Regeling vervallen per 01-01-2017

Sociaal kader gemeente Lansingerland 2013

Geldend van 24-10-2013 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2013

Intitulé

Sociaal kader gemeente Lansingerland 2013

Sociaal KaderGemeente Lansingerland 2013

Burgemeester en wethouders van Lansingerland,

gelet op:

  • ·

    de Wet op de ondernemingsraden (WOR);

  • ·

    de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO);

  • ·

    de bereikte overeenstemming in de commissie voor georganiseerd overleg op ;

besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 - Doel van het Sociaal kader

Dit Sociaal kader heeft tot doel de uitgangspunten vast te stellen, waar nodig aanvullende rechtspositionele waarborgen te geven en nadere regels te stellen die nodig zijn om de personele gevolgen van organisatiewijzigingen, inkrimping en privatisering en publiekrechtelijke taakoverheveling op sociaal verantwoorde wijze te doen verlopen.

Artikel 1.2 - Werkingssfeer

  • 1.

    Dit sociaal kader is van toepassing op alle organisatiewijzigingen in de gemeentelijke organisatie, waaronder privatisering en publiekrechtelijke taakoverheveling door de werkgever. Dit kader is niet van toepassing op een organisatiewijziging als gevolg van een gemeentelijke herindeling.

  • 2.

    De Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) zijn van toepassing.

  • 3.

    In afwijking van artikel 10d:5 CAR/UWO wordt bij privatisering of publiekrechtelijke taakoverheveling geen re-integratiefase in acht genomen. In de plaats hiervan zal de werkgever zich tot het uiterste inspannen voor behoud van zoveel mogelijk werkgelegenheid voor de betrokken medewerkers bij de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie voor zover dit voor deze organisatie noodzakelijk is. Uitgangspunten zijn “mens volgt taak” en een gelijkwaardig arbeidsvoorwaardenpakket en ontslag bij de werkgever met gelijktijdige indiensttreding bij de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie.

Indien de medewerker geen dienstverband bij de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie kan worden aangeboden, wordt de medewerker aangemerkt als VWNW-kandidaat. Voor deze medewerkers geldt de onder artikel 3.1 aangegeven beperking niet.

Indien de medewerker het aanbod afwijst om in dienst te treden van de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie, geldt geen re-integratiefase. Artikel 10d:6, lid 3 CAR-UWO is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 1.3 - Definities

In dit sociaal kader wordt verstaan onder:

medewerker:

 

de ambtenaar in vaste dienst of in tijdelijke dienst bij wijze van proef in de zin van de CAR, alsmede de werknemer met wie de werkgever een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht heeft afgesloten;

werkgever:

 

het college van burgemeester en wethouders;

organisatiewijziging:

 

een belangrijke inkrimping of wijziging van de werkzaamheden van de gemeente (of een onderdeel daarvan) of een belangrijke wijziging van de laatst vastgestelde organisatiestructuur van de gemeente (of een onderdeel daarvan), die niet van tijdelijke aard is en die personele gevolgen met zich meebrengt;

privatisering:

 

organisatiewijziging die het gevolg is van de verzelfstandiging van een deel van de organisatie tot een nieuwe (privaatrechtelijke) rechtspersoon of de overdracht van een deel van de organisatie aan een derde (privaatrechtelijke) partij;

publiekrechtelijke taakoverheveling:

 

organisatiewijziging die het gevolg is van de overheveling van een deel van de organisatie naar een ander publiekrechtelijk orgaan, waaraan personele gevolgen zijn verbonden;

CAR:

 

Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;

UWO:

 

Uitwerkingsovereenkomst;

salaris:

 

het voor de medewerker geldende bedrag van de aan de medewerker toegekende schaal als bedoeld in artikel 3:1 van de CAR;

salarisperspectief:

 

de opeenvolgende salarisperiodieken tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal van de medewerker en eventueel schriftelijk vastgelegde extra individuele salarisafspraken;

bezoldiging:

 

het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de medewerker toegekende emolumenten en toelagen, niet zijnde onkostenvergoedingen;

toelage:

 

 

de toelage waarmee het salaris wordt vermeerderd ingevolge de Bezoldigingsregeling van de gemeente Lansingerland;

functie:

