Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening Interactieve Beleidsvorming, Inspraak en Burgerinitiatief Lansingerland 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening Interactieve Beleidsvorming, Inspraak en Burgerinitiatief Lansingerland 2013

Hoofdstuk 1 Algemeen

Verordening Interactieve Beleidsvorming, Inspraak en Burgerinitiatief Lansingerland 2013

Artikel 1 Begripsbepalingen

De verordening verstaat onder:

a. burgerinitiatief: een uitgewerkt voorstel van een initiatiefgerechtigde ter plaatsing op de agenda van de vergadering van de raad, of een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een concreet omschreven onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen;

b. interactieve beleidsvorming: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de vorming van gemeentelijk beleid;

c. inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;

d. inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven; e. beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid f. belanghebbende: dat is de belanghebbende zoals bepaald in hoofdstuk 1 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2 Burgerinitiatief

Artikel 2 Initiatiefgerechtigden burgerinitiatief

1. Initiatiefgerechtigd tot het indienen van een burgerinitiatief zijn alle ingezetenen van de gemeente en belanghebbenden.

2. Voor de beoordeling of iemand inwoner is of een belanghebbende, is de situatie op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 3 Begeleiding

Indien iemand informatie wenst over een burgerinitiatief of van plan is om een burgerinitiatief in te dienen dan kan er contact opgenomen worden met de accountmanager burgerparticipatie en interactieve beleidsvorming van de gemeente. De accountmanager zal op verzoek informatie geven en de totstandkoming van een burgerinitiatief begeleiden.

Artikel 4 Indienen burgerinitiatief

1. Het burgerinitiatief wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad.

2. Het initiatief bevat tenminste:

a. een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;

b. een toelichting op het burgerinitiatief;

c. een omschrijving van het draagvlak voor het burgerinitiatief;

d. een overzicht van mogelijke kosten van het burgerinitiatief;

e. de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de initiatiefnemer(s).

Artikel 5 Uitgesloten onderwerpen

Een burgerinitiatiefvoorstel kan niet worden ingediend over de volgende aangelegenheden:

a. de uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

b. gemeentelijke belastingen en tarieven;

c. vaststelling en wijziging van de gemeentelijke begroting, de jaarrekening en de goedkeuring van de begroting;

d. een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

e. benoeming en functioneren van personen;

f. handelingen en gedragingen van collegeleden, raadsleden of ambtenaren waartegen een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend of een door de gemeenteraad of college vastgestelde klachtenregeling;

g. onderwerpen waartegen een bezwaar- of beroepsprocedure in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht openstaat of heeft opengestaan of onderwerpen waarover de burgerlijke rechter is gevraagd een oordeel uit te spreken of heeft uitgesproken;

h. een onderwerp waarover de raad korter dan 1 jaar voor indiening van het burgerinitiatief een besluit heeft genomen; i. een onderwerp dat overwegend het privébelang van de indiener dient.

Artikel 6 Behandeling in de raad

1. De voorzitter van de raad plaatst het burgerinitiatief op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de raad, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

2. Indien de raad het verzoek afwijst wegens strijd met artikel 5, onder d en het college of de burgermeester bevoegd is, kan de raad het voorstel doorzenden aan het college of de burgemeester.

3. Indien de raad het initiatief in behandeling neemt, stelt hij tegelijkertijd vast of gebruik wordt gemaakt van een van de mogelijkheden genoemd in het vierde en vijfde lid van dit artikel en in welke raadsvergadering besluitvorming over het burgerinitiatief zal plaatsvinden.

4. De raad kan besluiten om een burgerinitiatief om advies voor te leggen aan het college. Hij stelt daarbij een termijn vast waarbinnen dit advies moet zijn uitgebracht.

5. De raad kan tevens besluiten om een burgerinitiatief om advies voor te leggen aan een raadscommissie. Hij stelt daarbij een termijn vast waarbinnen dit advies moet zijn uitgebracht.

Artikel 7 Beraadslaging en besluitvorming

1. De voorzitter van de raad nodigt de initiatiefnemers schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De initiatiefnemers hebben tijdens deze vergadering de gelegenheid om het burgerinitiatief mondeling toe te lichten en eventuele vragen uit de raad te beantwoorden.

2. De voorzitter van de raad kan een of meer initiatiefnemers of de vertegenwoordiger toestemming geven om deel te nemen aan de beraadslaging in de raad over het burgerinitiatief.

3. Indien de raad toepassing heeft gegeven aan artikel 6 lid 5, zijn het eerste en tweede lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing op de behandeling van het initiatief in een raadscommissie.

4. Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, op de internetsite van de gemeente dan wel op een andere geschikte wijze.

5. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de initiatiefnemer(s).

6. Indien de raad geheel of gedeeltelijk overeenkomstig het burgerinitiatief besluit, deelt het college de initiatiefnemers binnen twee weken na de raadsvergadering waarin de besluitvorming over het burgerinitiatief heeft plaatsgevonden mee, wanneer de uitvoering van het raadsbesluit zal worden gestart, bij welke medewerker van de gemeente de initiatiefnemers nadere inlichtingen kunnen inwinnen en hoe vaak en op welke termijn terugkoppeling aan de raad plaatsvindt.

7. a. De initiatiefnemers informeren de raad regelmatig schriftelijk over de voortgang van het burgerinitiatief.

b. Bij afronding van het burgerinitiatief informeren de initiatiefnemers de raad over het resultaat.

8. Indien een burgerinitiatief is afgewezen, is sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep openstaat.

9. Het agenderen van een burgerinitiatief is een voorbereidingsbeslissing in de zin van artikel 6:3 van de Algemene wet bestuursrecht en is niet vatbaar voor bezwaar en beroep.

Hoofdstuk 3 Interactieve beleidsvorming

Artikel 8 Besluit inzet interactieve beleidsvorming

Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden bij de start van nieuw beleid of nieuwe planvorming op welke wijze het beleid interactief wordt vormgegeven.

Artikel 9 Consultatie accountmanager burgerparticipatie en interactieve beleidsvorming

Ieder plan van aanpak voor interactieve beleidsvorming wordt ter consultatie voorgelegd aan de accountmanager burgerparticipatie en interactieve beleidsvorming.

Artikel 10 Eindverslag interactieve beleidsvorming

1. Ter afronding van de interactieve beleidsvorming maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

2. Het eindverslag bevat in elk geval:

a. een overzicht van de activiteiten in het proces van interactieve beleidsvorming;

b. een weergave van de bijdragen, mondeling of schriftelijk tijdens dit proces naar voren zijn gebracht;

c. een reactie op deze bijdragen en de gevolgen daarvan op de besluitvorming.

3. Het bestuursorgaan stuurt het eindverslag ter informatie naar de raad.

Hoofdstuk 4 Inspraak

Artikel 11 Onderwerp van inspraak

1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.

2. Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

3. Geen inspraak wordt verleend:

a. ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

b. indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

c. indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

d. inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

e. indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

f. indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

4. Inspraak wordt verleend op ruimtelijke plannen onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) indien hierbij veel en/of grote belangen spelen. Bij omgevingsvergunningen, als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), zal geen inspraak worden verleend.

Artikel 12. Inspraakgerechtigden

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

Artikel 13. Inspraakprocedure

1. Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.

2. Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

3. De inspraakprocedure voor ruimtelijke plannen kent een termijn van terinzagelegging van vier weken en inspraakreacties kunnen alleen schriftelijk ingediend worden. Indien een inspraakavond voor een ruimtelijk plan wordt gehouden, kunnen tijdens deze avond mondelinge inspraakreacties ingediend worden.

Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

De inspraakprocedure voor ruimtelijke plannen kent een termijn van terinzagelegging van vier weken en inspraakreacties kunnen alleen schriftelijk ingediend worden. Indien een inspraakavond voor een ruimtelijk plan wordt gehouden, kunnen tijdens deze avond mondelinginspraakreacties ingediend worden.

Artikel 14. Eindverslag

1. Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

2. Het eindverslag bevat in elk geval:

a. een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

b. een weergave van de inspraakreacties die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

c. een reactie op deze inspraakreacties, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

3. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

Hoofdstuk 5 Informatievoorziening aan de raad

Artikel 15 Rapportage aan de raad

1.Het college rapporteert elk jaar schriftelijk aan de raad over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

2. Het college rapporteert elk kwartaal schriftelijk aan de raad over de het toepassen van interactieve beleidsvorming in de praktijk.

Artikel 16 Slotbepaling

1. De verordening treedt in werking op 1 januari 2013.

2. De Verordening op het burgerinitiatief Lansingerland 2007 en de Inspraakverordening gemeente Lansingerland 2011 worden ingetrokken per 1 januari 2013.

