Regeling vervallen per 29-12-2011

Tijdelijke subsidieverordening welzijn professionele organisaties 2007

Geldend van 07-02-2007 t/m 28-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

Tijdelijke subsidieverordening welzijn professionele organisaties 2007

De raad der gemeente L a n d g r a a f ;

gelezen het van Burgemeester en Wethouders d.d. 12 december 2006;

Gelet op de Gemeentewet, en de artikelen 4.2 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het wenselijk is vooruitlopend op een integrale herziening van de subsidieregelingen welzijn, de huidige Subsidieverordening Welzijn gemeente Landgraaf 2003, en de Subsidieverordening Welzijn professionele organisaties 2003, te dereguleren en in overeenstemming te brengen met de eisen van rechtmatigheid;

b e s l u i t :

vast te stellen de Tijdelijke subsidieverordening welzijn professionele organisaties 2007.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    organisatie: een rechtspersoonlijkheid bezittende instelling;

  • b.

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door het college verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van een organisatie, anders dan als betaling voor aan de gemeente Landgraaf geleverde goederen of diensten;

  • c.

    subsidiebudget: het bedrag dat gedurende het gemeentelijke begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies;

  • d.

    subsidiejaar: de periode waarop de aanvraag voor subsidie betrekking heeft;

  • e.

    jaarrekening: de jaarrekening als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, boek 2, titel 9, afdeling 1 e.v;

  • f.

    jaarverslag: het jaarverslag als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, boek 2, titel 9, afdeling 7 e.v.;

  • g.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Landgraaf;

  • h.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Subsidie

Aan de in de programmabegroting 2012 van de gemeente Landgraaf genoemde professionele organisatie kan op aanvraag de in die begroting bij die organisatie genoemde subsidie worden verstrekt, indien de organisatie op professionele basis activiteiten verricht die, naar het oordeel van het college, in belangrijke mate ten goede komen aan de Landgraafse gemeenschap.

Artikel 3 Subsidieaanvraag

  • 1. De in de programmabegroting 2012 van de gemeente Landgraaf genoemde organisatie dient voor 1 mei van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar, schriftelijk een aanvraag om subsidie, bij het college in. De aanvraag dient te bevatten:

    • a.

      een duidelijke omschrijving van de activiteiten waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft en de wijze waarop deze activiteiten in het subsidiejaar worden gerealiseerd;

    • b.

      een duidelijke omschrijving waaruit blijkt dat de door de organisatie beoogde activiteiten in belangrijke mate ten goede komen aan de Landgraafse gemeenschap;

    • c.

      een sluitende begroting voor het beoogde subsidiejaar op basis van kosten en opbrengsten, met een specificatie van in elk geval de personeelslasten en accommodatielasten;

    • d.

      voor zover van toepassing, een overzicht van de in het subsidiejaar te heffen contributies, bijdragen, of te hanteren tarieven en toegangsprijzen.

  • 2. Het college is bevoegd binnen een door het college te stellen termijn, van de organisatie nadere informatie te verlangen indien dat voor de beoordeling van de subsidieaanvraag van belang is.

Artikel 4 Behandeling van de aanvraag

Indien de in artikel 3, eerste lid bedoelde gegevens niet zijn verstrekt, stelt het college overeenkomstig artikel 4:5 Awb een termijn waarbinnen de ontbrekende gegevens kunnen worden ingediend. Na het ongebruikt verstrijken van de gestelde termijn is het college bevoegd de aanvraag buiten behandeling te stellen.

Artikel 5 Subsidieverlening

  • 1. Het college beslist op een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, zo mogelijk voor aanvang van het subsidiejaar, doch in elk geval niet later dan 4 weken nadat het subsidiejaar is ingegaan.

  • 2. Indien de subsidie ten laste komt van een begroting die nog niet door de raad is vastgesteld of goedgekeurd, wordt subsidie slechts verleend onder voorbehoud van goedkeuring door de raad en onder de voorwaarde dat de raad voldoende middelen ter beschikking stelt.

  • 3. Het college is bevoegd tot het verstrekken van voorschotten tot 100% van het bij de subsidieverlening opgenomen bedrag.

