Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening Premiebeleid Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2009

Geldend van 05-11-2009 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2009

Intitulé

de Verordening premiebeleid Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2009.

De raad van de gemeente Landerd;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 maart 2004;

gelet op artikel 31 lid 2 sub j, artikel 3 tweede lid onder e Inkomensbesluit Ioaw en artikel 4 eerste lid onder a Inkomensbesluit Ioaz; gelet op de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht en de gemeentewet;

B E S L U I T :

Vast te stellen: de Verordening premiebeleid Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2009.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    De wet: de Wet werk en bijstand (Stb 2003 nr 375 ) respectievelijk de wet investeren in jongeren (WIJ); en de begrippen die in deze verordening voorkomen hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren is aangegeven;

  • b.

    Ioaw: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • c.

    Ioaz: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • d.

    U itkeringsgrechtigde: persoon bedoeld in artikel 1 onder o van de Wet structuuruitvoeringsorganisatie werk en inkomen als wel de jongere als bedoeld in artikel 2 van de WIJ van 21 tot 27 jaar.

  • e.

    Dienstbetrekking: een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek dan wel een aanstelling als ambtenaar als bedoeld als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Ambtenarenwet, met uitzondering van werkaanvaarding in het kader van de Wsw;

  • f.

    Bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet

  • g.

    WIJ norm: de op grond van hoofdstuk 4 van de wet op de jongere van 21 tot 27 jaar van toepassing zijnde norm, vermeerderd of verminderd met de op grond van dat hoofdstuk door het college vastgestelde verhoging of verlaging.

  • h.

    Werkaanvaardingssubsidie: de eenmalige subsidie als bedoeld in artikel 31 lid 2 sub j van de Wet werk en bijstand;

  • i.

    College: burgemeester en wethouders van Landerd;

  • j.

    De raad: de gemeenteraad van Landerd

Artikel 2 Doelgroep

1.Aan de uitkeringsgerechtigde die;

  • a.

    aantoonbaar langer dan twee jaar werkloos is;

  • b.

    vrouw is en/of allochtoon, die aantoonbaar langer dan één jaar werkloos is;

  • c.

    door persoonlijke kenmerken niet bemiddelbaar is;

en die een dienstbetrekking aanvaardt en hiermee een inkomen verwerft dat meer bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde norm, kan door burgemeester en wethouders een werkaanvaardingssubsidie worden toegekend.

Artikel 3 Hoogte van de werkaanvaardingssubsidie

  • 1. De werkaanvaardingssubsidie bedraagt voor een alleenstaande 50% van het bedrag dat genoemd is in artikel 31 lid 2 sub j van de wet;

  • 2. De werkaanvaardingssubsidie bedraagt voor de alleenstaande ouder 70% van het bedrag dat genoemd is in artikel 31 lid 2 sub j van de wet;

  • 3. De werkaanvaardingssubsidie bedraagt voor een echtpaar 100% van het bedrag dat genoemd is in artikel 31 lid 2 sub j van de wet;

Artikel 4 Tijdstip van uitbetaling

  • 1.

    De betaling van de uitstroomsubsidie vindt als volgt plaats:

  • a.

    50 % op het moment dat de uitkeringsgerechtigde de dienstbetrekking zes maanden heeft vervuld;

  • b.

    50 % op het moment dat de uitkeringsgerechtigde de dienstbetrekking twaalf maanden heeft vervuld;

Artikel 5 Aanvraag

De subsidie wordt door de uitkeringsgerechtigde aangevraagd door indiening van een volledig ingevuld en eigenhandig ondertekend formulier dat door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld.

Artikel 6 Verplichting

De uitkeringsgerechtigde is verplicht burgemeester en wethouders onmiddellijk mededeling te doen van de feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van deze verordening onder overlegging van bewijsstukken.

Artikel 7 Referteperiode

De uitkeringsgerechtigde die een uitstroomsubsidie heeft ontvangen, kan gedurende vijf jaar niet opnieuw in aanmerking komen voor een werkaanvaardingssubsidie

Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 9 Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt jaarlijks geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe jaarlijks na de inwerkingtreding van de verordening aan de raad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 oktober 2009.

