Regeling vervallen per 12-10-2021

Verordening commissie bezwaarschriften Krimpenerwaard 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 11-10-2021

Intitulé

Verordening commissie bezwaarschriften Krimpenerwaard 2020

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Krimpenerwaard, ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

gelezen het voorstel van het college;

gelet op de artikelen 84 en 149 van de Gemeentewet en 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t e n:

vast te stellen de volgende:

Verordening commissie bezwaarschriften Krimpenerwaard 2020

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • 2.

    commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften.

Artikel 2. Inleidende bepaling commissie

  • 1.

    Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester.

  • 2.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 3. Samenstelling van de commissie en de kamers

  • 1.

    De commissie bestaat uit een kamer Sociale Zaken en een kamer Algemene Zaken. De kamer Sociale Zaken behandelt de bezwaarschriften op het gebied van sociale-, welzijns- en onderwijswet- en regelgeving. De kamer Algemene Zaken behandelt de bezwaarschriften die niet door de kamer Sociale Zaken worden behandeld.

  • 2.

    Elke kamer bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden.

  • 3.

    De voorzitter en de leden van elke kamer, alsmede de plaatsvervangers worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 4.

    Bij ontstentenis van de voorzitter op een tijdstip dat niet meer in zijn vervanging kan worden voorzien, wijzen de overige aanwezige leden van de kamer uit hun midden een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 5.

    Artikel 12 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter en de leden van de commissie.

Artikel 4. Secretaris

  • 1.

    De secretaris van de kamer is een door het college aangewezen ambtenaar.

  • 2.

    Het college wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 5. Zittingsduur

  • 1.

    De voorzitter en de leden van de kamers worden benoemd voor een termijn van ten hoogste vier jaren. Het is mogelijk één keer herbenoemd te worden voor een termijn van ten hoogste vier jaren.

  • 2.

    De voorzitter en de leden van de kamers kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college.

  • 3.

    De aftredende of ontslag nemende voorzitter of leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 6. Ingediend bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk, maar in elk geval binnen 3 werkdagen, in handen van de commissie gesteld.

Artikel 7. Informele behandeling

  • 1.

    De voorzitter van de kamer en de secretaris kunnen onderzoeken of het bezwaar informeel tot een oplossing kan worden gebracht, alvorens de kamer het bezwaar formeel in behandeling neemt.

  • 2.

    De kamer kan – op elk moment nadat het bezwaar formeel in behandeling is genomen – onderzoeken of het bezwaar alsnog informeel tot een oplossing kan worden gebracht, opdat de formele behandeling mogelijk kan worden beëindigd.

Artikel 8. Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de kamer:

  • artikel 2:1, tweede lid;

  • artikel 6:6, wat betreft het de indiener stellen van een termijn;

  • artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de kamer;

  • artikel 7:4, tweede lid;

  • artikel 7:6, vierde lid.

Artikel 9. Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter van de kamer is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de kamer bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, meldt de voorzitter dit vooraf aan het college.

Artikel 10. Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter van de kamer bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de kamer te laten horen.

  • 2.

    De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3.

    Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

Artikel 11. Uitnodiging zitting

  • 1.

    De voorzitter nodigt de belanghebbenden, eventuele derde belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit. De op het bezwaar betrekking hebbende stukken worden daarbij meegestuurd.

    In de uitnodiging is vermeld welke commissieleden het bezwaar zullen behandelen.

  • 2.

    Binnen drie werkdagen na het bekendmaken van de voorgenomen zittingsdatum kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken de zittingsdatum te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden, derde-belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 12. Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat ten minste twee leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is. Beraadslaging vindt plaats door drie leden, waaronder de voorzitter of zijn plaatsvervanger.

Artikel 13. Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de kamer nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.

Artikel 13a. Wraking

  • 1.

    De voorzitter en/of een lid van de kamer kan door elk der partijen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden die het vormen van een onpartijdig oordeel door deze voorzitter of dit lid kunnen belemmeren.

  • 2.