3. De verordening kan worden aangehaald als Verordening Burgerinitiatief gemeente Lansingerland 2013.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Lansingerland in zijn openbare vergadering van 20 december 2012,

de griffier de voorzitter,

Kees van ’t Hart, Ewald van Vliet Ewald van Vliet

Toelichting verordening Interactieve besluitvorming, Inspraak en Burgerinitiatief Lansingerland 2013 

Algemeen

Gemeente Lansingerland heeft grote ambities op het terrein van burgerinitiatief en burgerparticipatie. De gemeente Lansingerland wil vanaf 2014 alle plan- en beleidsvorming zo veel mogelijk via interactieve beleidsvorming laten lopen. Vanaf eind 2013 is de mogelijkheid tot het nemen van een burgerinitiatief breed bekend en wordt elk initiatief in behandeling genomen en waar mogelijk ondersteund en ter besluitvorming aan de raad voorgelegd. Dit staat omschreven in de nota Inwoners aan zet, nota burgerinitiatief en burgerparticipatie. Het gaat om alle vormen van samenwerking tussen overheid en burgers. Concreet gaat het om inspraak, interactieve beleidsvorming en burgerinitiatief. Deze verordening geeft de juridische basis.

Volgens de nota is burgerinitiatief een activiteit van een of meer burgers die gericht is op de bevordering van het algemeen belang, een meerwaarde voor de gemeenschap heeft, in het publiek domein plaatsvindt, waarbij de overheid op enig moment een rol speelt en de initiatiefnemers geestelijk eigenaar blijven van het initiatief.

De verordening is in drie delen opgedeeld. De delen hebben ieder één onderwerp: burgerinitiatief, interactieve beleidsvorming en inspraak. In het deel over de inspraak is integraal de tot nu toe geldende Inspraakverordening opgenomen zoals deze al gold in de gemeente. In het deel over de inspraak zijn geen wijzigingen opgenomen. De inspraakverordening is in deze verordening opgenomen omdat het onderdeel uitmaakt van een drieluik bij het betrekken van inwoners en belanghebbenden bij de activiteiten van de gemeente.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel is een aantal definities opgenomen.

Artikel 2 Initiatiefgerechtigden burgerinitiatief

Gemeente Lansingerland heeft ervoor gekozen om de mogelijkheid van burgerinitiatief voor alle ingezetenen en belanghebbenden open te stellen en geen drempels vooraf op te werpen. Het moet heel makkelijk zijn om een burgerinitiatief in te dienen. Zo is het niet nodig een aantal handtekeningen op te halen. Draagvlak voor het burgerinitiatief zal bij de behandeling in de raad moeten blijken en gaat om meer dan een bepaald aantal handtekeningen. Lansingerland vindt leeftijd ook geen belemmering. Kinderen en jongeren die iets belangrijk genoeg vinden om daar een verzoek voor aan de raad te doen, zijn van harte welkom. Belanghebbenden zijn die personen of organisaties die niet in Lansingerland wonen of gevestigd zijn, maar die wel banden hebben met inwoners, activiteiten of organisaties in Lansingerland. Om dit nader te bepalen, is aansluiting gezocht met het belanghebbende begrip van hoofdstuk 1 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3 Begeleiding

Gemeente Lansingerland beschikt over een accountmanager burgerinitiatief en interactieve beleidsvorming die zorgt voor de kennis, coördinatie, afstemming, het organiseren van de betrokkenheid van inwoners bij het gemeentelijk beleid en die het proces bewaakt. Het is iemand waar een initiatiefnemer of iemand die overweegt om een initiatief te doen, altijd terecht kan voor informatie en hulp. De accountmanager is het eerste aanspreekpunt binnen de gemeente voor iedereen. Deze persoon moet heel makkelijk bereikbaar zijn voor alle inwoners van Lansingerland. En indien gewenst, kan de accountmanager allerlei soorten hulp bieden bij een burgerinitiatief; op een zo laagdrempelige manier.

Artikel 4 Het voorstel

Omdat de burgemeester de voorzitter van de raad is, ligt het voor de hand om het burgerinitiatiefvoorstel bij hem te laten indienen. Aan het verzoek zal een aantal minimumvereisten gesteld moeten worden. Om fraude met namen te voorkomen kan naar personalia gevraagd worden als adressen en geboortedata.

Het moet wel duidelijk zijn wat er gevraagd wordt met het burgerinitiatief. Daarom moet de aanvraag in ieder geval een duidelijke omschrijving en een toelichting bevatten. Het initiatief moet wel op draagvlak in de buurt, wijk of gemeente (afhankelijk van de omvang van het initiatief) kunnen rekenen. Daarom moet hier iets over gezegd worden in de aanvraag. En mocht het burgerinitiatief kosten met zich meebrengen dan moet dit ook omschreven worden. Dit zijn ook onderdelen waar de initiatiefnemer hulp van de accountmanager kan krijgen. Deze kan bijvoorbeeld bij de vakafdeling of de afdeling financiën informatie opvragen.

