Regeling vervallen per 16-11-2010

Subsidieverordening Instandhouding Monumenten Landerd 2004

Geldend van 18-04-2004 t/m 15-11-2010

Intitulé

Subsidieverordening Instandhouding Monumenten Landerd 2004

De raad van de gemeente Landerd;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Landerd d.d. 2 december 2003;

gelet op artikel 149 van de gemeentewet;

B E S L U I T:

Vast te stellen de volgende Subsidieverordening Instandhouding Monumenten Landerd 2004.

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    monumentenverordening: Monumentenverordening Landerd 2004;

  • 2.

    monumentenwet: Monumentenwet 1988;

  • 3.

    monumenten: zaken, objecten of terreinen die zijn geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst zoals bedoeld in de Monumentenverordening alsmede rijksmonumenten die zijn ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet vastgestelde registers en die niet vallen onder de werkingssfeer van het Besluit Rijkssubsidiëring Onderhoud Monumenten (BROM);

  • 4.

    monumentencommissie: de commissie, zoals bedoeld in de Monumentenverordening;

  • 5.

    onderhoud: werkzaamheden die noodzakelijk zijn om een monument in goede staat te brengen dan wel in de bestaande staat te houden en/of om toekomstig groot onderhoud en kostbare restauraties te voorkomen of te verminderen;

  • 6.

    restauratie: werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van een monument en die het onderhoud, bedoeld in artikel 1 onder 5 van deze verordening te boven gaan.

Artikel 2

Ten behoeve van het behoud van alle monumenten in de zin van artikel 1 van de Monumentenverordening kunnen burgemeester en wethouders, gehoord de Monumentencommissie, subsidie verlenen. Aan de eigenaren van objecten op de gemeentelijke monumentenlijst A zal voor het lidmaatschap van de Monumentenwacht subsidie worden verleend.

Artikel 3

Het subsidie, bedoeld in artikel 2, kan uitsluitend worden toegekend aan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, die krachtens enig zakelijk recht het genot heeft van een gemeentelijk monument.

Artikel 4

Geen subsidie ingevolge de verordening wordt toegekend:

  • 1.

    voor monumenten, die zijn ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 10 van de Monumentenwet, voor zover door het rijk al een subsidie wordt verleend;

  • 2.

    in gevallen van brand- en/of stormschade, voor zover de schade in de kosten van onderhoud door een verzekeringsuitkering wordt gedekt;

  • 3.

    in geval van onderhoud en/of restauratie zonder voorafgaand overleg en in overeenstemming met de gemeente, alsmede in afwijking van de gestelde voorwaarden;

  • 4.

    in geval de gemeente op voet van een andere regeling subsidie heeft verleend;

  • 5.

    indien op de gemeentelijke begroting de benodigde middelen ontbreken;

  • 6.

    in geval de aanvaardbare geachte kosten van onderhoud en/of restauratie, als bedoeld in artikel 7, lid 1 minder bedragen dan € 300, -.

Artikel 5

Subsidie kan worden toegekend in de volgende onderhoudskosten:

  • 1.

    herstel en vernieuwen van rieten daken (met herstel van deklatten en beperkt herstel van sporen);

  • 2.

    herstel van dakvlakken gedekt met pannen, leien (met herstel van deklatten en beperkt herstel van sporen), lood, zink of koper;

  • 3.

    herstel van goten (in zink, koper of lood) inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren; het aanbrengen van noodzakelijke goten waar deze niet eerder aanwezig waren;

  • 4.

    herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken, stoepen, roedenverdeling, lijstwerk;

  • 5.

    herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en hoek- en kilkeperlood;

  • 6.

    herstel van dak-/torenluiken, loopbruggen, het luiken afgazen van torens;

  • 7.

    inboeten, beperkt herstel muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;

  • 8.

    natuursteen: beperkt vervangen of inboeten;

  • 9.

    behandeling van muur- en houtwerk ter regulering van de vochthuishouding dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters;

  • 10.

    herstel van bliksembeveiligingsinstallaties;

  • 11.

    buitenschilderwerk en binnenschilderwerk wat betreft gevels, goten, serres, ramen, buitendeuren, balustrades e.d.;

  • 12.

    herstel van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen, spantbenen, gordingen, muurplaten e.d.);

  • 13.

    uitwendig herstel van diverse bijgebouwen, zoals hooibergen, schuren, bakhuisjes, pompen, hekken, bruggen, koetshuizen, oranjerieën, theekoepels, voorzover opgenomen in de redengevende omschrijving;

  • 14.

    herstel van glas-in-lood en beglazing;

  • 15.

    vervanging en herstel van overige bouwelementen met waarde van grote zeldzaamheid of historische waarde;

  • 16.

    vervanging en herstel van tuin, hof- erfelementen en meubilair, zowel binnen als buiten van het exterieur als het interieur, paden, vijvers, banken, beelden, zonnewijzers;

  • 17.

    overige werkzaamheden, voorzover burgemeester en wethouders die noodzakelijk achten.

Artikel 6

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van of ter aanvulling op de in artikel 5 bedoelde onderhoudskosten incidenteel subsidie verstrekken voor restauraties, reconstructies of specifieke onderdelen van beschermde objecten of gebieden als volgens burgemeester en wethouders daar in het belang van de monumentenzorg aanleiding voor is.

