Regeling vervallen per 18-12-2015

VERORDENING OP HET GEBRUIK EN BEHEER VAN DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN 2003

Geldend van 01-01-2004 t/m 17-12-2015

Intitulé

VERORDENING OP HET GEBRUIK EN BEHEER VAN DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN 2003

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

Begraafplaatsen

:

de aan de Tiendweg gelegen algemene begraafplaats Waalhoven en de aan de IJsseldijk nabij de Omloop gelegen algemene begraafplaats;

Eigen graf

:

een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

-

het doen begraven en begraven houden van lijken;

-

doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

-

het doen verstrooien van één asbus of urn;

Algemeen graf

:

een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

- 2 -

Eigen urnenkelder

:

een ruimte waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot

-

het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

Algemene urnenkelder

:

een ruimte bij de gemeente in beheer waarin een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

Eigen asverstrooiingsgraf

:

een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

-

het op of in het graf doen verstrooien van as;

-

Het doen bijzetten en bijgezet houden van één asbus met of zonder urn;

Algemeen asverstrooiingsgraf

:

een graf bij de gemeente in beheer waarop of waarin een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen verstrooien van as;

Bezorgen van as:

:

onder bezorging van as wordt verstaan:

-

Het doen begraven van een asbus of urn in een graf

-

Het doen begraven respectievelijk bijzetten van een asbus of urn in een urnenkelder

-

Het doen verstrooien van as op of in een asverstrooiingsgraf;

Asverstrooiing

:

onder asverstrooiing wordt verstaan:

-

Het in een asverstrooiingsgraf uitstrooien van as;

-

Het op een afgeschraapt gedeelte van een asverstrooiingsgraf uitstrooiien van de as en weer toedekken van de as;

Asbus

:

een bus ter berging van as van een overledene;

Urn

:

een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

Grafbedekking

:

Gedenkteken en/of winterharde, vaste grafbeplanting op een graf;

Beheerder

:

het hoofd van de Dienst Openbare Werken of degene die hem vervangt;

Rechthebbende

:

de rechthebbende op een eigen graf;

College

:

het college van burgemeester en wethouders.

- 3 -

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van toepassing en voor zover van belang onder "eigen graf" mede verstaan: eigen urnenkelder en eigen asverstrooiingsgraf.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van toepassing en voor zover van belang onder “algemeen graf” mede verstaan: algemene urnenkelder en algemeen asverstrooiingsgraf.

Hoofdstuk 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 2.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur;

  • 3.

    Het college kanontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van lid 2.

  • 4.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5.

    Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

- 4 -

Artikel 5

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden of het toezicht daarop, zijn belast.

Artikel 7 Ordeverstoringen

Het is verboden op de begraafplaatsen:

  • a.

    nodeloos rumoer te maken, dan wel zich daarop op andere wijze onbetamelijk te gedragen;

  • b.

    huisdieren mee te nemen;

  • c.

    verwelkte bloemen, onkruid en dergelijke anders dan in de daarvoor bestemde containers te deponeren;

  • d.

    tegen de wil van de nabestaande(n) van de overledene de desbetreffende begrafenisplechtigheid c.q. het desbetreffende graf te fotograferen en/of te filmen.

Artikel 8 Verbod gebruik geluidsinstallatie

  • 1.

    Het is verboden op de begraafplaatsen een geluidsinstallatie te gebruiken, anders dan in de daarvoor bestemde ruimte.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen. Deze ontheffing kan mondeling verleend worden.

Artikel 9 Verbod van handel en reclame

Het is verboden op de begraafplaatsen bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot grafbedekkingen, dan wel op enigerlei wijze reclame te maken voor handel of bedrijf.

- 5 -

Hoofdstuk 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 10 Kennisgeving begraven en asbezorging

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing, mondeling of schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3.

