Regeling vervallen per 04-01-2016

Gedragscode voor de gemeenteraad Korendijk

Geldend van 19-03-2005 t/m 03-01-2016

Intitulé

Gedragscode voor de gemeenteraad Korendijk

Gedragscode voor de gemeenteraad van Korendijk

Inleiding

Met de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur d.d. 7 maart 2002 zijn veel artikelen van de Gemeentewet gewijzigd, waaronder artikel 15, lid 3, dat luidt: “De raad stelt voor zijn leden een gedragscode vast”.

Het doel van de gedragscode is om raadsleden een houvast te bieden ten aanzien van gewenst gedrag bij voorvallen in of bij maatschappelijke contacten, die hun integriteit als raadslid en de integriteit van de raad of de lokale overheid als geheel in gevaar kunnen brengen.

De gedragscode bevat zowel normen over hoe in een bepaalde situatie te handelen als regels over procedures die moeten worden gevolgd. Procedureafspraken kunnen een onlosmakelijk onderdeel zijn van een gedragsregel en de transparantie en daarmee de controleerbaarheid vergroten.

De gedragscode bestaat uit twee onderdelen:

  • ·

    Deel I beschrijft een aantal kernbegrippen van integriteit en plaatst daarmee het vraagstuk in een breder kader. Zij vormen als het ware de algemene uitgangspunten voor de gedragscode.

  • ·

    Deel II bevat de feitelijke gedragsregels, waarbij een aantal thema’s wordt onderscheiden (onder meer belangenverstrengeling en aanbesteding; nevenfuncties, informatie, aannemen van geschenken).

Deel I Kernbegrippen van de integriteit van raadsleden.

Raadsleden vervullen hun taak op basis van een mandaat van kiezers in hun gemeente. Voor elk van hen zijn de belangen van de gemeente en in het verlengde daarvan die van de burgers de primaire leidraad. Zij realiseren zich dat zij als vertegenwoordiger van het publieke belang een voorbeeldfunctie hebben. Hun gedrag en hun beslissingen dienen door doelmatigheid maar ook door integriteit te worden gekenmerkt.

Integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt, wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen.

De volgende kernbegrippen zijn hierbij leidend en plaatsten de integriteit in een breder perspectief:

Dienstbaarheid

Het handelen van raadsleden is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uitmaken.

Functionaliteit

Het handelen van raadsleden heeft een herkenbaar verband met de functie die zij vervullen in het gemeentebestuur.

Onafhankelijkheid

Het handelen van raadsleden wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

Openheid

Het handelen van raadsleden is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de raad volledig inzicht kan hebben in het handelen van de raadsleden en hun beweegredenen daarbij.

Betrouwbaarheid

Op raadsleden moet men kunnen rekenen. Raadsleden houden zich aan hun afspraken. Kennis en informatie waarover zij uit hoofde van hun functie beschikken, wenden zij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

Zorgvuldigheid

Het handelen van raadsleden is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

Deze kernbegrippen zijn de uitgangspunten voor de nu volgende gedragsregels. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen kunnen worden getoetst.

Deel II Gedragsregels betreffende de integriteit van raadsleden

  • 1.

    Algemene bepalingen

    • 1.1

      In deze gedragsregels wordt verstaan onder:

      • a

        Gemeente: gemeente Korendijk;

      • b

        Raad: raad van de gemeente;

      • c

        Raadsleden: leden van de raad;

      • d

        Voorzitter: voorzitter van de raad (burgemeester);

      • e

        Presidium: presidium van de raad;

      • f

        Seniorenconvent: voorzitters van de fracties van de raad;

      • g

        Griffier: griffier van de raad;

      • h

        Gemeentehuis: gemeentehuis van Korendijk.

    • 1.2

      Deze gedragscode geldt zowel voor raadsleden gezamenlijk als voor een raadslid afzonderlijk.

    • 1.3

      In gevallen waarin de gedragscode niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het seniorenconvent en in de raad.

    • 1.4

      De gedragscode is openbaar en door derden te raadplegen.

    • 1.5

      Raadsleden ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de gedragscode.

  • 2.

