Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Krimpenerwaard 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Krimpenerwaard 2017

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Begraafplaatsen:

    • Ammerstol, Achterweg 2

    • Bergambacht, Dijklaan 97

    • Berkenwoude, Westeinde 3a

    • Gouderak, Poten 1

    • Haastrecht, Provincialeweg Oost 82

    • Krimpen a/d Lek, Molenweg 2

    • Lekkerkerk, Tiendweg-Oost 1a/Opperduit

    • Ouderkerk aan den IJssel, IJsseldijk-noord 12

    • Ouderkerk aan den IJssel, Lageweg 39 b

    • Schoonhoven, Wal 5

    • Stolwijk, Hoflaan 9

    Gesloten begraafplaatsen:

    • Ammerstol, Kerkplein 4

    • Berkenwoude, Dorpsstraat 16-20

    • Krimpen a/d Lek, Middelland

    • Ouderkerk aan den IJssel, IJsseldijk Noord 67

    • Lekkerkerk, Kerkweg (Joods)

  • b.

    graf: een zandgraf of keldergraf;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meer overledenen worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van overledenen;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • g.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van overledenen;

  • h.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as.

  • i.

    bewaarplaats: een nis of columbarium waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;

  • k.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats;

  • m.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • n.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf, particuliere urnennis of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • o.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

  • p.

    ruimen: het in opdracht van het college leegmaken van een graf, na het verstrijken van de termijn van uitgifte of beschikbaarstelling daarvan, waarbij de stoffelijke resten van een overledene opnieuw op een begraafplaats worden begraven of desgevraagd beschikbaar worden gesteld om te laten cremeren.

  • q.

    herinrichten: het op verzoek en voor rekening van een rechthebbende leegmaken (schudden) van een particulier graf waarbij de stoffelijke resten uit het graf worden verzameld en dieper in hetzelfde graf worden geborgen om opnieuw ruimte te maken voor het begraven van een nieuw stoffelijk overschot.

  • r.

    aula: ruimte op de begraafplaats waarin diensten en/of condoleances plaats kunnen vinden.

  • s.

    familiekamer: ruimte waar de overledene opgebaard kan worden.

  • t.

    eeuwig durend graf: een graf dat tot in lengte van dagen blijft bestaan op de begraafplaats.

  • u.

    onbepaalde tijd graf: een graf dat blijft bestaan op de begraafplaats, zolang er een rechthebbende bekend is.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnennis, particuliere gedenkplaats, particulier onbepaalde tijd graf, particulier eeuwig durend graf.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen urnengraf en algemene urnennis.

HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATSEN

Artikel 3. Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1. Steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen die werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen wensen te verrichten, dienen dit 24 uur tevoren aan de beheerder te melden.

  • 2. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 3. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 4. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 5. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het vierde lid.

Artikel 4a. Aanvullende ordebepalingen

  • 1. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      (brom)fietsen te berijden, dan wel mee te voeren anders dan met het doel om deze in de daarvoor bestemde stalling te stallen;

    • b.

      Honden mee te nemen, met uitzondering van aangelijnde honden om een graf te bezoeken;

    • c.

      Op de graven te lopen, te staan of te zitten of de begraafplaats te verontreinigen;

    • d.

      Bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot verzorging van grafbedekkingen;

    • e.

      Afval achter te laten buiten de daartoe bestemde afvalbakken;

    • f.

      Op enigerlei wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • g.

      Zonder voorafgaande melding bij de beheerder te fotograferen dan wel film of video opnamen te maken tijdens een begrafenis.

    • h.

      Gedenktekens te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

  • 2. Het verblijf op de begraafplaats is verboden voor:

    • a.

      Personen die in kennelijke staat van dronkenschap verkeren;

    • b.

      Personen die zich op hinderlijke wijze gedragen;

    • c.

      Kinderen jonger dan 14 jaar zonder geleide.