 

het geheel van werkzaamheden dat de medewerker verricht, zoals o.a. in het generiek functieprofiel is vastgelegd;

ongewijzigde functie:

 

een functie die gelijk of nagenoeg gelijk is aan de functie die de medewerker voor de organisatiewijziging vervulde;

passende functie:  

 

een functie van gelijkwaardig werk- en denkniveau, die de medewerker redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Een passende functie is doorgaans van hetzelfde functieniveau als de oude functie (voor minimaal 75%), maar kan ook van een hoger niveau of maximaal één niveau lager zijn dan de oude functie;

geschikte functie:

 

een functie die niet valt onder het begrip passende functie, maar die de medewerker bereid is te vervullen;

tijdelijke functie:

 

een functie die door de werkgever in redelijkheid en billijkheid kan worden opgedragen ter overbrugging van het proces van plaatsing;

opheffing van taken:

 

het wegvallen van een deel van de werkzaamheden die tot een functie behoren;

opheffing van de functie:

 

het uiteen vallen van het samenstel van werkzaamheden of het althans voor een belangrijk deel wegvallen van de werkzaamheden waaruit de functie bestaat;

anciënniteit:

 

het aantal jaren dat de medewerker op de overgangsdatum in dienst van de werkgever en/of diens rechtsvoorgangers is geweest;

overgangsdatum:

 

de datum waarop taken door privatisering of publiekrechtelijke taakoverheveling worden overgedragen aan een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie en medewerkers bij die organisatie in dienst treden;

VWNW-kandidaat:

 

De medewerker die boventallig is verklaard als bedoeld in hoofdstuk 10d CAR-UWO en aanspraak maakt op een VWNW-contract;

gedwongen ontslag:

 

ontslag dat wordt verleend op initiatief van de werkgever;

reorganisatieontslag:

 

ontslag als bedoeld in artikel 8:3 CAR‐UWO;

belangstellingsregistratie:

 

het onderzoeken en vastleggen van door medewerkers op gestandaardiseerde wijze kenbaar gemaakte voorkeuren voor het vervullen van functies in de nieuwe organisatie;

VWNW-commissie:

 

de commissie als bedoeld in artikel 10d:24 van de CAR;

georganiseerd overleg:

 

de commissie voor georganiseerd overleg zoals bedoeld in artikel 12:1 van de CAR;

ondernemingsraad:

 

de ondernemingsraad zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet op de ondernemingsraden.

Hoofdstuk 2 Procedurele bepalingen

Artikel 2:1 - Onderzoek naar organisatiewijziging

  • 1. Als de werkgever voornemens is de mogelijkheid en wenselijkheid van een organisatiewijziging te onderzoeken, worden de ondernemingsraad en de betrokken medewerkers hier in een vroeg stadium van op de hoogte gesteld. Aan het georganiseerd overleg wordt een melding gemaakt.

  • 2. Het tijdstip van kennisgeving is dusdanig, dat de ondernemingsraad zijn mening over het onderzoek kenbaar kan maken.

  • 3. De medewerkers en de ondernemingsraad worden zo veel mogelijk betrokken bij de uitvoering van het onderzoek. Bovendien worden zij, indien mogelijk, tussentijds op de hoogte gehouden van de vorderingen van het onderzoek.

  • 4. De schriftelijke eindrapportage van het onderzoek wordt ter kennisneming toegezonden aan de ondernemingsraad en het georganiseerd overleg.

Artikel 2:2 - Overleg over de personele gevolgen en maatregelen

  • 1. Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt in het georganiseerd overleg overleg gevoerd over de personele gevolgen van het besluit.

  • 2. De leden van het georganiseerd overleg kunnen tussentijds bijeen worden geroepen dan wel schriftelijk worden geraadpleegd, wanneer de omstandigheden een versnelde procedure vereisen.

Artikel 2:3 - Advies ondernemingsraad over organisatiewijziging

  • 1. Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt de ondernemingsraad schriftelijk om advies gevraagd, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 2. De adviesaanvraag bevat een heldere omschrijving van het voorgenomen besluit, de beweegredenen van het besluit, de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen personele maatregelen.