    Belangenverstrengeling en aanbesteding

    2.1Raadsleden maken melding van hun belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. Deze gegevens worden openbaar gemaakt (ter inzage gelegd in het gemeentehuis).

NB Artikel 12, lid 1, van de gemeentewet, verplicht raadsleden reeds in zijn algemeenheid tot het openbaar maken van andere functies die zij vervullen dan het lidmaatschap van de raad (openbaarmaking geschiedt door het ter inzage leggen van de opgave, op het gemeentehuis; zie ook onder 3.2)).

    • 2.2

      Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomen raadsleden (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

    • 2.3

      Oud-raadsleden worden het eerste jaar na de beëindiging van hun raadslidmaatschap uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente. Tenzij dit gebeurt in hun ambt als wethouder.

    • 2.4

      Raadsleden, die familie -of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen hebben met een aanbieder/aanbieders van diensten aan de gemeente, onthouden zich van deelname aan de besluitvorming over de betrokken opdracht(en).

    • 2.5

      Raadsleden nemen van een aanbieder/aanbieders van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die hun onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder(s) kan beïnvloeden.

  • 3.

    Nevenfuncties

    3.1Raadsleden vervullen geen nevenfuncties, waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente. Als toevoeging bij dit artikel wordt de volgende verduidelijking opgenomen:

In zijn algemeenheid zal er geen sprake zijn van nevenfuncties die strijdig zijn/kunnen zijn met het belang van de gemeente. Het gaat om bijzondere situaties die ad hoc tot een nader oordeel dienen te leiden. Denkbaar is bijvoorbeeld dat nauwe betrokkenheid bij een organisatie/bedrijf die/dat zich ten doel stelt om ten behoeve van projectontwikkeling gronden in de gemeente aan te kopen, strijdigheid met het belang van de gemeente kan opleveren. Of dit in casu ook daadwerkelijk het geval is of kan zijn, dient echter, zoals gesteld, ad hoc te worden beoordeeld. De bedoeling van het in 3.1. gestelde reikt voorshands niet verder dan het signaleren van de mogelijkheid dat zich een dergelijke situatie kan voordoen en hoe dan gehandeld dient te worden. Een en ander laat de “verbodsbepalingen” in artikel 13 en artikel 15 van de gemeentewet onverlet.

    • 3.2

      Raadsleden, die ter uitvoering van het bepaalde in artikel 12 lid 1 van de Gemeentewet melding maken van al hun nevenfuncties, geven daarbij aan of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt (ter inzage gelegd in het gemeentehuis).

    • 3.3

      De kosten, die raadsleden maken in verband met een nevenfunctie uit hoofde van hun functie als raadslid, dienen te worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend en worden dus niet door de gemeente vergoed.

    • 3.4

      Raadsleden, die een nevenfunctie willen vervullen anders dan uit hoofde van hun functie als raadslid, bespreken dit voornemen met de voorzitter van de raad, indien er met het oog op het gestelde onder 3.1 twijfel kan bestaan. Indien de voorzitter van mening is dat betrokken vervulling strijdig is of kan zijn met het belang van de gemeente meldt hij dit aan het betrokken raadslid en het seniorenconvent.

  • 4.

    Informatie

    • 4.1

      Raadsleden gaan zorgvuldig om met informatie waarover zij uit hoofde van hun ambt beschikken. Zij verstrekken geen vertrouwelijke informatie of informatie waaromtrent de geheimhoudingsplicht is opgelegd. Als beleidslijn hierbij geldt dat alle stukken (interne memo’s, e-mails, college-voorstellen ed.) openbaar zijn tenzij in de aanhef staat geschreven dat het stuk vertrouwelijk/niet-openbaar is. Daarbij is het van belang zich te realiseren dat niet alles wat niet vertrouwelijk is zich leent voor actieve openbaarmaking. Zo gelden ambtelijke notities in beginsel als stukken voor intern beraad. Deze stukken bevatten veelal persoonlijke beleidsopvattingen van ambtenaren en zijn daarom van openbaarmaking uitgezonderd. Ook, overigens, is het goed de duale rolverdeling college-raad in het oog te houden en de openbaarmaking van stukken die betrekking hebben op de bestuurstaak van het college aan het college over te laten of hierover vooraf met het college afstemming te zoeken.