    Het sluiten van een graf, het bijzetten van een urn of asbus in een urnenkelder, het verstrooien van as op of in een asverstrooiingsgraf alsmede het bedienen van hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats of de beheerder. Nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van het personeel van de begraafplaats of de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij dit tijdig aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 11 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1.

    Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 12 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

- 6 -

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrust termijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 18, tweede lid.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de in het eerste en het tweede lid van dit artikel over te leggen stukken.

Artikel 13 Tijden van begraving en asbezorging

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor het begraven en het bezorgen van as opengesteld van maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur tot 15.00 uur en op zaterdag van 9.00 uur tot 14.00 uur.

  • 2.

    Op zon- en feestdagen vinden geen begravingen plaats.

  • 3.

    Indien een zondag tezamen met de daaraan voorafgaande of daaropvolgende feestdagen een periode beslaat van meer dan twee dagen, is het collegebevoegd toe te staan, dat in afwijking van het bepaalde in het tweede lid, begraven wordt op een feestdag, geen zondag zijnde.

  • 4.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 14 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven;

    • b.

      eigen urnenkelders

    • c.

      eigen asverstrooiingsgraven

  • 2.

    Het college bepaaltbij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven, hoeveel asbussen er kunnen worden bijgezet in eigen urnenkelders en hoeveel verstrooiingen er kunnen plaatsvinden op of in de eigen asverstrooiingsgraven. Het college kanvan deze aantallen afwijken. Het college kantevens afwijken door het geven van toestemming voor een combinatie van aantallen en in het 1e lid genoemde soorten van graven.

    • -

      7 -

  • 3.

    Het college bepaaltde verdeling en verhouding tussen de in het 1e lid genoemde graven op de begraafplaatsen en tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 15 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1.

    In de algemene graven kan een door het collegete bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2.

    In de algemene urnenkelders kan een door het collegete bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

  • 3.

    Op of in de algemene asverstrooiingsgraven kunnen een door het collegete bepalen aantal asverstroooiingen plaatsvinden.

Artikel 16 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De eigen graven, eigen urnenkelder en eigen asverstrooiingsgraven worden slechts voor directe begraving of de bezorging van as uitgeven en in volgorde van ligging.

  • 2.

    Het college kanontheffing verlenen van het toewijzen van een eigen graf anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 17 Termijnen eigen graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op verzoek van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits het verzoek binnen twee jaar voor het verstrijken van de termijn wordt gedaan.

  • 3.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 18, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

- 8 -

Artikel 18 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een eigen graf kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant tot en met de derde graad.

    Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits het verzoek hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende.

    Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende het schriftelijk verzoek tot overschrijving aan het collegeniet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het collegebevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaarkan het collegehet eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 19 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het collegeschriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 20 Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking, waaronder vaste winterharde grafbeplanting is de schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een eigen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3.

    Omtrent de wijze van aanvrage van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het collegenadere regels vaststellen.

  • 4.

    Het college kanontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 5.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

      • -

        9 -

  • 6.

    Het collegeaanvaardt geen aansprakelijkheid voor de schade aan de grafbedekking aangebracht door derden of voor schade toegebracht aan derden voortvloeiend uit het slechte onderhoud door de rechthebbende.

    Artikel 21 Niet blijvende grafbeplanting

    Niet blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvrage heeft ingediend bij de beheerder.

    Artikel 22 Verwijdering van grafbedekking

    • 1.

      De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

    • 2.

      Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het collegebekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.

    • 3.

      Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het collegeingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 20 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

    • 4.

      De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • -

      geen aanvraag op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen deze aanvraag had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

    • 5.

      Tijdelijke verwijdering van een gedenkteken voor het verrichten van onderhouds-, dan wel andere werkzaamheden kan slechts geschieden met toestemming van de beheerder.

    • 6.

      Geen toestemming wordt verleend zonder overlegging van een schriftelijk verlof van de rechthebbende.