  • 3. Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het nog van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

Artikel 2:4 - Taakverdeling tussen ondernemingsraad en georganiseerd overleg

Ten aanzien van de medezeggenschap van medewerkers en vakcentrales geldt het algemene uitgangspunt dat onderwerpen die gedurende het proces van organisatiewijziging aan bod komen door één orgaan worden behandeld.

Artikel 2:5 - Kennisgeving en uitvoering besluit

  • 1. Als er een definitief besluit is genomen tot wijziging van de organisatie, wordt dit besluit zo spoedig mogelijk meegedeeld aan het georganiseerd overleg, de ondernemingsraad en de betrokken medewerkers. Daarbij wordt tevens ingegaan op de personele gevolgen van het besluit.

  • 2. Als in het besluit wordt afgeweken van het advies van de ondernemingsraad, zal deze afwijking duidelijk worden gemotiveerd. De uitvoering van het besluit tot organisatiewijziging wordt in dit geval uitgesteld tot op zijn vroegst een maand nadat de ondernemingsraad van het besluit in kennis is gesteld, conform artikel 25, zesde lid, van de Wet op de ondernemingsraden.

Hoofdstuk 3 Uitgangspunten voor sociaal beleid bij interne organisatiewijziging

Artikel 3:1 - Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op interne organisatiewijzigingen, niet zijnde privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 3:2 - Werkgarantie

Gedurende de looptijd van het sociaal kader zullen geen gedwongen ontslagen vallen tot drie maanden voor het aflopen van dit sociaal kader, onverminderd het bepaalde in artikel 3:9 en 3:10 van dit kader.

Artikel 3.3 - VWNW-kandidaten afkomstig uit dezelfde functie

  • 1. Alle medewerkers, van wie taken vervallen, zijn potentieel VWNW-kandidaat voor zover het wegvallen van die taken leidt tot inkrimping van het voor de betreffende functie benodigde aantal fte’s.

  • 2. Indien de gemeente Lansingerland in overleg met één of meer van de in het eerste lid genoemde VWNW-kandidaten overeenstemming is bereikt, waardoor de gewenste inkrimping van formatie is bereikt, dan zijn de overige medewerkers van de betreffende functie geen VWNW-kandidaat meer.

  • 3. Voor zover er geen overeenstemming zoals bedoeld in het tweede lid is bereikt, zal, bij herplaatsing in een passende functie van medewerkers genoemd in het eerste lid het afspiegelingsbeginsel toegepast worden. Daarbij wordt gestreefd naar een evenredige vertegenwoordiging vanuit de volgende leeftijdscategorieen: 15 tot 25 jaar; 25 tot 35 jaar; 35 tot 45 jaar; 45 tot 55 jaar; 55 jaar en ouder. Binnen elke categorie worden de medewerkers met het kortste dienstverband bij de gemeente Lansingerland en rechtsvoorgangers uiteindelijk aangewezen als VWNW-kandidaat. Peildatum hierbij is het moment van de in art. 2.5 lid 1 aangegeven kennisgeving.

  • 4. In afwijking van artikel 3.3, lid 3, kan de werkgever, gebruik makend van haar discretionaire bevoegdheid, medewerkers aanwijzen die over dusdanige kennis en kwaliteiten beschikken dat zij niet als VWNW-kandidaat worden aangemerkt. De werkgever maakt van deze mogelijkheid alleen in uitzonderingssituaties gebruik.

Artikel 3.4 - Belangstellingsregistratie

  • 1. Met elke VWNW-kandidaat vindt binnen een maand nadat hij als VWNW-kandidaat is aangemerkt, op initiatief van de werkgever, een gesprek plaats ten behoeve van de belangstellingsregistratie. In dit gesprek wordt geïnventariseerd welke voorkeuren er bij de medewerker leven zoals herplaatsing in een passende of geschikte functie, outplacement of vrijwillige beëindiging van het dienstverband.

