Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2010

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2010

De raad van de gemeente Landsmeer;

gelezen het voorstel van 24 november 2009;

gelet op artikelen 216 en 224 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2010.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobielekampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's,toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigenwelke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie enandere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, ofgedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans,welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor hetgedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobielkampeeronderkomen of stacaravan.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente tegenvergoeding, in welke vorm dan ook, in hotels, pensions, appartementen, vakantieonderkomens,mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten,op vaste standplaatsen alsmede hiermee op één lijn te stellen ruimten enwatervlakten, door personen die niet als ingezeten in de gemeentelijkebasisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn ingeschreven, wordtonder de naam 'toeristenbelasting' een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikkingstaande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene,ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen,is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijfhoudt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 5 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 0,55.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf door degene:

  • 1.

    die op de dag waarop de eerste overnachting plaatsvindt, nog niet de leeftijd vandrie jaren heeft bereikt;

  • 2.

    die als verzorgde in een van overheidswege erkende inrichting tot verzorging vanzieken, gebrekkigen, hulpbehoevenden dan wel bejaarden verblijft;

  • 3.

    die als gebruiker van een woonwagen of woonschip als bedoeld in deWoningwet, daarin overnacht;

  • 4.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van deVreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 8 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot: Vakantieonderkomens,niet beroepsmatig verhuurde ruimten, mobielekampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen en mobielekampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op:

    2 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

    3 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt;

  • 2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnachtwordt:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten dan wel op vaste standplaatsen bepaald op 50;

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op nietvaste standplaatsen bepaald op 365.

  • 3. Het aantal mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen alsbedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld op het gemiddelde van een zestaltellingen gedurende het belastingjaar, waarbij iedere telling valt binnen eenafzonderlijke periode van twee maanden.

Artikel 9 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 8 wordt op een door de belastingplichtige bijde aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijkeaantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 8 berekende aantal.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

Aanslagen van minder dan € 25,- worden niet opgelegd.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. De primitieve en definitieve aanslagen moeten worden betaald in twee gelijketermijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening vanhet aanslagbiljet, en de tweede één maand later.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is een voorlopige aanslaginvorderbaar in zo veel gelijke termijnen als er na de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, nog maanden van het jaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste twee bedraagt.

    De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen tekens een maand later.

Artikel 13 Kwijtschelding

Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met

betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 15 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor deeerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid totovernachten verschaft, dat schriftelijk te melden aan de door het college vanburgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De 'Verordening toeristenbelasting 2009' van 15 december 2008 wordtingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang vande heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van debekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting 2010'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van 14 december 2009.
De voorzitter,
De griffier,