Artikel 6 Weigering subsidie

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 Awb, wordt subsidie geweigerd indien:

  • a.

    naar het oordeel van het college, de door de organisatie voorgenomen activiteiten niet in belangrijke mate ten goede komen aan de Landgraafse gemeenschap;

  • b.

    onvoldoende inzicht bestaat in de door de organisatie voorgenomen activiteiten en hiermee beoogde resultaten;

  • c.

    door de organisatie geen sluitende begroting is ingediend;

  • d.

    de ingediende begroting onvoldoende inzicht biedt in de personeelslasten en accommodatielasten;

  • e.

    conservatoir beslag ligt op het gehele of gedeeltelijke vermogen van de organisatie;

  • f.

    voor de organisatie faillissement of surséance van betaling is aangevraagd dan wel door de rechtbank is uitgesproken respectievelijk is verleend;

  • g.

    door de organisatie geen jaarrekening is ingediend over het subsidiejaar dat twee kalenderjaren aan het nieuwe subsidiejaar vooraf gaat, voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring, voor zover over dat jaar de organisatie in aanmerking is gebracht voor subsidie op grond van deSubsidieverordening Welzijn Professionele organisaties 2003 en de organisatie wettelijk verplicht was een jaarrekening op te stellen;

  • h.

    het opstellen van een jaarrekening en jaarverslag als bedoeld onder sub g. voor de organisatie over dat subsidiejaar niet wettelijk verplicht is, maar geen financiële verantwoording is afgelegd volgens de normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd en die zodanig inzicht geven dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en het resultaat.

Artikel 7 Nadere voorschriften

Het college is bevoegd aan de verlening van de subsidie nadere voorschriften te verbinden voor zover die voorschriften betrekking hebben op de wijze waarop het doel waarvoor de subsidie wordt verleend, wordt verwezenlijkt.

Artikel 8 Overleg

Een organisatie neemt deel aan door of namens het college gewenst overleg.

Artikel 9 Toestemming college

  • 1. Een organisatie behoeft voorafgaande toestemming van het college voor:

    • a.

      wijziging van de geldende statuten;

    • b.

      het oprichten dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

    • c.

      het ontbinden van de organisatie als rechtspersoon;

    • d.

      het in eigendom verwerven, vervreemden of bezwaren van onroerende zaken indien zij mede zijn verworven door middel van verstrekte subsidie, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit verstrekte subsidie;

    • e.

      het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van onroerende zaken of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien zij geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit subsidie;

    • f.

      het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten tot geldlening;

    • g.

      het aangaan van overeenkomsten waarbij de organisatie zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij de organisatie zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt;

    • h.

      het vormen van fondsen en reserveringen;

    • i.

      het vaststellen of wijzigen van tarieven voor gesubsidieerde activiteiten;

    • j.

      het doen van aangifte tot faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling;

  • 2. Toestemming als bedoeld in het eerste lid wordt geweigerd indien naar het oordeel van het college:

    • a.

      het door de organisatie kenbaar gemaakte voornemen er toe zou leiden dat de activiteiten niet meer in belangrijke mate ten goede zouden komen aan de Landgraafse gemeenschap;

    • b.

      voldoende zekerheid ontstaat dat de door middel van subsidie verworven roerende en onroerende zaken, dan wel reserves toekomen aan de Landgraafse gemeenschap;

    • c.

      anderszins dringende redenen gelegen in de bescherming van het publieke belang, zich daartegen verzetten.

Artikel 10 Subsidievaststelling

  • 1. De organisatie dient voor 1 september van het op het subsidiejaar volgende kalenderjaar, een verzoek tot subsidievaststelling in. Het college is bevoegd desgevraagd uitstel te verlenen tot een nader te bepalen datum.

  • 2. Bij het verzoek tot subsidievaststelling dient de organisatie, een door een accountant goedgekeurde jaarrekening en een jaarverslag in, indien de organisatie wettelijk verplicht is hierover te beschikken. Uit het jaarverslag blijkt ten minste of en in welke mate de voorgenomen activiteiten zijn gerealiseerd. Indien de wettelijke verplichting niet geldt, dan legt de organisatie financiële verantwoording af volgens de normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd en wat een zodanig inzicht geeft dat door het college een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en het resultaat, de solvabiliteit en liquiditeit, en de activiteiten van de organisatie.