  • 2. De belangstellingsregistratie wordt zoveel mogelijk gedocumenteerd in het personeelsdossier. Hierin worden ten minste opgenomen:

    • a.

      een overzicht van de functies die de medewerker in het verleden heeft bekleed;

    • b.

      een overzicht van zijn capaciteiten, scholing en ervaring;

    • c.

      een inventarisatie van de wensen van de herplaatsingkandidaat;

    • d.

      overige relevante gegevens;

    • e.

      de VWNW-inspanningen die voor de medewerker zullen worden, respectievelijk zijn gepleegd;

    • f.

      de VWNW-inspanningen die door de VWNW-kandidaat zullen worden, respectievelijk zijn gepleegd;

    • g.

      alle overige informatie die van belang is voor het beoordelen van de wederzijdse VWNW-inspanningen.

Artikel 3.5 - VWNW-contract

Op basis van de belangstellingsregistratie wordt met de VWNW–kandidaat een VWNW-contract opgesteld conform artikel 10d:16 CAR/UWO.

Artikel 3:6 - Uitgangspunten herplaatsing

  • 1. Het uitgangspunt is het principe ‘mens volgt taak'.

  • 2. Op grond van de aanstelling in algemene dienst zijn medewerkers in voorkomende gevallen verplicht een andere, passende, betrekking bij de gemeente Lansingerland te aanvaarden.

Artikel 3:7 - Openstellen vacatures

De werkgever geeft een vacature binnen de gemeente niet voor interne of externe werving vrij alvorens

blijkens een onderzoek vaststaat dat hierop niet een VWNW-kandidaat kan worden geplaatst.

Artikel 3:8 - Voorkeursvolgorde bij herplaatsing

  • 1. De werkgever hanteert, bij het nemen van besluiten ten aanzien van de medewerkers die betrokken zijn bij de organisatiewijziging, de volgende voorkeursvolgorde:

  • a. de medewerker wordt op een ongewijzigde functie geplaatst (mens volgt taak);

  • b. de medewerker wordt geplaatst op een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie;

  • c. de medewerker wordt geplaatst op een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie.

  • 2. Herplaatsingbesluiten als bedoeld in het eerste lid onder b en c worden genomen met inachtneming van de procedure, zoals beschreven in hoofdstuk 5.

Artikel 3:9 - Geen passende of geschikte functie

  • 1. Indien de werkgever er niet in slaagt om de medewerker een passende dan wel geschikte functie aan te bieden binnen de gemeentelijke organisatie, zullen de werkgever en de medewerker zich inspannen om gezamenlijk een structurele oplossing te vinden. Onderdeel van deze oplossing kan zijn:

    • ·

      bijscholing en omscholing;

    • ·

      tijdelijke tewerkstelling binnen de gemeentelijke organisatie, al dan niet boven de formatie;

    • ·

      een passende dan wel geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie, die na de VWNW-procedure is ontstaan;

    • ·

      tijdelijke detachering naar een externe organisatie;

    • ·

      outplacementbegeleiding;

    • ·

      een passende dan wel geschikte functie buiten de gemeentelijke organisatie;

    • ·

      flankerende maatregelen, die erop gericht zijn financiële nadelen voor betrokkene van een mogelijke oplossing weg te nemen.

  • 2. De kosten van bijscholing, omscholing en outplacementbegeleiding zijn voor rekening van de werkgever.

Artikel - Verplichtingen medewerker

  • 1. De medewerker is verplicht, onverminderd het recht op bezwaar en beroep, al het mogelijke te doen om een passende of geschikte functie te vinden, dan wel een passende of geschikte functie te accepteren.

  • 2. Wanneer de medewerker na herhaald en zorgvuldig overleg weigerachtig is ten aanzien van aanvaarding van een passende functie of niet meewerkt aan het vinden van een oplossing als bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, kan het college van burgemeester en wethouders overgaan tot ontslag. Daarbij kan het college van burgemeester en wethouders melding maken bij de instelling die de Werkloosheidswet uitvoert, dat de betreffende medewerker weigert een passende functie te aanvaarden of niet meewerkt aan het vinden van een oplossing als bedoeld in artikel 3:9 lid 1.