    Artikel 23 Onderhoud door de rechthebbende

    1.De rechthebbende van een grafbedekking is verplicht deze behoorlijk te onderhouden. Dit onderhoud betreft het schoonhouden van de grafbedekking, het herstellen van breuken, beschadigingen of teksten en de zorg voor de niet-blijvende en blijvende winterharde beplanting. De beplanting mag de voor het graf beschikbare oppervlakte niet overschrijden en moet bij overschrijding daarvan gesnoeid worden.

    - 10 -

    • 2.

      Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het collegede hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen en voorzover het de beplanting betreft terugsnoeien of verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

    • 3.

      De verwijdering of het terugsnoeien vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

    • 4.

      Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten beschadigingen aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of dat de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

    Artikel 24 Onderhoud door de gemeente

    Het college voorzietin het schoonhouden en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplanting

    Hoofdstuk 6 RUIMING VAN GRAVEN EN URNENGRAVEN

    Artikel 25 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

    • 1.

      Het voornemen van het college omeen graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval maken zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt het college uiterlijk 1 jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

    • 2.

      De bij ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaatsen.

    • 3.

      Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders in een eigen graf.

    • -

      11 -

      Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders in een eigen graf.

    • 4.

      De rechthebbende op een eigen graf, die toestemming gegeven heeft tot de ruiming van het graf, kan bij het collegeeen aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders in een eigen graf opnieuw te doen begraven.

      De rechthebbende op een eigen urnenkelder kan bij het collegeeen aanvraag indienen om de asbus ter beschikking te houden om deze weder in dezelfde urnenkelder te doen plaatsen of elders te doen verstrooien op of in een eigen asverstrooiingsgraf.

    Hoofdstuk 7 SLOT- EN STRAFBEPALINGEN

    Artikel 26 Overgangsbepaling

    De verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen (“Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen 1998”), vastgesteld op 2 april 1998 wordt ingetrokken.

    Artikel 27 Overgangsbepaling

    • 1.

      Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de “Beheersverordening begraafplaatsen 1998” gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

    • 2.

      Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 1998” is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast

    Artikel 28 Strafbepaling

    Hij die handelt in strijd met de artikelen 3 lid 3, 7, 8 lid 1 en 9 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

    Artikel 29 Mandaat

    Het college kan, onder zijn verantwoordelijkheid de uitvoering van de artikelen 4 lid 3, 8 lid 2, 13 lid 3 en 4, 17 lid 1 en 2, 18 lid 3 en 4, 19, 20 lid 1 en 22 lid 2 opdragen aan een door hen aangewezen ambtenaar.

    -12 -

    Artikel 30 Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van de IJssel- en Lekstreek, waarin de publicatie is geplaatst.

    Artikel 31 Citeertitel

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Beheerverordening begraafplaatsen Krimpen aan den IJssel 2003.

    Aldus besloten door de raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel in zijn openbare vergadering van 18 december 2003.

    De griffier,

    De voorzitter,

    Het college van burgemeester en wethouders van Krimpen aan den IJssel;

    gelet op de ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Krimpen aan den IJssel 2003’;

    b e s l u i t :

    vast te stellen de volgende:

    Nadere regels en voorschriften gemeentelijke begraafplaatsen 2008.

    Hoofdstuk 1: Begripsomschrijvingen, openstelling van de begraafplaatsen en indeling van de graven, urnenkelders, asverstrooiingplaatsen, urnentuin en urnenmuur.

    Artikel 1: Begripsomschrijvingen

    Voor de toepassing van deze nadere regels en voorschriften zijn voor zover daarin genoemd de begripsomschrijvingen van artikel 1 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Krimpen aan den IJssel 2003 van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 2: Openstelling begraafplaatsen

    De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

    Artikel 3: Indeling, uitgifte en afmetingen van graven, urnenkelders, asverstrooiingsgraven, plaatsen in de urnentuin en nissen in de urnenmuur .

    • 1.

      De ruimte op de begraafplaatsen wordt door ons verdeeld in algemene en eigen graven, algemene en eigen urnenkelders, algemene en eigen asverstrooiingsgraven, eigen plaatsen in de urnentuin en eigen nissen in de urnenmuur.

