Beleidsregel stripbeweiding kleine particuliere zelfrealisatoren

Geldend van 05-01-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel stripbeweiding kleine particuliere zelfrealisatoren

Inleiding

Op 5 maart 2019 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Natuurgebieden Veenweiden Krimpenerwaard met als bijlage het Inrichtingsplan Krimpenerwaard vastgesteld.

De toetsing van de zelfrealisatieplannen die zijn ingediend, is in volle gang.

Bij het toetsen van zelfrealisatieplannen van zogenaamde kleine particuliere particulieren (grondeigenaren met gronden in het natuurgebied met een grootte tot 5 hectare die niet bedrijfsmatig in gebruik zijn), is geconstateerd dat er maatwerk ten aanzien van de stripbeweiding nodig is in gebieden met het natuurbeheertype ‘kruiden en faunarijkgrasland’ of ‘vochtig weidevogelgrasland’ binnen de bestemmingen ‘Natuur’ en ‘Natuur-Extensief agrarische medegebruik’.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

Bestemmingsplan:

bestemmingsplan Natuurgebieden Veenweiden Krimpenerwaard

Inrichtingsplan:

Inrichtingsplan Krimpenerwaard; bijlage 4 bij de regels van het bestemmingsplan Natuurgebieden Veenweiden Krimpenerwaard

Kleine particuliere zelfrealisator:

een particulier met grondeigendom, gelegen in het plangebied van het bestemmingsplan Natuurgebieden Veenweiden Krimpenerwaard, met een grootte van maximaal 5 hectare en die niet-bedrijfsmatig zelfrealisatie wil uitvoeren

NNN:

Natuurnetwerk Nederland

KRW:

Kaderrichtlijn Water

Stripbeweiding:

Stripbeweiding heeft betrekking op weiden van paarden. Bij stripbeweiding wordt het terrein in vlakken verdeeld, waarbij steeds één vlak/strip in een beperkte periode (4-6 weken, afhankelijk van de vegetatieontwikkeling) wordt begraasd. Dit is wenselijk omdat zo wordt voorkomen dat het terrein te kort wordt afgegraasd, kruiden niet tot ontwikkeling kunnen komen en er niet in één keer heel veel gras beschikbaar is voor de paarden

Beweidingsdichtheid:

Aantal graasdieren per hectare uitgedrukt in Groot Vee Eenheid (GVE/ha per jaar)

Inleiding

Binnen de natuurbegrenzing van de Krimpenerwaard zijn er meerdere particulieren die paarden houden. Particulier natuurbeheer wil men combineren met het hobbymatig houden van paarden en daarbij wil men meestal gebruik maken van stripbeweiding. Bij stripbeweiding door de paarden worden de rasters die het vlak vormen steeds een stukje opgeschoven, waardoor er steeds één beweidingsvlak wordt begraasd. Zo wordt voorkomen dat het terrein te kort wordt afgegraasd en kruiden niet tot ontwikkeling kunnen komen.

Artikel 2 Toepassingsartikel

De beleidsregel stripbeweiding kleine particuliere zelfrealisatoren is alleen van toepassing op kleine particuliere zelfrealisatoren.

Artikel 3 Stripbeweiding

Op gronden met de bestemmingen ‘Natuur’ en ‘Natuur met extensief agrarisch medegebruik’ in het bestemmingsplan is de toepassing van stripbeweiding toegestaan op gronden waaraan in het inrichtingsplan het natuurbeheertype “kruiden- en faunarijk grasland” of “vochtig weidevogelgrasland” zijn toegekend onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    Uitgaande van een terrein van 1 ha wordt het terrein in 4 tot 6 vlakken verdeeld voor de stripbeweiding.

  • b.

    Richtlijn is een maximum van 2 GVE per hectare (= 2 paarden per ha).

    Als er in de praktijk net iets meer GVE per ha vanuit de eigenaar wenselijk is, kan er meer mest worden verwijderd en wat meer bijgevoerd worden om toch de gewenste graslandvegetatie te krijgen. Dit moet dan goed onderbouwd worden in het natuurplan.

  • c.

    Bij het verweiden naar het volgende vak (strip), wordt het reeds begraasde vak voor een periode van 4 tot 6 weken niet begraasd (afhankelijk van de terrein- en weersomstandigheden), zodat kruiden de tijd krijgen om te ontwikkelen en tot bloei te komen.

  • d.

    Terreinen kleiner dan ca 1,5 ha mogen helemaal ingevuld worden door stripbeweiding, mits twee aanvullende landschapselementen, passend in het gebied, worden toegevoegd. Toevoeging van deze landschapselementen heeft als doet om de natuurwaarden van het gebied verder te verhogen en er ook meer doelsoorten gebruik kunnen maken van het terrein.

  • e.

    Bij terreinen groter dan ca 1,5 ha moet op een deel maaibeheer worden toegepast.

  • f.

    Geen beweiding in natte periode: globaal van oktober tot maart, afhankelijk van weers- en terreinomstandigheden. Kapottrappen van de zode moet worden voorkomen.

  • g.

    Op grasland met dominantie van engels raaigras of een hoogproductieve grassenmix mag geen bemesting plaatsvinden anders dan bemesting door de paarden zelf. In een grasland dat al jaren in gebruik is als paardenweide kan af en toe extra bemesting (ruige stalmest) nodig zijn. Als een zelfrealisator dit noodzakelijk acht moet via onderzoek (voedingswaarde gras) aangetoond worden dat dit noodzakelijk is voor de paarden en dat dit de ontwikkeling van de graslandvegetatie niet de in de weg staat. Wellicht kan worden volstaan met bijvoorbeeld alleen bekalken.

  • h.

    Voorkomen moet worden dat mest (excretie in de wei) zich in latrine ophoopt. Mogelijkheden hangen af van hoe de paarden het terrein gebruiken (worden de uitwerpselen op één hoop gelegd of verspreid neergelegd), hoe nat het grasland is en hoe groot het terrein dat wordt begraasd. Hierop moet in het natuurplan worden ingegaan.

  • i.

    Bijvoederen is toegestaan. Hierdoor kan voorkomen worden dat het grasland te kort wordt afgegraasd. In sommige jaren zal de graslandproductie hoog zijn en is bijvoeren alleen in de winter noodzakelijk. In sommige (bijvoorbeeld erg droge jaren) is extra bijvoeding in de zomer noodzakelijk omdat anders het grasland te kort wordt begraasd.

Artikel 4 Algemene voorwaarden

Voor de toepassing van artikel 3 gelden de volgende voorwaarden:

  • 1.

    de beoogde natuur- en waterkwaliteit, behorende bij de natuur- en waterdoelen (respectievelijk NNN en KRW) zoals opgenomen in het inrichtingsplan, moet worden behaald;

  • 2.

    de regels van het bestemmingsplan zijn bepalend.

Artikel 5

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de dag van bekendmaking.

Ondertekening