  • 3. Bij de vaststelling van de subsidie voor de organisatie kan het in de programmabegroting 2012 van de gemeente Landgraaf, voor die organisatie opgenomen bedrag neerwaarts worden bijgesteld indien en voor zover de voorgenomen activiteiten niet of niet voldoende zijn gerealiseerd.

  • 4. Indien het college voornemens is tot neerwaartse bijstelling als bedoeld in het derde lid, wordt door of namens het college ten minste een maal overleg gevoerd met de organisatie.

Artikel 11 Intrekkingsgronden

  • 1. Het college is bevoegd de subsidie geheel of gedeeltelijk in te trekken en eventueel verstrekte voorschotten geheel of gedeeltelijk terug te vorderen indien de organisatie:

    • a.

      de bij de subsidieverlening opgenomen voorschriften niet of onvoldoende naleeft;

    • b.

      onjuiste gegevens heeft verstrekt en dit indien wel de juiste informatie zou zijn verstrekt, tot weigering of verlaagde subsidieverlening zou hebben geleid;

    • c.

      het bepaalde in de artikelen 7 tot en met 10, eerste en tweede lid en artikel 13, niet of onvoldoende naleeft.

  • 2. Alvorens gebruik te maken van de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid, wordt door of namens het college ten minste een maal overleg gevoerd met de organisatie.

Artikel 12 Geen gevolgen

Het college is bevoegd om, in afwijking van het bepaalde in artikel 6 sub g, geen gevolgen te verbinden aan het ontbreken van een goedkeurende verklaring van een accountant, indien hierdoor een onbillijkheid van overwegende aard zou ontstaan.

Artikel 13 Informatieverstrekking

  • 1. De organisatie die op grond van deze verordening een subsidie ontvangt, verstrekt desgevraagd op verzoek van het college een tussenrapportage binnen een door het college gestelde termijn. Deze rapportage verschaft inzicht in:

    • -

      de verwachte realisatie van de doelstellingen zoals vastgesteld bij de subsidieverlening;

    • -

      het verwachtte en – waar nodig geacht – bij te stellen exploitatieresultaat;

    • -

      geconstateerde risico’s en voorgestelde maatregelen.

  • 2. Indien gedurende het subsidiejaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten doet de organisatie daarvan direct mededeling van aan het college onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

Artikel 14 Overgangsbepaling

Indien een verzoek om verlening dan wel vaststelling van de subsidie is dan wel wordt ingediend over een aan 2011 voorafgaand kalenderjaar, geldt voor het subsidiejaar de programmabegroting uit het overeenkomstige kalenderjaar.

Artikel 15 Slotbepalingen

  • 1. De Subsidieverordening Welzijn gemeente Landgraaf 2003, en de Subsidieverordening Welzijn Professionele organisaties 2003, worden ingetrokken.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als: Tijdelijke subsidieverordening welzijn professionele organisaties 2007.

  • 3. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking hiervan in Landgraaf Koerier, werkt terug tot en met 1 januari 2007 en geldt tot en met 31 december 2011.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 1 februari 2007.
De griffier, De voorzitter,

Nota-toelichting

Toelichting

 

De huidige Subsidieverordening Welzijn gemeente Landgraaf 2003,  en de Subsidieverordening Welzijn Professionele organisaties 2003, worden gelijktijdig met de inwerkingtreding van onderhavige subsidieverordening ingetrokken.

Ook de Subsidieverordening Welzijn Vrijwilligersorganisaties 2003, wordt ingetrokken.

Deze verordeningen blijken in de praktijk niet geheel aan de eisen van rechtmatigheid te voldoen en daarnaast een aantal overbodige en voor de betrokken organisaties administratief belastende bepalingen te bevatten. De Tijdelijke verordeningen beogen geen beleidswijzigingen door te voeren.