  • 2. In het kader van dit artikel te verstrekken subsidies kunnen mede begrepen worden:

    • a)

      plankosten;

    • b)

      legeskosten;

    • c)

      kosten van het opstellen van een inspectierapport door de Monumentenwacht Noord-Brabant en/of de Bomenstichting;

    • d)

      kosten voor het opstellen van een haalbaarheidsonderzoek;

    • e)

      kosten voor het opstellen van een bouwhistorisch onderzoek.

Artikel 7

  • 1. Het gemeentelijke subsidie bedraagt:

    • a)

      maximaal 40% van de werkelijk gemaakte door burgemeester en wethouders aanvaardbaar geachte kosten van onderhoud en/of restauratie, tot een maximum van € 5.000,- per jaar voor gemeentelijke monumenten, als bedoeld in de Monumentenverordening;

    • b)

      maximaal 40% van de werkelijk door burgemeester en wethouders aanvaardbaar geachte kosten van onderhoud en/of restauratie tot een maximum van € 5.000,- per jaar voor rijksmonumenten die niet vallen onder de werkingssfeer van het BROM;

    • c)

      voor onderhoud van unieke landschapselementen maximaal 40% van de werkelijk door burgemeester en wethouders aanvaardbaar geachte kosten die het reguliere onderhoud te boven gaan wanneer hieraan een rapport van de bomenstichting ten grondslag ligt en exclusief de inspectiekosten van deze stichting die eveneens subsidiabel zijn;

  • 2. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in lid 1;

  • 3. In afwijking van het in lid 1 gestelde kan het gemeentelijke subsidie worden beperkt indien op de gemeentelijke begroting de benodigde middelen beperkt zijn;

  • 4. Per object kan slechts een keer per 5 jaar subsidie worden gevraagd.

Artikel 8

  • 1. De eigenaar van een monument, bedoeld in artikel 1, lid 3, die voor een subsidie op grond van deze verordening in aanmerking wenst te komen, dient, voordat met de uitvoering van de werkzaamheden wordt begonnen, een schriftelijk verzoek in bij burgemeester en wethouders onder overlegging van:

    • a)

      een gespecificeerde begroting van de kosten. In deze begroting moeten duidelijk per aangevraagd onderdeel de materiaalkosten, de hoeveelheden en de te besteden arbeidsuren gespecificeerd zijn, zonodig inclusief algemene kosten, bouwplaatskosten e.d.;

    • b)

      een schets of werkomschrijving, weergevende de oude en de nieuwe toestand;

    • c)

      andere door burgemeester en wethouders als nodig beoordeelde gegevens.

Artikel 9

  • 1. Op het verzoek, als bedoeld in artikel 8, beslissen burgemeester en wethouders, de Monumentencommissie gehoord, binnen een termijn van acht weken na ontvangst.

  • 2. Van hun beslissing doen burgemeester en wethouders binnen twee weken schriftelijk mededeling aan de aanvrager.

  • 3. De termijn als bedoeld in lid 1 kan, ten hoogste met 8 weken, worden verlengd om de Monumentencommissie in de gelegenheid te stellen advies uit te brengen.

  • 4. Van deze verlenging doen burgemeester en wethouders mededeling aan de aanvrager onder vermelding van de vermoedelijke tijd van behandeling.

Artikel 10

  • 1. Met de uitvoering van het werk mag niet eerder worden begonnen dan nadat het subsidie als bedoeld in artikel 2 is toegekend.

  • 2. Met de uitvoering van het werk dient een aanvang te worden gemaakt binnen 12 maanden na dagtekening van de beschikking tot subsidieverlening.

  • 3. De uitvoering van het werk dient te zijn voltooid binnen 24 maanden na dagtekening van de beschikking tot subsidieverlening.

  • 4. De werkzaamheden ten behoeve waarvan het subsidie is verleend, mogen niet in afwijking van de terzake verstrekte gegevens worden uitgevoerd dan na schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders.

Artikel 11

  • 1. De definitieve vaststelling van het subsidiebedrag en de uitbetaling ervan vindt plaats door burgemeester en wethouders na gereedmelding van het werk en na goedkeuring van een in te dienen gespecificeerde eindafrekening met betalingsbewijzen, zijnde originele rekeningen en kopieën van bankafschriften, of contant betaalde rekeningen voorzien van een verklaring met handtekening van de desbetreffende firma.

  • 2. Het definitieve subsidie wordt uitbetaald uiterlijk acht weken na de beslissing als bedoeld in lid 1. Uitbetaling vindt plaats op een door de aanvrager op te geven bankrekening.

Artikel 12

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot de instandhouding van het betreffende monument aan een subsidietoekenning zodanige voorwaarden verbinden, dat een juiste besteding van de gemeentelijke gelden wordt bevorderd, conform de doelstellingen van de Monumentenverordening.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, gehoord de monumentencommissie, aanwijzingen geven omtrent de uitvoering van het betreffende werk.

Artikel 13

Bij niet of niet behoorlijke nakoming van de bij of krachtens deze verordening gestelde voorwaarden en gegeven aanwijzingen kunnen burgemeester en wethouders besluiten tot gehele of gedeeltelijke intrekking dan wel terugvordering van het subsidie.

Artikel 14

Deze verordening treedt in werking op het moment waarop de Monumentenverordening Landerd 2004 in werking treedt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der

gemeente Landerd in zijn openbare

vergadering van 5 februari 2004.

De griffier

J.A.G. Huijs

De voorzitter

W.C. Doorn - van der Houwen