Het is belangrijk dat in het voorstel duidelijk staat omschreven wat de initiatiefnemers vragen aan inzet van de gemeente. Wil men bijvoorbeeld hulp, geld, communicatie of (nieuwe) regelgeving.

Artikel 5 Uitgesloten onderwerpen

De beperkingen die dit artikel stelt aan de inhoud van een burgerinitiatiefvoorstel vloeien vooral voort uit doelmatigheidsoverwegingen. Het is bijvoorbeeld weinig efficiënt om de raad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft. Een ander argument voor deze uitzondering is, dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatiefvoorstel kan doen, omdat hij er niet over gaat. Hoofdstuk XIII van de Gemeentewet richt zich op het stimuleren van een goed financieel beheer. Dit door in strikte bepalingen het vaststellen van de begroting, de jaarrekening en de goedkeuring van de begroting vast te leggen. Hier worden onder andere eisen aan de te nemen besluiten gesteld en termijnen waarbinnen een en ander moet plaatsvinden neergelegd. Het is niet de bedoeling dat een burgerinitiatief deze wettelijke procedures doorkruist. Op grond van artikel 132 lid 6 van de Grondwet is het de formele wetgever die bepaalt welke belastingen door het gemeentebestuur kunnen worden geheven. Derhalve kunnen gemeentelijke belastingen geen onderwerp zijn van een burgerinitiatief. Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan de burger andere wegen open, zoals het spreekrecht in een commissie- of raadsvergadering of het spreekuur van de wethouder. Maar een burgerinitiatief kan wel tot gemeentelijk beleid leiden.

Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop is bepaald dat het burgerinitiatiefvoorstel geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan inhouden. Hiervoor heeft de burger andere wegen. Het is evenmin de bedoeling dat zaken die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief.

Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren. Het onderwerp van een burgerinitiatief kan niet overwegend het privé-belang van de indiener dienen. Dit is ter beoordeling aan de raad.

Artikel 6 Behandeling in de raad

De voorzitter van de raad plaatst het burgerinitiatief op de agenda van eerstvolgende vergadering van de raad. Is de agenda voor deze raadsvergadering al verzonden, dan wordt het op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

Let op in de zomervakantie is de raad met reces en is er een bepaalde periode geen raadsvergadering. Dit artikel regelt de behandeling van het initiatiefvoorstel in de raad. De raad beslist in de eerste vergadering over de wijze van behandeling van het voorstel. Hierbij is aangesloten bij de procedure die gevolgd wordt bij een initiatiefvoorstel van de raad. Het burgerinitiatief kan direct inhoudelijk behandeld worden. Dit zal alleen bij inhoudelijk niet ingewikkelde verzoeken gebeuren. De raad kan ook beslissen om het burgerinitiatief voor advies voor te leggen aan het college van burgemeester en wethouders. Ook kan de raad besluiten om eerst advies te vragen aan een raadscommissie. De raadscommissie kan dan het besluit over het initiatief inhoudelijk voorbereiden. Naar verwachting zal dit het meest voorkomen. Verzoeken waarover de raad niet bevoegd is (zie artikel 5 van de verordening), kan de raad doorsturen naar het college. Dat zal met name gebeuren als het college wel bevoegd is. Het besluit over de behandeling van het burgerinitiatief is een voorbereidingsbeslissing die niet vatbaar is voor bezwaar of beroep (artikel 6:3 Awb).

Artikel 7 Beraadslaging en besluitvorming

Dit artikel geeft aan hoe de inhoudelijke beraadslaging over het burgerinitiatiefvoorstel plaatsvindt in zowel de raad- als de eventuele commissievergadering. De indieners van het burgerinitiatief worden hierbij uitgenodigd en mogen het voorstel toelichten, vragen stellen en beantwoorden. Feitelijk is de indiener van het initiatief of diens vertegenwoordiger bij dit agendapunt deelnemer van de vergadering en kan aan de discussie deelnemen. Vanzelfsprekend kan de initiatiefnemer niet meestemmen over het voorstel.

Nadat er een besluit over het burgerinitiatief is genomen wordt deze beslissing op de reguliere wijze bekend gemaakt. Zo worden vooral waarborgen gecreëerd voor transparantie bij de afhandeling van een burgerinitiatiefvoorstel door de raad. De verzoeker wordt altijd schriftelijk meegedeeld wat er met het ingediende voorstel gebeurt. Dat kan dus een mededeling zijn dat het verzoek wordt afgewezen of een inhoudelijk besluit zijn.