Een fundamentele herziening van het subsidiebeleid welzijnsorganisaties is in het vooruitzicht  gesteld, waarbij zoveel mogelijk alle verenigingen en organisaties die binnen de gemeente Landgraaf actief zijn, zullen worden betrokken. Om tot een zorgvuldige afweging van alle betrokken belangen te geraken,  is met het hieraan voorafgaande proces toch de nodige tijd gemoeid. Daarom  is er voor gekozen om de huidige verordeningen uitsluitend te toetsen op dereguleringsaspecten resp. op eisen van rechtmatigheid. Een uitzondering hierop is  dat in de onderhavige subsidieverordening vanaf 2008, tevens de mogelijkheid wordt geopend om aan bepaalde organisaties een bijdrage in de accommodatiekosten te bieden.

Aan de nieuwe verordeningen wordt een beperkte geldigheidsduur meegegeven. Het streven is er op gericht om voor het verstrekken van subsidies voor het kalenderjaar 2009, reeds in 2008 te beschikken over nieuwe subsidieverordeningen.

 

Voor de vaststelling van de in de bijlage opgenomen hoogte van de subsidiebedragen, is zoveel mogelijk aangesloten bij het bedrag dat op grond van de op dat moment vigerende regelingen, in 2005 respectievelijk 2006 aan de betrokken organisatie toekomt.

De in de bijlage genoemde bedragen zijn weliswaar maximumbedragen, maar er mag van worden uitgegaan dat bij de subsidieverlening en vaststelling wordt aangesloten bij die bedragen, vooropgesteld dat het activiteitenniveau van 2006 tenminste blijft gehandhaafd. Uiteraard moet dan wel aan alle overige voorwaarden zijn voldaan. Mocht achteraf blijken dat dat niet het geval is dan kan het bedrag worden bijgesteld. Daarover wordt dan voorafgaand overleg gevoerd met de organisatie.

 

Aangezien de begroting voor 2008 nog niet door de raad is vastgesteld, is opgenomen dat indien de raad voor 2008 een ander subsidiebudget vaststelt, de bedragen evenredig over de in de bijlage genoemde organisaties zullen worden verdeeld.

Een belangrijke deregulering voor het kalenderjaar 2008 wordt bereikt doordat de betrokken organisaties geen gedetailleerde gegevens meer hoeven te verstrekken. Wel moet het college in de gelegenheid worden gesteld om vast te stellen of de door de organisatie te realiseren activiteiten ook daadwerkelijk worden aangeboden respectievelijk worden gerealiseerd en of deze ten goede komen aan de Landgraafse gemeenschap.

Artikel 2 biedt de grondslag voor verstrekking van subsidies. Het gaat er om dat de door de organisatie te verrichten activiteiten, in belangrijke mate ten goede komen aan de Landgraafse gemeenschap. De organisatie zal gegevens aan moeten reiken waaruit blijkt dat dit het geval is. De beoordeling van het begrip “in belangrijke mate “ is vervolgens aan het college, maar wel zal vast moeten komen staan dat de organisatie zich met de beoogde activiteiten vooral richt op de Landgraafse inwoners. Inwoners. Daarvoor kan een belangrijke aanwijzing zijn dat de beoogde activiteiten zich ook daadwerkelijk binnen de gemeentelijke grenzen afspelen. Dit moet van geval tot geval worden beoordeeld.

Op welke wijze de activiteiten feitelijk worden gerealiseerd zal moeten blijken uit de informatie die de organisatie bij indiening van de subsidieaanvraag, aanreikt. Uit de in te dienen jaarrekening, voorzien van een goedkeurende verklaring van de accountant, alsook uit het jaarverslag zal dan moeten blijken of de beoogde activiteiten ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd.

Het is aan het college om te beoordelen of de beoogde doelstelling in voldoende mate wordt gerealiseerd. Is dat niet het geval dan zal het college, beargumenteerd, met een weigering of vermindering van de subsidie kunnen komen.

Als de organisatie de bij de subsidieverlening omschreven activiteiten heeft verricht en de verplichtingen heeft nageleefd en er zich geen onregelmatigheden hebben voorgedaan, zal de subsidievaststelling gebaseerd worden op het bedrag dat bij de subsidieverlening in het vooruitzicht is gesteld.

 

Een ruim aantal jaren gaat het bij de subsidiering op grond van de ingetrokken subsidieverordening, om steeds dezelfde organisaties. Om die reden kan in artikel 2, eerste lid, dan ook naar de bij de verordening behorende bijlage worden verwezen, waarin de organisaties met naam en toenaam staan vermeld. Het gaat hierbij om een limitatieve opsomming.

 

De subsidieverlening vindt zo mogelijk plaats voor het begin van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is aangevraagd, maar in elk geval vier weken later. Na afloop van dat subsidiejaar dient de organisatie in het daaropvolgende jaar voor 1 september een einddeclaratie in. Alsdan zal het college nagaan of aan alle subsidievereisten en voorschriften is voldaan. Is dat het geval dan ontvangt de organisatie een besluit tot subsidievaststelling. De hoogte van het subsidiebedrag kan uiteindelijk lager uitvallen, namelijk indien vast komt te staan, bijvoorbeeld op basis van de  accountantsrapportage,  dat de beoogde activiteiten  onvoldoende zijn gerealiseerd, de beoogde kosten niet zijn gemaakt en ook overigens de resultaten onvoldoende aan de Landgraafse gemeenschap ten goede zijn gekomen. De verlaging zal in een juiste proportionele  verhouding moeten staan met de niet uitgevoerde activiteiten resp. niet gemaakte kosten. Er dient dan ook voorafgaand overleg met de organisatie plaats te vinden. Op die manier wordt verzekerd dat een zorgvuldige besluitvorming plaatsvindt. 

 

Artikel 13 bevat een kapstokbepaling op basis waarvan het mogelijk wordt een tegemoetkoming te verstrekken aan met name genoemde organisaties die in een locatie gehuisvest zijn wat in eigendom behoort van de gemeente. Omdat het hierbij veelal gaat om huren die niet kostendekkend zijn, is besloten dat in 2007 het overleg met de organisaties wordt geopend om tot nieuwe huurovereenkomsten op kostendekkende basis te komen. Vooruitlopend op de eerdergenoemde fundamentele herziening van de subsidieregelingen, wordt het mogelijk gemaakt om aan de organisaties een tegemoetkoming te verstrekken in de accommodatiekosten. De hoogte van de subsidie wordt in een later stadium bepaald en is ook afhankelijk van de financiële middelen die de raad beschikbaar stelt. Uitgangspunt is dat het in elk geval in 2008 voor de organisaties kostenneutraal gebeurt.

 

Tegen het besluit tot subsidieverlening alsook tot vaststelling van de subsidie, staat op de gebruikelijke wijze bezwaar en beroep open.  Als tegen de subsidieverlening geen bezwaar en beroep is ingesteld, kunnen tegen de subsidievaststelling geen bezwaren meer worden aangevoerd die ook tegen de subsidieverlening ingebracht hadden kunnen worden. 

 

De onderhavige verordening wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2007 vastgesteld.  Dat betekent dat indien uiterlijk 31 december 2006, nog niet op subsidieverzoeken ingediend op grond van de voor het jaar 2007 is beslist, deze verzoeken op grond van de nieuwe verordening worden afgewikkeld. Alle organisaties die voor 1 mei 2006 een subsidieverzoek op grond van de oude verordening hebben ingediend, staan in de bijlage vermeld.

 

De verwachting is dat ruim  voor het subsidiejaar 2009 een nieuwe subsidieverordening tot stand is gekomen. Dat houdt in dat voor 1 mei 2008 de inhoud van de nieuwe subsidieverordening op hoofdlijnen bekend zal moeten zijn. Ook zal bekend moeten zijn op welke wijze subsidieverzoeken voor het kalenderjaar 2009 kunnen worden ingediend. Mocht dat onverhoopt niet het geval zijn dan ligt het voor de hand om de werkingsduur van onderhavige subsidieverordening nog met een jaar te verlengen. Daar wordt echter niet van uit gegaan.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 1 februari 2007.

 

De griffier,                                                                                                                        De voorzitter,