Regeling vervallen per 30-12-2013

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2002

Geldend van 01-01-2009 t/m 29-12-2013

Intitulé

VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2002

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Brabant Water N.V. :de naamloze vennootschap Brabant Water, gevestigd te ’s-Hertogenbosch

  • 2.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van Brabant Water N.V. voor de levering van water betrekking heeft.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven, als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel, ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene, die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel, ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan:degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. Voor de eerste verstrekking van mini-containers.

    De belasting bedraagt per perceel per maand van het belastingtijdvak:

    a.

    bij bewoning door twee of meer personen

    € 22,35

    b.

    bij bewoning door een alleenwonende

    € 14,85

    Het aantal personen voor bewoning wordt beoordeeld naar de toestand met betrekking tot een perceel op de eerste dag van de maand.

  • 2. Overige maatstaven en tarieven.

    De belasting bedraagt:

    a.

    voor het op verzoek verstrekken van extra mini-containers -

    per container per kalendermaand

    € 21,00

    b.

    voor het op verzoek inzamelen aan huis van grove

    huishoudelijke afvalstoffen -

    bij een hoeveelheid tot 2 m3

    € 17,10

    bij een hoeveelheid van 2 m3 tot 4 m3

    € 34,20

    bij een hoeveelheid van 4 m3 tot 6 m3

    € 51,25

    bij een hoeveelheid van 6 m3 tot 8 m3

    € 68,35

    bij een hoeveelheid van 8 m3 tot en met 10 m3

    € 85,45

    c.

    voor het op verzoek omwisselen van een mini-container

    € 32,60

    Dit recht wordt niet geheven voor omwisselingen van een 240 liter container in een 140 liter container en dit recht wordt ook niet geheven voor omwisselingen op verzoek door nieuwe huishoudens op percelen indien het verzoek tot omwisseling ontvangen wordt binnen een jaar nadat het nieuwe huishouden feitelijk gebruik maakt van het perceel

Artikel 5 Belastingtijdvak

  • 1. Het belastingtijdvak is in de gevallen, waarin de heffing door middel van afrekeningen van Brabant Water N.V. plaatsvindt, de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken belastingplichtige voor het desbetreffende belastingobject geldt.

  • 2. In andere gevallen dan in het eerste lid bedoeld is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving of gedagtekende nota.

    Deze kan worden gesteld op de afrekening van Brabant Water N.V. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening.

    Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota van Brabant Water N.V. of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 4, tweede lid, wordt geheven bij wege van een gedagtekende nota, bon of andere schriftuur, waarop het verschuldigde bedrag is vermeld.

    Deze belasting is verschuldigd bij de aanvang van het verlenen van de gevraagde dienst.

Artikel 7 Heffing naar tijdsgelang

  • 1. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Het 1e en 2e lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een perceel in feitelijk gebruik neemt.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. Ingeval het belastingtijdvak de verbruiksperiode is, moet het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de overige in artikel 6, eerste lid, bedoelde heffingen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand, die in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld, en de tweede twee maanden later.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 4, tweede lid, moet worden betaald binnen veertien dagen na dagtekening van de in artikel 6, tweede lid, genoemde schriftuur.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2002.

  • 3. Indien het belastingtijdvak een verbruiksperiode is en deze niet gelijk is aan het kalenderjaar, vangt in afwijking in zoverre van artikel 5 eerste lid, het eerste belastingtijdvak, waarvoor deze verordening geldt, aan op 1 januari 2002 en eindigt dat belastingtijdvak op het moment, dat de op 1 januari 2002 lopende verbruiksperiode eindigt.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Afvalstoffenheffing 2002”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Landerd bij besluit van 8 november 2001; ingang 1 januari 2002 en laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 18 december 2008; ingang1 januari 2009.