    • 2.

      Op begraafplaats IJsseldijk worden slechts urnenkelders uitgegeven, op begraafplaats Waalhoven urnenkelders, asverstrooiingsgraven, plaatsen in de urnentuin en nissen in de urnenmuur.

    • 3.

      De algemene graven en algemene urnenkelders zijn bestemd voor het begraven van 2 lijken respectievelijk het plaatsen van 2 urnen.

    • 4.

      De algemene asverstrooingsgraven zijn bestemd voor het verstrooien van de as van één urn.

    • 5.

      Urnplaatsen in de urnentuin en nissen van de urnenmuur worden slechts uitgegeven in de vorm van ‘eigen’ plaatsen en ‘eigen’ nissen voor de tijd van 20 jaar.

    - 2 -

    • 6.

      De eigen graven, eigen urnenkelders en eigen asverstrooiingsgraven zijn bestemd voor het begraven van 2 lijken, respectievelijk het plaatsen of verstrooien van de as van 2 urnen. De eigen urnenplaatsen in de urnentuin zijn bestemd voor één urn. De ‘eigen’ nissen in de urnenmuur zijn bestemd voor 2 urnen.

    • 7.

      a. de afmeting van een graf bedraagt 200 x 100 centimeter;

    • b.

      de afmeting van een algemeen kindergraf bedraagt 170 x 100 centimeter;

    • c.

      de afmeting van een urnenkelder bedraagt 50 x 50 centimeter;

    • d..

      de afmeting van een eigen asverstrooiingsgraf bedraagt 130 x 80 centimeter;

    • e.

      de afmeting van een algemeen asverstrooiingsgraf bedraagt 65 x 80 centimeter;

    • f.

      de afmeting van een urnenplaats in de urnentuin bedraagt 50 x 50 x 50;

    • g.

      de afmeting van een nis in de urnenmuur bedraagt 40 x 43 x 50 (binnenmaten).

    Hoofdstuk 2: Grafbedekkingen.

    Artikel 4: Aanvraag vergunning.

    • 1.

      Bij de schriftelijke aanvraag voor een grafbedekking behoort een ontwerptekening in tweevoud op schaal 1 : 10 te worden overgelegd op grond waarvan de welstands- en constructie-eisen kunnen worden beoordeeld.

    • 2.

      Op deze ontwerptekening dienen ten minste voor te komen:

    • a.

      een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

    • b.

      de soort, kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal;

    • c.

      de vermelding of de letters e.d. ingehakt, opgehakt of van metaal zijn;

    • d.

      de woordindeling van het opschrift en de plaats van de figuratie(s);

    • e.

      de soort van het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van de grafbedekking daarop.

    Artikel 5: Materiaal grafbedekkingen.

    Voor de grafbedekkingen en de bedekkingen van urnfaciliteiten mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, metaal, glas, keramiek, duurzame kunststoffen of een verduurzaamde houtsoort.

    Artikel 6: Afmetingen grafbedekkingen.

    • 1.

      De lengte, breedte en hoogte van de grafbedekkingen op eigen graven mogen maximaal 180 x 80 x 100 centimeter bedragen.

    • 2.

      De lengte, breedte en hoogte van de grafbedekkingen op eigen asverstrooiingsgraven mogen maximaal 100 x 50 x 60 centimeter bedragen.;

    • 3.

      De lengte en breedte van grafbedekkingen op eigen urnenkelders mogen maximaal 50 x 50 centimeter bedragen; op urnenkelders mogen geen staande grafbedekkingen geplaatst worden.

    • -

      3 –

    • 4.

      De monumenten in de urnentuin mogen maximaal 50 x 50 centimeter zijn en een maximale hoogte hebben van 50 centimeter.

    • 5.