Wordt het verzoek tot plaatsing van het burgerinitiatief door de raad afgewezen, dan is er sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep op de rechter openstaan. Besluit de raad het burgerinitiatief te agenderen, dan is er sprake van een voorbereidingsbeslissing die niet vatbaar is voor bezwaar of beroep (artikel 6:3 Awb). Afhankelijk van de inhoud van de beslissing op het initiatief zelf, zal er sprake zijn van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht dat vatbaar is voor bezwaar en beroep. Zo zal bijvoorbeeld bezwaar en beroep openstaan indien de raad, het college of de burgemeester naar aanleiding van het burgerinitiatief besluit een subsidie toe te kennen voor een bepaald project. Een ander voorbeeld is het besluit om een verordening op bepaalde punten aan te passen. Tegen een dergelijk besluit staan geen bezwaar en beroep bij de rechter open (artikel 8:2 Awb).

Artikel 8 Besluit inzet interactieve beleidsvorming

Bij interactieve beleidsvorming gaat het om het in interactie met of in samenwerking tussen overheid en belanghebbenden, de participanten (inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere bestuursorganen) maken van gemeentelijk beleid. Ieder bestuursorgaan (college, burgemeester of raad) heeft eigen bevoegdheden en kan voor die bevoegdheden zelf beslissen welke vorm van interactieve beleidsvorming wordt toegepast bij nieuwe plannen of beleidsvorming en waar mogelijk in de uitvoering. Dus als de gemeente van plan is om het publieke groen in een wijk aan te pakken, kunnen burgers hun ideeën daarover geven en worden er actief bij bestrokken.

In de nota Inwoners aan zet, Nota burgerinitiatief en burgerparticipatie wordt de participatieladder gebruikt. De ladder geeft de mate van invloed van participanten aan. Van onder naar boven gelezen neemt de invloed van participanten toe, van louter geïnformeerd worden tot naar een volledige beslisbevoegdheid. Per activiteit of plan moet het bestuursorgaan beslissen welke trede van de participatieladder gebruikt wordt. De treden zijn informeren; raadplegen; adviseren; coproduceren; (mee)beslissen; of een mengvorm. Met deze verordening wordt daarbij aangesloten.

Artikel 9 Consultatie accountmanager burgerparticipatie en interactieve beleidsvorming

Gemeente Lansingerland beschikt over een accountmanager burgerparticipatie en interactieve beleidsvorming. Om ervoor te zorgen dat de accountmanager een goed zicht heeft op alle trajecten van interactieve beleidsvorming binnen de gemeente is het verstandig dat deze bij ieder plan van aanpak geconsulteerd wordt. De accountmanager is ten slotte binnen Lansingerland bij uitstek deskundig en van deze deskundigheid moet gebruik gemaakt worden.

Artikel 10 Eindverslag interactieve beleidsvorming

In dit artikel is geregeld dat van een interactief beleidsvormingsproces een eindverslag wordt opgemaakt. In lid 2 staan de onderdelen die het verslag in ieder geval moet bevatten. Daarnaast wordt het eindverslag ter informatie naar de raad gestuurd zodat deze op de hoogte is van de ontwikkelingen op dit vlak.

Artikel 11 Onderwerp van inspraak

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 12 Inspraakgerechtigden

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 13 Inspraakprocedure

Lid 1 en 2

Ter uniformering en deregulering is in het eerste lid afdeling 3.4 van de Awb van toepassing verklaard op de inspraak. In artikel 3:10 tot en met 3:18 Awb is de inspraakprocedure te vinden. Na terinzagelegging en bekendmaking van het beleidsvoornemen kunnen belanghebbenden gedurende vier weken schriftelijk of mondeling hun zienswijze naar voren brengen. In de meeste gevallen zal deze procedure passend zijn voor de inspraak. Zo niet, dan kan op grond van het tweede lid de inspraakprocedure worden aangepast. Zodra het mogelijk gemaakt is om een zienswijze digitaal in te dienen, is dat voor deze procedure ook mogelijk.

Lid 3

Op grond van het tweede lid is een derde lid toegevoegd voor de inspraakprocedure van het beleidsveld ruimtelijke ordening. Hierbij is de termijn gesteld op vier weken. Er is voor deze termijn gekozen, in afwijking van de termijn als hierboven opgenomen onder lid 1 en 2, om de procedurele voortgang bij ruimtelijke ordening plannen te bespoedigen.

Artikel 14 Eindverslag

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 15 Rapportage aan de raad

De raad verlangt van het college jaarlijks een schriftelijk verslag over de werking van het burgerinitiatief in de praktijk en een halfjaarlijks schriftelijk verslag over het toepassen van interactieve beleidsvorming.

Artikel 16 Slotbepaling

Dit artikel spreekt voor zich.