  • 2. De Verordening premiebeleid wet werk en bijstand 2004 (vastgesteld op 29 april 2004) wordt met ingang van 1 oktober 2009 ingetrokken.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening premiebeleid wet werk en bijstand en wet investeren in jongeren 2009

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Landerd
van 8 oktober 2009
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
J.A.G. Huijs W.C. Doorn-Van der Houwen

TOELICHTING

Artikelsgewijze toelichting

Algemeen

Algemene wet bestuursrecht

Op de subsidieverstrekking door de gemeente zijn de artikelen over besluiten, beschikkingen, beslistermijnen, subsidies en bezwaar en beroep van de Awb automatisch van toepassing. Over het algemeen bevordert het letterlijk overnemen van bepalingen uit de Awb de duidelijkheid niet. Wetswijzigingen zouden er dan toe kunnen leiden dat de gemeente ook de subsidieverordening moet wijzigen.

Wet WIJ

Op 1 oktober 2009 treedt de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking. Doelstelling van deze wet is om jongeren te laten werken of leren, of een combinatie van beide. Hiermee wordt een duurzame en substantiële arbeidsparticipatie van jongeren bevorderd en verhoogd.

Met de inwerkingtreding van de WIJ is de WWB voor wat betreft de algemene bijstand in beginsel afgesloten voor jongeren tot 27. Daartoe is de WWB op een aantal onderdelen aangepast.

In onder andere de bestaande verordening premiebeleid wordt verwezen naar de ‘uitkeringsgerechtigden’ zijnde ontvangers van een WWB uitkering. Ook de jongere ingevolge de WIJ kan aansopraak maken op een premie.

Subsidie

Artikel 4.21, eerste lid Awb beschrijft het begrip 'subsidie' als volgt: 'de aanspraak op financiële middelen, door de gemeente verstrekt, met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan de gemeente geleverde goederen of diensten'. De Awb maakt een onderscheid tussen twee beschikkingen: de beschikking tot subsidieverlening en de beschikking tot subsidievaststelling. Subsidieverstrekking omvat zowel de subsidieverlening als de subsidievaststelling. Bij de subsidieverstrekking door de gemeente op grond van artikel 31 lid 2 sub j van de WWB, vallen het moment van subsidieverlening en subsidievaststelling meestal samen. Wij zullen dan ook geen beschikking tot subsidieverlening uitvaardigen, maar in antwoord op een subsidieaanvraag direct een beschikking tot subsidievaststelling uitgeven. Het antwoord van de gemeente op de subsidieaanvraag is altijd een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid Awb: 'een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling', waartegen op grond van de Awb bezwaar en beroep mogelijk is.

Subsidieplafond

In de verordening is niet gebruikgemaakt van de mogelijkheid om een subsidieplafond op grond van artikel 4:25 Awb in te stellen. In het geval een gemeente dit wel wil doen, zal zij hiertoe een artikel in de verordening moeten opnemen. In dat artikel kan aangegeven worden dat het subsidieplafond jaarlijks door burgemeester en wethouders (naar aanleiding van de vaststelling van de begroting) bekendgemaakt zal worden. Met het toepassen van een subsidieplafond zou kunnen worden voorkomen dat een gemeente meer uitgaven heeft dan zij begroot. Een groot nadeel is echter dat personen, die in de verordening als doelgroep voor het subsidiebeleid zijn omschreven uitsluitend vanwege het bereiken van het subsidieplafond niet in aanmerking kunnen komen voor de subsidie. Daarnaast biedt de aard van deze subsidieverstrekking onvoldoende houvast voor het hanteren van een subsidieplafond. In veel gevallen heeft de subsidie een periodiek karakter en staat bij de toekenning niet vast wat het totaalbedrag van de te verstrekken subsidie zal zijn, aangezien de omstandigheden van belanghebbende in de loop van het jaar kunnen wijzigen wat het subsidiebedrag beïnvloedt. Wij zijn voornemens bij de vormgeving van het subsidiebeleid zorgvuldig aandacht te besteden aan de budgettaire consequenties zodat de uitgaven overeenkomen met de begrote kosten waardoor het vastleggen van een subsidieplafond niet nodig is om de gemeentelijke uitgaven te kunnen beheersen bij het beleid op grond van deze verordening.

