Regeling vervallen per 04-01-2016

Gedragscode voor de Burgemeester van Korendijk

Geldend van 19-03-2005 t/m 03-01-2016

Intitulé

Gedragscode voor de Burgemeester van Korendijk

Gedragscode voor de Burgemeester

De raad van de gemeente Korendijk;

Gelet op het bepaalde in artikel 69, lid 2 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

Vast te stellen de navolgende Gedragscode voor de burgemeester van Korendijk

Inleiding

Met de inwerkingtreding van de Wet Dualisering Gemeentebestuur van 7 maart 2002 zijn veel artikelen van de Gemeentewet gewijzigd, waaronder artikel 69, lid 2, dat luidt: “De raad stelt voor de burgemeester een gedragscode vast”.

Het doel van de gedragscode is om de burgemeester een houvast te bieden ten aanzien van gewenst gedrag bij voorvallen in of bij maatschappelijke contacten, die zijn integriteit als burgemeester en de integriteit van het college of de lokale overheid als geheel in gevaar kunnen brengen.

De gedragscode bevat zowel normen over hoe in een bepaalde situatie te handelen als regels over procedures die moeten worden gevolgd. Procedureafspraken kunnen een onlosmakelijk onderdeel zijn van een gedragsregel en de transparantie en daarmee de controleerbaarheid vergroten.

De gedragscode bestaat uit twee onderdelen:

  • ·

    Deel I beschrijft een aantal kernbegrippen van integriteit en plaatst daarmee het vraagstuk in een breder kader. Zij vormen als het ware de algemene uitgangspunten voor de gedragscode.

  • ·

    Deel II bevat de feitelijke gedragsregels, waarbij een aantal thema’s wordt onderscheiden (onder meer belangenverstrengeling en aanbesteding; nevenfuncties, informatie, aannemen van geschenken).

Deel I Kernbegrippen van de integriteit van de burgemeester.

De burgemeester stelt bij zijn handelen de kwaliteit van het Openbaar Bestuur centraal. Integriteit van het Openbaar Bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers van Korendijk, zijn de primaire leidraad.

Integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt, wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen.

De volgende kernbegrippen zijn hierbij leidend en plaatsten de integriteit in een breder perspectief:

Dienstbaarheid

Het handelen van de burgemeester is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uitmaken.

Functionaliteit

Het handelen van de burgemeester heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

Onafhankelijkheid

Het handelen van de burgemeester wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

Openheid

Het handelen van de burgemeester is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de burgemeester en zijn beweegredenen daarbij.

Betrouwbaarheid

Op de burgemeester moet men kunnen rekenen. Hij houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

Zorgvuldigheid

Het handelen van de burgemeester is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

Deze kernbegrippen zijn de uitgangspunten voor de nu volgende gedragsregels. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen kunnen worden getoetst.

Deel II Gedragsregels betreffende de integriteit van de burgemeester

  • 1.

    Algemene bepalingen

    1.1In deze gedragsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Gemeente: de gemeente Korendijk;

    • b.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

    • c.

      Burgemeester: de burgemeester van de gemeente;

    • d.

      Gemeentesecretaris: de secretaris van de gemeente;

    • e.

      Gemeentehuis: het gemeentehuis van Korendijk.

      • 1.2

        Deze gedragscode geldt voor de burgemeester in de hoedanigheid van voorzitter van de raad, van voorzitter en lid van het college en van afzonderlijk bestuursorgaan.

      • 1.3

        In gevallen waarin de gedragscode niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college.

      • 1.4

        De gedragscode is openbaar en door derden te raadplegen.

      • 1.5

        De burgemeester ontvangt bij zijn aantreden een exemplaar van de gedragscode.

2. Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 2.1

    De burgemeester maakt melding van zijn belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. Deze gegevens worden openbaar gemaakt (ter inzage gelegd in het gemeentehuis).

  • 2.2

    Bij privaat -publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de burgemeester (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 2.3

    Een oud-burgemeester wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn burgemeestersambt uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente, tenzij dit gebeurt als raadslid of wethouder.

  • 2.4

    De burgemeester, die familie -of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder/aanbieders van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betrokken opdracht(en).

  • 2.5

    De burgemeester neemt van een aanbieder/aanbieders van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder(s) kan beïnvloeden.

3. Nevenfuncties

  • 3.

    1 Onverminderd het bepaalde in artikel 67 van de Gemeentewet vervult de burgemeester geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

  • 3.

    2 De burgemeester, die ter uitvoering van het bepaalde in artikel 67 van de Gemeentewet melding maakt van zijn nevenfuncties, geeft daarbij tevens aan of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt (ter inzage gelegd in het gemeentehuis).

3.3. De kosten, die de burgemeester maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van zijn functie (q.q.-nevenfunctie), dienen te worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend en worden dus niet door de gemeente vergoed.

  • 3.

    4 Alvorens toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 67, lid 2, van de Gemeentewet bespreekt de burgemeester die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van zijn functie, dit voornemen in het college.

  • 4.

    Informatie

    • 4.1

      De burgemeester gaat zorgvuldig om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt. Hij verstrekt geen vertrouwelijke informatie of informatie waaromtrent de geheimhoudingsplicht is opgelegd.

    • 4.2

      De burgemeester houdt geen relevante informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

    • 4.3

      De burgemeester maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van zijn functie verkregen informatie.

  • 5.

    Aannemen van geschenken

    • 5.1

      Geschenken en giften die de burgemeester uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

    • 5.2

      Indien de burgemeester geschenken of giften ontvangt, die een waarde van minder dan € 50,- vertegenwoordigen, kunnen ze in afwijking van het bovenstaande (5.1) worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.

    • 5.3

      Geschenken en giften, die de burgemeester uit hoofde van zijn functie worden aangeboden of in het vooruitzicht worden gesteld tijdens processen of procedures, waarbij de schenker(s) en de gemeente zijn betrokken, worden in afwijking van het bovenstaande (5.1 en 5.2) niet aangenomen. Van het niet aannemen wordt mededeling gemaakt aan het college en vindt registratie plaats.

    • 5.4

      Een blijk van erkentelijkheid bij een speciale gelegenheid (opening, eerste paal, gehouden lezing, jubileum, afscheid), wordt niet gezien als een geschenk of gift.

  • 6.

    Bestuurlijke uitgaven

    • 6.1

      Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

    • 6.2

      Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd: - Met de uitgave is het belang van de gemeente gediend en - De uitgave vloeit voort uit de functie.

7. Declaraties

  • 7.1

    De burgemeester declareert geen kosten die al op andere wijze worden vergoed.

  • 7.2

    Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

  • 7.3

    Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

  • 7.4

    Tot vergoeding van een declaratie wordt niet eerder overgegaan dan nadat de gemeentesecretaris na overleg met de burgemeester de declaratie voor akkoord heeft geparafeerd. Zonodig vraagt de gemeentesecretaris advies aan het college.

  • 7.5

    De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen afdeling/ambtenaar.

8. Creditcards

  • 8.

    1 Het gebruik van creditcards voor binnenlands gebruik wordt zoveel mogelijk beperkt.

  • 8.

    2 De gemeentesecretaris draagt zorg voor aanvragen, verstrekken en intrekken van creditcards. Er wordt vastgelegd voor welk soort kosten de creditcard kan worden gebruikt.

  • 8.

    3 Bij de afhandeling van betalingen verricht met een creditcard wordt een daartoe vastgesteld formulier ingediend. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

  • 8.

    4 Het gebruik van de creditcard kan uitsluitend betrekking hebben op uitgaven die volgens geldende regelingen voor vergoeding in aanmerking komen.

  • 8.

    5 In geval van twijfel over correct gebruik van de creditcard wordt dit aan het college voorgelegd.

  • 8.

    6 Indien met de creditcard kosten zijn betaald die na controle blijken voor rekening van de wethouder te moeten komen, wordt aan de wethouder een factuur gezonden ter hoogte van het bedrag dat voor zijn rekening dient te blijven.

9. Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 9.1

    Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan, als dit gebruik extra kosten voor de gemeente met zich brengt.

  • 9.2

    De burgemeester kan van de gemeente voor de uitoefening van zijn functie voorzieningen, zoals een mobiele telefoon, fax, computer, in bruikleen, ter beschikking krijgen.

10. Buitenlandse reizen

  • 10.1

    De burgemeester die het voornemen heeft om uit hoofde van zijn functie een buitenlandse reis of buitenlands werkbezoek te maken -hierna aan te duiden als reis - heeft vooraf instemming nodig van het college.

  • 10.2

    De burgemeester, die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten en de bekostiging.

  • 10.3

    Uitnodigingen voor een reis, een werkbezoek en dergelijke op kosten van derden worden onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijke belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming (10.1).

  • 10.4

    Van de reis wordt een verslag opgesteld. Buitenlandse reizen worden vermeld in een jaarverslag.

  • 10.5

    Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van de burgemeester is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming (10.1) betrokken.

  • 10.6

    Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming (10.1) betrokken.

  • 10.7

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming (10.1). De extra reis - en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de burgemeester.

  • 10.8

    De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de daartoe geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voorzover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

11. Slotbepalingen

  • 11.

    1 De gemeentesecretaris draagt zorg voor het ter inzage leggen van de documenten zoals bedoeld onder 2.1 en 3.2.

  • 11.

    2 Meldingen, als bedoeld onder 5 en declaraties, als bedoeld onder 7 en 8 worden in het begin schriftelijk gedaan bij de gemeentesecretaris.

  • 11.

    3De gemeentesecretaris draagt zorg voor de registratie van de meldingen, als bedoeld onder 5, en voor declaraties, als bedoeld onder 7, en doet hiervan mededeling aan het college.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 1 maart 2005.

De voorzitter, De griffier,