    • 4.2

      Raadsleden houden geen relevante informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

    • 4.3

      Raadsleden maken niet ten eigen bate of ten bate van hun persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

  • 5.

    Aannemen van geschenken

    • 5.1

      Geschenken en giften die raadsleden uit hoofde van hun functie ontvangen, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

    • 5.2

      Indien raadsleden geschenken of giften ontvangen, die een waarde van minder dan € 50,- vertegenwoordigen, kunnen ze in afwijking van het bovenstaande (5.1) worden behouden en hoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.

    • 5.3

      Geschenken en giften, die raadsleden uit hoofde van hun functie worden aangeboden of in het vooruitzicht worden gesteld tijdens processen of procedures, waarbij de schenker(s) en de gemeente zijn betrokken, worden in afwijking van het bovenstaande (5.1 en 5.2) niet aangenomen. Van het niet aannemen wordt mededeling gemaakt aan de voorzitter en vindt registratie plaats.

    • 5.4

      Een blijk van erkentelijkheid bij een speciale gelegenheid (opening, eerste paal, gehouden lezing, jubileum, afscheid), wordt niet gezien als een geschenk of gift.

  • 6.

    Bestuurlijke uitgaven en declaraties

    • 6.1

      Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

    • 6.2

      Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd: - Met de uitgave is het belang van de gemeente gediend en - De uitgave vloeit voort uit de functie.

    • 6.3

      Waar het de hoogte van de uitgaven en de wijze van besteden van fractieondersteuning aangaat, is artikel 6 tot en met 10 van de verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning uitgangspunt.

    • 6.4

      Raadsleden declareren geen kosten die al op andere wijze worden vergoed.

    • 6.5

      Tot vergoeding van een declaratie wordt niet eerder overgegaan dan nadat de griffier de declaratie voor akkoord heeft geparafeerd. Zonodig vraagt de voorzitter advies aan het seniorenconvent.

  • 7.

    Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 8.

    Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan, als dit gebruik extra kosten voor de gemeente met zich brengt.

    7.1Raadsleden kunnen van de gemeente voor de uitoefening van hun functie voorzieningen (het gebruikmaken van bijvoorbeeld een computer of kopieerapparaat etc) in overleg met de griffier, ter beschikking krijgen.

  • 9.

    Buitenlandse reizen

    • 8.1

      Raadsleden die het voornemen hebben om uit hoofde van hun functie een buitenlandse reis of buitenlands werkbezoek te maken -hierna aan te duiden als reis- hebben vooraf instemming nodig van het seniorenconvent, indien aan deze reis financiële consequenties ten laste van de gemeente verbonden kunnen zijn.. De raad wordt van het besluit op de hoogte gesteld.

    • 8.2

      Raadsleden, die het voornemen van een reis zoals bedoeld onder 8.1. melden, verschaffen informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten en de bekostiging.

    • 8.3

      Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijke belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming (8.1).

    • 8.4

      Van de reis wordt een verslag opgesteld. Buitenlandse reizen worden vermeld in een jaarverslag.

    • 8.5

      Het ten laste van de gemeente meereizen van partners van raadsleden is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partners wordt bij de besluitvorming (8.1) betrokken.

    • 8.6

      Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming (8.1) betrokken.

    • 8.7

      Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming (8.1). De extra reis - en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de raadsleden.

    • 8.8

      De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de daartoe geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voorzover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

  • 10.

    Slotbepalingen

    • 9.1

      De griffier zorgt voor het ter inzage leggen van de documenten zoals bedoeld onder 2.1 en 3.2.

    • 9.2

      Meldingen, als bedoeld onder 5 en declaraties, als bedoeld onder 6, worden in beginsel schriftelijk gedaan bij de griffier.

    • 9.3

      De griffier draagt zorg voor de registratie van de meldingen, als bedoeld onder 5, en voor declaraties, als bedoeld onder 6, en doet hiervan mededeling aan het presidium of de fractievoorzitters.

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Korendijk van 18 december 2008.

de griffier, de voorzitter,

A.van Walsum-Goslings R.W.J. Melissant-Briene