Artikel 5. Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid bedoeld in het eerste lid, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van stoffelijke resten en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan minimaal drie werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 2. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo snel mogelijk worden gedaan.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8. Gebouwen en geluidsinstallatie

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de geluidsinstallatie moet uiterlijk drie werkdagen voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De ruimten en de geluidsinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

  • 3. Het college stelt nadere regels vast voor het gebruik van de aula en de familiekamer.

Artikel 9. Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 20 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan 20 jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: van maandag tot en met zaterdag van 9.00 tot 15.00 uur;

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 11. Indeling graven en asbezorging particuliere graven

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      Particuliere baby graven (0-1).

    • b.

      Particuliere kindergraven (2-12);

    • c.

      Particuliere jong volwassenen graven (13-20);

    • d.

      Particuliere graven

    • e.

      Particuliere urnengraven;

    • f.

      Particuliere urnenbewaarplaatsen;

    • g.

      Particuliere gedenkplaatsen.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel overledenen en hoeveel asbussen met of zonder urnen kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as op de particuliere graven kunnen plaatshebben.

  • 3. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12. Aantal overledenen in algemene graven

In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal overledenen worden begraven.

Artikel 13. Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven door de beheerder.

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 14. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën, per begraafplaats. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15. Termijnen particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig of dertig jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Indien de grafrusttermijn door bijzetting minder is dan 20 jaar, dient deze tenminste tot 20 jaar na laatste begrafenis bijgekocht te worden.

Artikel 16 Grafkelders

  • 1. Het stichten van grafkelders is niet toegestaan.

  • 2. Bijzettingen in grafkelders die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening reeds bestaan, is wel mogelijk.

Artikel 17. Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 19. Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De vergunning voor het hebben van een grafbedekking wordt aangevraagd door of namens de rechthebbende van een particulier graf of de gebruiker van een algemeen graf.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 20. Onderhoud door de gemeente

Het college stelt nadere regels vast omtrent het onderhoud dat door de gemeente wordt uitgevoerd aan de graven op de begraafplaatsen.

Artikel 21. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

Het college stelt nadere regels vast omtrent het onderhoud dat door de rechthebbende of de gebruiker wordt uitgevoerd aan de graven op de begraafplaatsen.

Artikel 22. Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de gebruiker.

Artikel 23. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste 52 weken voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend.

  • 3. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste 52 weken voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 4. Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 24. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de bovenste graflaag te herinrichten en de stoffelijke resten in de tweede graflaag te doen plaatsen, dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. Het college kan hiervoor nadere regels vaststellen.

  • 6. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te (doen) verstrooien.

HOOFDSTUK 7. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 25. Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 8. INRICHTING REGISTER

Artikel 26. Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

HOOFDSTUK 9. SLOTBEPALINGEN

Artikel 27. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van een belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 28. Intrekking oude regelingen

Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, worden de volgende verordeningen ingetrokken:

  • ·

    Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Bergambacht 2013, vastgesteld op 23 oktober 2012;

  • ·

    Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Nederlek 2011, vastgesteld op 22 november 2011;

  • ·

    Beheersverordening begraafplaatsen Ouderkerk 1992, vastgesteld op 26 augustus 1993;

  • ·

    Beheersverordening algemene begraafplaats Lageweg 2012, vastgesteld op 28 juni 2012;

  • ·

    Beheersverordening Algemene Begraafplaats Schoonhoven 2010, vastgesteld op 16 december 2010;

  • ·

    Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Vlist 2012, vastgesteld op 20 december 2011.

Artikel 29. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens een van de verordeningen als bedoeld in artikel 28 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van een van de verordeningen als bedoeld in artikel 28 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 30. Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3 lid 3, 4 lid 2 en/of 4, 4a en/of 5 lid 2 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 31. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Artikel 32. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Krimpenerwaard 2017.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op dinsdag 1 november 2016.
de griffier, drs. K.E. Driehuijs
de voorzitter, mr. R.S. Cazemier