    Het wrakingsverzoek dient te zijn gemotiveerd en ten minste vijf werkdagen voor de zitting schriftelijk te worden ingediend bij de commissie.

  • 3.

    De voorzitter of het lid, wiens wraking is verzocht, kan in de wraking berusten. In dat geval blijven de leden 4 t/m 7 buiten toepassing.

  • 4.

    Drie leden vanuit andere kamers van de commissie vormen een wrakingskamer en wijzen uit hun midden een voorzitter aan.

  • 5.

    De wrakingskamer beslist zo spoedig mogelijk over het wrakingsverzoek.

  • 6.

    Voordat op een wrakingsverzoek wordt beslist, wordt de voorzitter of het lid, wiens wraking is verzocht, in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken.

  • 7.

    De beslissing van de wrakingskamer is gemotiveerd en wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk meegedeeld aan partijen.

Artikel 14. Openbaarheid zittingen kamer Algemene Zaken

  • 1.

    De zitting van de kamer Algemene Zaken is in beginsel openbaar.

  • 2.

    De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3.

    Indien de kamer beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats achter gesloten deuren.

Artikel 14a. Beslotenheid zittingen kamer Sociale Zaken

  • 1.

    De zittingen van de kamer Sociale Zaken vinden in beginsel achter gesloten deuren plaats vanwege de aard van de zaken.

  • 2.

    Een belanghebbende kan gemotiveerd verzoeken om de zitting in de openbaarheid te laten plaatsvinden.

  • 3.

    De kamer beslist of gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten. Indien deze redenen niet aanwezig worden geacht, vindt de zitting in de openbaarheid plaats.

Artikel 15. Verslaglegging

  • 1.

    Het verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:7 van de Algemene wet bestuursrecht bestaat in de regel uit een digitale geluidsopname.

  • 2.

    Aan belanghebbenden wordt op verzoek een kopie van de geluidsopname verstrekt. Indien deze kopie wordt verstrekt op een geluidsdrager, wordt het daarvoor in de Legesverordening vastgestelde bedrag in rekening gebracht.

  • 3.

    De secretaris maakt op basis van de geluidsopname alleen een schriftelijke samenvatting van het besprokene als het verwerend orgaan dat nodig acht voor zijn besluitvorming of wanneer een gerechtelijke instantie daarom verzoekt in geval van een (hoger) beroepsprocedure. Bij hoge uitzondering wordt er ook een schriftelijke samenvatting gemaakt wanneer een belanghebbende gemotiveerd hierom verzoekt.

Artikel 16. Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere leden van de kamer dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de kamer, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de kamer, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de kamer een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op dit verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17. Raadkamer en advies

  • 1.

    De kamer beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    De kamer beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3.

    Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4.

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 5.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de kamer ondertekend.

Artikel 18. Uitbrengen advies en verdaging

  • 1.

    Het advies wordt, onder medezending van eventueel door de kamer ontvangen nadere informatie en de digitale geluidsopname van de hoorzitting, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de kamer de termijn van 12 weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de kamer, belanghebbenden en derde-belanghebbenden een afschrift.

Artikel 19. Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks vóór 1 juli aan de bestuursorganen van de gemeente verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 20. Intrekking oude regeling en overgangsrecht

Verordening commissie bezwaarschriften Krimpenerwaard 2016 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de Kamer Personele Zaken, voor zover deze kamer bezwaarschriften van ambtenaren op het gebied van personele aangelegenheden in behandeling heeft, die zijn ingediend vóór 1 januari 2020.

Artikel 21. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Artikel 22. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening commissie bezwaarschriften Krimpenerwaard 2020.

Ondertekening

Vastgesteld door burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard op 29 oktober 2019,

de secretaris, mw. mr. M. Plantinga

de burgemeester, mr. R.S. Cazemier

Vastgesteld door de burgemeester van Krimpenerwaard op 29 oktober 2019

mr. R.S. Cazemier

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 december 2019,

de griffier, dr. M-L van Muijen

de voorzitter, mr. R.S. Cazemier