      De voorzetplaten van een urnennis mogen maximaal 47 cm hoog, 49 cm breed en 2 cm dik zijn; voor de bevestiging van de plaat met boorgaten is een beschrijving te verkrijgen bij de beheerder van de begraafplaats.

    • 6.

      De afmetingen van de grafbedekkingen op algemene graven en algemene urnenkelders mogen voor wat betreft hun lengte respectievelijk 90 en 25 centimeter bedragen.

    • 7.

      De lengte, breedte en hoogte van de grafbedekkingen op algemene asverstrooiings- graven mogen maximaal 65 x 50 x 50 centimeter bedragen.

    • 8.

      De lengte, breedte en hoogte van de grafbedekkingen op (algemene) kindergraven mogen maximaal 80 x 75 x 60 centimeter bedragen.

    • 9.

      Op algemene graven mogen geen winterharde beplantingen worden geplaatst.

    • 10.

      Combinaties van liggende en staande grafbedekkingen moeten aan de desbetreffende lengte-, breedte- en hoogteafmetingen voldoen;

    • 11.

      Op de algemene graven en algemene kindergraven worden op het voorste gedeelte van het graf uitsluitende liggende grafbedekkingen toegestaan; de keuze voor het voorste gedeelte of achterste gedeelte van de plaats van de grafbedekking op het graf en daarmede voor de soort van grafbedekking op het graf, liggend, staand of een combinatie, wordt bepaald door de datum van ontvangst van de aanvraag van de grafbedekking, waarbij de rechthebbende van de eerst binnengekomen aanvraag de keuze heeft.

    • 12.

      Ornamenten of andere onderdelen van de grafbedekking moeten vast op of aan de grafbedekking zijn verbonden; grafbedekking en ornament tezamen mogen de kubieke maximumafmetingen van het desbetreffend soort graf niet overschrijden.

    • 13.

      In een liggende grafbedekking dient het nummer van het graf in de rechteronderzijde te worden gebeiteld en voor een staande grafbedekking in de rechterzijkant ongeveer 30 centimeter boven het maaiveld.

    Artikel 7: Losse bloemen en planten.

    • 1.

      Op een graf kunnen potplanten en bloemen in vazen worden geplaatst. Het is toegestaan op een graf losse bloemen te leggen. Op een graf mogen eenjarige gewassen worden geplant.

    • 2.

      Indien de in het 1e lid genoemde planten en dergelijke niet goed onderhouden worden, verwelkt zijn of in verwaarloosde staat verkeren kunnen zij zonder waarschuwing door of vanwege de beheerder worden verwijderd.

    Artikel 8: Winterharde gewassen.

    • 1.

      De winterharde gewassen die op de eigen graven worden geplant mogen bij volle wasdom de voor het graf beschikbare oppervlakte niet overschrijden en moeten door snoeien binnen de oppervlakte worden gehouden.

    • 2.

      Indien de rechthebbende, na daartoe in kennis gesteld te zijn, nalaat de winterharde gewassen binnen de voor het graf beschikbare oppervlakte te snoeien vindt, na overleg met de rechthebbende, het snoeien of verwijderen van de beplanting plaats door of vanwege de beheerder.

    - 4 -

    Artikel 9: Plaatsen grafbedekking.

    De grafbedekking met toebehoren moet volgens aanwijzingen van de beheerder worden opgesteld. Alle sporen van afval, ontstaan door of ten gevolge van werkzaamheden, moeten worden opgeruimd.

    Artikel 10: Slotbepalingen.

    Deze nadere regels en voorschriften gemeentelijke begraafplaatsen treden in werking op 3 juni 2008 onder gelijktijdige intrekking van de nadere regels en voorschriften gemeentelijke begraafplaatsen 2003.

    Artikel 13: Citeertitel.

    Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als nadere regels en voorschriften gemeentelijke begraafplaatsen 2008.

    Krimpen aan den IJssel, 27 mei 2008.

    Het college van burgemeester en wethouders van Krimpen aan den IJssel,

    De secretaris, De burgemeester,