Regeling vervallen per 13-01-2011

Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften gemeente Landerd 1999

Geldend van 13-01-2000 t/m 12-01-2011

Intitulé

Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften gemeente Landerd 1999

De raad van de gemeente Landerd;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 oktober 1999;

Gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften.

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    beroepsorgaan: gemeentelijk bestuursorgaan dat dient te beslissen op een beroepschrift;

  • b.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • c.

    commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften;

  • d.

    wet: Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk II Behandeling van de bezwaar- en beroepschriften

Paragraaf 1 De commissie

Artikel 2 Inleidende bepaling

  • 1. Er is een commissie ter beoordeling van de beslissing op gemaakte bezwaren en ingestelde administratieve beroepen als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.

  • 2. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaar- en beroepschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:

    • a.

      gemeentelijke belastingverordeningen.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door de gemeenteraad op voorstel van burgemeester en wethouders.

  • 2. De gemeenteraad benoemt overeenkomstig het eerste lid een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden.

  • 3. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan.

  • 4. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

Artikel 3a Afzonderlijke kamers

  • 1. De commissie kan kamers instellen, die belast worden met de behandeling van bezwaar- en beroepschriften.

  • 2. De commissie bepaalt het aantal kamers en stelt voor elke kamer vast welke categorie of categorieën bezwaar- of beroepschriften door haar zullen worden behandeld.

  • 3. Elke kamer bestaat uit ten minste drie leden, te weten:

    • a.

      een voorzitter, zijnde de voorzitter of een van de leden van de commissie, uit haar midden aangewezen;

    • b.

      ten minste twee andere leden, door de commissie aangewezen uit haar midden.

  • 4. De commissie wijst uit haar midden voor elk lid, als bedoeld in het derde lid onder b, een eerste en een tweede plaatsvervanger aan. Indien geen plaatsvervanger beschikbaar is, wijst de voorzitter van de commissie een ander lid van de commissie als zodanig aan.

  • 5. De kamer kan beslissen, dat de behandeling van een bezwaar- of beroepschrift door de commissie zal geschieden.

  • 6. Met betrekking tot de werkwijze van de kamers is het bepaalde in deze verordening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 Secretaris

  • 1. De secretaris van de commissie (en haar kamers) is een door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar.

  • 2. Burgemeester en wethouders wijzen tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie treden af op de dag van het aftreden van de gemeenteraad.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.

  • 3. De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Paragraaf 2 Procedure

Artikel 6 Ingediend bezwaar- of beroepschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaar- of beroepschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaar- of beroepschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3. Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de wet wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar of beroep zal adviseren.

Artikel 7 Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de artikel

  • -

    2:1, tweede lid;

  • -

    6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld;

  • -

    6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie;

  • -

    7:4, tweede lid;

  • -

    7:6, vierde lid;

  • -

    7:18, tweede en zesde lid, en

  • -

    7:20, vierde lid,

van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 8 Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaar- en beroepschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van burgemeester en wethouders vereist.

Artikel 9 Hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van de artikel 7:3 en 7:17 van de wet.

  • 3. Indien de voorzitter op grond van de in het tweede lid genoemde artikelen besluit van het horen af te zien doet hij daarvan mededeling aan:

    • a.

      de belanghebbenden;

    • b.

      het verwerend orgaan en,

    • c.

      in het geval van behandeling van een beroepschrift, het beroepsorgaan.

Artikel 10 Uitnodiging zitting

  • 1. De voorzitter deelt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste tien dagen voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2. Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan, onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval twee weken voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden, het verwerend orgaan en in het geval van behandeling van een beroepschrift, aan het beroepsorgaan meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 11 Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist, dat de meerderheid van het aantal leden, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 12 Niet deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaar- of

beroepschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 13 Openbaarheid zitting

  • 1. De zitting van de commissie is in beginsel openbaar.

  • 2. De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in de artikelen 7:7 en 7:21 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbende respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 15 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    • a.

      De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

    • b.

      Indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter.

    • c.

      Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dit verlangt.

  • 3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaar- of beroepschrift.

  • 4. Het advies wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 17 Uitbrengen advies

  • 1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaar- of beroepschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, of artikel 7:24, tweede lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies voor de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie, de belanghebbenden en in het geval van behandeling van het beroepschrift het verwerend orgaan, een afschrift.

Hoofdstuk III Slotbepalingen

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag, nadat de bekendmaking heeft plaatsgevonden, onder gelijktijdige intrekking van de “Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften gemeente Landerd 1998”, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 juni 1998.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften gemeente Landerd 1999”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Landerd, gehouden op 9 december 1999

De raad voornoemd,

de secretaris
de voorzitter