen welke deel uitmaken van een gebouw dat -of waarvan een onderdeel- uitsluitend of in hoofdzaak:

    a) onderwijs wordt gegeven;

    b) in gebruik is bij jeugdor­ganisaties of -instellingen;

    c) in gebruik is bij sportorga­nisaties of -instellingen;

    d) in gebruik is bij  instellingen op het terrein van de gezondheidszorg.

Artikel 2.2

Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in een inrichting als bedoeld in artikel 2.1

Artikel 2.3

  • 1. De burgemeester kan op aanvraag ontheffing verlenen van de verboden, gesteld in de artikelen 2.1 en 2.2.

  • 2. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

Hoofdstuk 3 HET VERSTREKKEN VAN ALCOHOLVRIJE DRANK

Artikel 3.1

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder alcoholvrije drank mede verstaan de drank, die bij een temperatuur van 20 graden Celsius voor minder dan één half volumeprocent uit alcohol bestaat.

Artikel 3.2

  • 1. Het is verboden zonder verlof van de burgemeester in een besloten ruimte bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.

  • 2. Dit verbod geldt niet:

    a) indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de Wet tot het uitoefenen van een horecabedrijf;

    b) indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen die in de besloten ruimte vertoeven anders dan voor het gebruiken van consumpties;

    c) voor vervoermiddelen die bestemd zijn voor het vervoer van personen tijdens hun gebruik als zodanig;

    d) voor legerplaatsen en lokaliteiten, aan het militair gezag onderworpen, geduren­de de tijd dat deze uitsluitend voor militaire doeleinden worden gebruikt.

Artikel 3.3

Het verlof geldt uitsluitend voor één of meer in het verlof vermelde lokaliteiten.

Artikel 3.4

  • 1. Voor het verkrijgen van een verlof moet(en)de leidinggevende(n) voldoen aan de eisen, die bij en krachtens artikel 8 tweede en derde lid van de wet worden gesteld.

  • 2. Voor het verkrijgen van een verlof moet(en) de lokaliteiten voldoen aan de eisen gesteld in de artikel 2 t/m 7 van het Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet.

Artikel 3.5

  • 1. De burgemeester kan op aanvraag ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3.4 tweede lid.

  • 2. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

Artikel 3.6

  • 1. De burgemeester weigert het verlof indien niet wordt voldaan aan de in artikel 3.4. gestelde eisen, tenzij ontheffing is verleend op grond van artikel 3.5 eerste lid.

  • 2. Hij trekt het verlof in, indien:

    a) niet langer wordt voldaan aan de in artikel 3.4 gestelde eisen en geen ontheffing is verleend op grond van artikel 3.5 eerste lid;

    b) gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van het verlof;

    c) zich in de betrokken inrichting feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

  • 3. Hij kan het verlof intrekken, indien niet langer wordt voldaan aan de krachtens artikel 3.5, tweede lid, gestelde beperkingen of voorwaarden.

Artikel 3.7

Overtreding van het verbod gesteld in artikel 3.2. of van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 3.5, tweede lid, wordt bestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Hoofdstuk 4 TIJDELIJK VERBOD VERSTREKKING ALCOHOLHOUDENDE DRANK

Artikel 4.1

  • 1. Het is verboden om in een door de burgemeester aangewezen tijdsruimte in een inrichting;

    a) bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank voor het gebruik ter plaatse te verstrekken;

    b) bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken.

  • 3. Het is verboden om in een door de burgemeester aangewezen tijdsruimte, bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken.

Artikel 4.2

De burgemeester gaat over tot het aanwijzen van een tijdsruimte bedoeld in artikel 4.1. eerste of tweede lid, als de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid dit vordert, respectievelijk dringend vordert.

Artikel 4.3

De burgemeester kan bepalen dat het in artikel 4.1 eerste en tweede lid, gestelde verbod slechts geldt voor bepaalde delen van de gemeente.

Hoofdstuk 5 SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 5.1

De ontheffingen en verloven, die zijn verleend krachtens de bij besluit van 1 juni 1995, vastgestelde Drank- en Horecaverordening blijven van kracht.

Artikel 5.2

De burgemeester is bevoegd nadere regels te stellen in het belang van een goede uitvoering van de in deze verordening geregelde onderwerpen.

Artikel 5.3

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening tot beperking drankver­strekking.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 7 juni 2002

  • 3. Op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Drank- en Horecaverordening, vastgesteld op 1 juni 1995.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 februari 2002.
, secretaris.           , burgemeester.
 
(R. de Boer)          (B. Bilker)