Terugvordering

Op grond van artikel 4:49 en 4:57 Awb, heeft de gemeente de bevoegdheid om de subsidievaststelling in te trekken of ten nadele van de subsidieontvanger te wijzigen.

Na het moment van subsidievaststelling kunnen de gronden voor intrekking van de subsidie zijn dat de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, of dat de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Deze verplichtingen kunnen zijn opgelegd op grond van artikel 4:37 en 4:38 Awb. De intrekking of wijziging van de subsidie werkt terug tot het moment van subsidievaststelling, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald (artikel 4:49 Awb). In artikel 4:57 van de Awb, is de bevoegdheid van de gemeente vastgelegd om onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terug te vorderen. De gemeente hoeft daarom de bevoegdheid tot terugvorderen niet nogmaals vast te leggen in deze verordening.

Artikel 1. Begripsomschrijving

De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de WWB.

In de verordening wordt het begrip ‘belanghebbende’ gebruikt. Dit begrip wordt in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht omschreven als ‘degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken’.

Dienstbetrekking

Deze omschrijving verdient de voorkeur boven regulier werk of (vast)loondienstverband. Het privaatrechtelijk dienstverband omvat bovendien periode van ziektewet- en werkloosheidsuitkering. Een overweging om Wsw werkaanvaarding buiten het subsidiebeleid te laten is dat Wsw niet gezien wordt als reguliere arbeid. Wsw is bovendien geen algemeen geaccepteerde arbeid

Artikel 2 Voorwaarden voor het recht op werkaanvaardingssubsidie

In lid 1 staat ‘de verfijning van de doelgroep’ opgenomen van de uitkeringsgerechtigden die wij in aanmerking wil laten komen voor de werkaanvaardingssubsidie.

Artikel 3 Hoogte van de werkaanvaardingssubsidie

Aangezien de bedragen voor de Ioaw en Ioaz hetzelfde zijn als voor de WWB wordt alleen verwezen naar het desbetreffende artikel in de WWB.

Artikel 4 Tijdstip van uitbetaling

In de verordening is ervoor gekozen om de subsidie in twee gedeelten uit te betalen. Dit is gedaan om een extra stimulans te bieden voor diegenen die gedurende langere tijd uitkeringsonafhankelijk zijn.

Artikel 5 Aanvraag

De systematiek van de Awb gaat uit van een schriftelijke aanvraagprocedure. Dit is vastgelegd in artikel 4:1 van de Awb.Besluitvorming op basis van een aanvraagprocedure geeft de gemeente meer informatie over de wens van de belanghebbende om voor de subsidie in aanmerking te komen. In deze verordening wordt bij het subsidieverzoek gekozen voor een schriftelijke aanvraagprocedure.

Artikel 6 Verplichtingen

In het geval de omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde wijzigen en deze betrekking hebben op het recht op de toegekende subsidie mag van de uitkeringsgerechtigde worden verwacht dat hij hiervan onmiddellijk mededeling doet om zodoende onterechte betaling te voorkomen. De gemeente kan zelf regelen op welke wijze belanghebbende aan zijn informatieplicht dient te voldoen. In de regel zal om schriftelijke mededelingen worden gevraagd waarbij veelal wordt aangesloten bij de informatie die belanghebbende reeds dient te verstrekken in het kader van de uitkeringsverstrekking.

Artikel 7 Referteperiode

Dit artikel maakt het mogelijk voor de subsidie een referteperiode te hanteren. Op deze manier wordt voorkomen dat bijvoorbeeld in het geval een belanghebbende

tweemaal in vijf jaar uitstroomt, deze persoon alle twee de keren voor een stroomsubsidie in aanmerking zou komen.

Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden

Indien zich omstandigheden voordoen die bij het opstellen van de verordening niet waren voorzien, neemt het college van burgemeester en wethouders een beslissing.

Artikel 9, 10 en 11

Spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting