Regeling vervallen per 01-01-1996

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten

Geldend van 22-12-1994 t/m 31-12-1995

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten

De raad der gemeente Landerd;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Landerd d.d. 18 oktober 1994;

gelet op het bepaalde in de Wet algemene regels herindeling en de Gemeentewet;

B E S L U I T :

  • I.

    Met ingang van 1 januari 1995 in te trekken de “Verordening lijkbezorgingsrechten Schaijk 1991”, laatstelijk gewijzigd door de raad van de voormalige gemeente Schaijk bij besluit van 9 december 1993, goedkeuring Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant d.d. 28 februari 194, nr. 286.687, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich hebben voorgedaan voor deze datum.

  • II.

    Vast te stellen de navolgende “Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten”.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:

begraafplaats

:

de gemeentelijke begraafplaats Schaijk (Bossestraat);

eigen graf

:

een graf, waarvoor aan een natuurlijke of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van lijken;

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

- het doen uitstrooien van as;

eigen urnennis:

:

een nis, waarvoor aan een natuurlijke of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

urn

:

een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

asbus

:

een bus ter berging van as van een overledene.

Artikel 2. Belastbaar feit.

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3. Belastingplicht.

Belastingplichtig is de aanvrager van het gebruik of de diensten dan wel degene, te wiens behoeve het gebruik of de diensten worden aangevraagd of verleend.

Artikel 4. Tarieven en maatstaven van heffing.

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.

Artikel 5. Wijze van heffing.

De rechten worden geheven bij wegen van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur.

Artikel 6. Tijdstip van betaling.

De rechten moeten worden betaald binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

Artikel 7. Machtiging tot overdracht van bevoegdheden

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het verlenen van schriftelijke toestemming met betrekking tot het verdagen van de uitspraak op het bezwaarschrift voor ten hoogste een jaar.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan één of meer gemeente-ambtenaren aanwijzen, die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 8. Nakoming van verplichting

De verplichtingen, bedoeld in de artikel 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (STb. 1959, 301) en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 1990, 221) gelden mede jegens de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de gemeentelijke belastingen.

Artikel 9. Berekening van interest bij uitstel van betaling

Ingeval op de voet van artikel 25 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 1990, 221) uitstel van betaling is verleend, wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht, indien deze voor alle op één aanslagbiljet vermelde aanslagen, gerekend over de volledige looptijd vanhet genoten uitstel, in totaal een bedrag van f 50,-- niet te boven gaat.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1. Het tijdstip van ingang van de heffing is 1 januari 1995.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Lijkbezorgings-rechten 1995".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Landerd van 2 november 1994.

De raad voornoemd,

de secretaris
de voorzitter

Tarieventabel behorende bij de "Verordening Lijkbezorgingsrechten 1995"

Hoofdstuk 1.

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen begraven en begraven houden of het doen bijzetten en bijgezet houden in of het doen verstrooien van as op een eigen graf wordt geheven:

1.1.1

bij eerste verlening van het recht voor een periode van 20 jaar ten aanzien van het stoffelijk overschot van een persoon van 12 jaar of ouder

f 722,--

1.1.2

bij eerste verlening van het recht voor een periode van 20 jaar ten aanzien van het stoffelijk overschot van een kind jonger dan 12 jaar

f 361,--

1.1.3

bij verlenging van het recht voor een periode van 10 jaar ten aanzien van het stoffelijk overschot van een persoon van 12 jaar of ouder

f 361,--

1.1.4

bij verlenging van het recht voor een periode van 10 jaar ten aanzien van het stoffelijk overschot van een kind jonger dan 12 jaar

f 180,50

1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden van maximaal 2 asbussen met of zonder urnen in een eigen urnennis wordt geheven:

1.2.1

bij eerste verlenging van het recht voor een periode van 20 jaar

f 722,--

1.2.2

bij verlenging van het recht voor een periode van 10 jaar

f 361,--

Hoofdstuk 2

2.1

Voor het begraven van een stoffelijk overschot of het bijzetten van een asbus met of zonder urn in een eigen graf wordt geheven:

2.1.1

Voor wat betreft een persoon van 12 jaar of ouder

f 222,--

2.1.2

Voor wat betreft een kind jonger dan 12 jaar, doch wel 1 jaar of ouder

f 111,--

2.1.3

Voor wat betreft een kind jonger dan 1 jaar

f 55,50

2.2

Voor het bijzetten van een asbus met of zonder urn in een eigen urnennis wordt geheven:

f 222,--

2.3

Voor het lichten een stoffelijk overschot of een asbus behalve op rechterlijk gezag worden eveneens de rechten vermeld onder 2.1 een 2.2 geheven.

2.4

Voor het opnieuw begraven of bijzetten worden de rechten vermeld onder 2.1 en 2.2 wederom geheven.

2.5

Voor het begraven of bijzetten op buitengewone uren worden de rechten vermeld in dit hoofdstuk verhoogd met 25%. Onder de buitengewone uren vallen alle tijdstippen, liggende buiten de navolgende tijden:

a.op maandag tot en met vrijdag van 09.00 tot 16.00 uur;

b.op zaterdag van 09.00 tot 12.00 uur

Hoofdstuk 3

3.1

Voor het inschrijven en overboeken van een eigen graf of een eigen urnennis in een daartoe bestemd register wordt geheven

f 3,--

Hoofdstuk 4

4.1

Voor het doen schouwen van een stoffelijk overschot door een gemeentelijk lijkschouwer wordt geheven

f 71,--

Hoofdstuk 5

5.1

Voor het plaatsen van een gedenkteken op eigen graf voor de eerste maal wordt geheven

f 111,--

Hoofdstuk 6

6.1

Voor het onderhoud van de begraafplaats wordt gelijktijdig met het recht bedoeld onder 1.1 terzake van een eigen graf geheven:

6.1.1

voor een periode van 20 jaar ten aanzien van het stoffelijke overschot van een persoon van 12 jaar of ouder

f 525,--

6.1.2

voor een periode van 20 jaar ten aanzien van het stoffelijk overschot van een kind jonger dan 12 jaar

f 262,--

6.1.3

voor een periode van 10 jaar ten aanzien van het stoffelijk overschot van een persoon van 12 jaar of ouder

f 262,--

6.1.4

voor een periode van 10 jaar ten aanzien van het stoffelijk overschot van een kind jonger dan 12 jaar

f 131,--

6.2

Indien het recht bedoeld onder 1.1 is verleend en het begraven of bijzetten in het eigen graf eerst plaatsvindt in de loop van een hiervoor vermelde periode, wordt in afwijking van het vermelde onder 6.1 een evenredig deel van de aldaar vermelde rechten geheven, gerekend met ingang van de maand van begraven of bijzetten tot en met de maand, waarin de betreffende periode afloopt