Hoofdstuk 4 Flankerend beleid

Artikel 4:1 - Stimuleringsregeling

  • 1. Een medewerker kan een vertrekpremie meekrijgen die wordt bepaald volgens hetgeen is genoemd in het tweede dan wel derde lid, indien:

    • a.

      de medewerker VWNW-kandidaat is geworden op grond van het feit dat er na een organisatieverandering geen functie voor hem is gevonden die passend of geschikt wordt geacht;

    • b.

      hij een functie aanvaardt buiten de organisatie van de gemeente Lansingerland of zich vestigt als zelfstandig ondernemer;

    • c.

      hij geen gebruik maakt van andere financiële maatregelen aangeboden door de gemeente Lansingerland en afziet van het recht op een werkloosheidsuitkering.

  • 2. De hoogte van de vertrekpremie wordt in overleg tussen werkgever en werknemer bepaald.

  • 3. De afspraken inzake vertrek worden vastgelegd in een vertrekregeling.

Artikel 4.2 - Proefplaatsing

  • 1. Indien de VWNW-kandidaat in dienst kan treden bij een andere werkgever, kan op verzoek van de herplaatsingkandidaat een proefplaatsing worden overeengekomen.

  • 2. Gedurende de proefplaatsing behoudt de VWNW-kandidaat zijn dienstverband met de gemeente.

  • 3. De proefplaatsing duurt ten hoogste negen maanden. Een proefplaatsing schort de VWNW-termijn niet op.

Artikel 4.3 - Detachering

  • 1.

    Detachering is een aanvullend instrument gericht op het voorkomen van gedwongen werkloosheid. Detachering kan van toepassing zijn:

  • a.

    als onderdeel van een structurele oplossing (overbruggingsperiode);

  • b.

    als tijdelijk instrument om gedwongen werkloosheid en aanspraak op de WW en een bovenwettelijke uitkering zoveel mogelijk te voorkomen.

    Onder structurele oplossing wordt verstaan: externe herplaatsing, acceptatie van een functie bij en indienstneming door een nieuwe werkgever of een uittreding(sregeling).

  • 2.

    Detachering vindt plaats onder dezelfde condities zoals die gelden bij herplaatsing in een passende of geschikte functie binnen de gemeente Lansingerland.

  • 3.

    Detachering kan plaats vinden vanaf het moment dat de medewerker schriftelijk is meegedeeld dat diens functie zal komen te vervallen.

Artikel 4.4 - Arbeidsmarktoriëntatie

De VWNW-kandidaat kan op verzoek van de werkgever, dan wel op eigen verzoek deelnemen aan een arbeidsmarktoriëntatieonderzoek. De kosten hiervoor komen voor rekening van de werkgever.

Artikel 4.5 - Om‐, her‐ en bijscholing

  • 1. De VWNW-kandidaat die slechts in een voor hem passende of geschikte functie kan worden herplaatst na om‐, her‐ of bijscholing kan hiertoe worden verplicht.

  • 2. De kosten voor om‐, her‐ of bijscholing, evenals de daarmee direct verband houdende reis‐ en verblijfkosten komen voor rekening van de werkgever.

Artikel 4.6 - Niet geslaagde herplaatsing

  • 1. Indien binnen een jaar na de herplaatsing uit functioneringsgesprekken en/of een personeelsbeoordeling blijkt dat de medewerker de opgedragen functie niet op normaal voldoende wijze vervult, anders dan wegens ziekten of gebreken, wordt de herplaatsing ongedaan gemaakt. Betrokken medewerker wordt dan weer boventallig verklaard. De re-integratietermijn wordt door de herplaatsing niet opgeschort.

  • 2. Indien de in het vorige lid bedoelde herplaatsing een externe herplaatsing betreft waaruit ontslag wordt verleend, stelt de werkgever zich garant voor de bovenwettelijke en nawettelijke uitkering, voor zover van toepassing op de betrokken werknemer.

Artikel 4.7 - Salarisgarantie bij interne herplaatsing

  • 1. De medewerker die als gevolg van boventalligheid een andere functie aanvaardt waaraan een lager salarisniveau is verbonden dan aan de eerder vervulde functie behoudt aanspraak op het brutosalaris, inclusief CAR-UWO wijzigingen, behorende bij de functie die eerder werd uitgeoefend.

  • 2. Indien er zich een vacature voordoet in een passende functie op het oorspronkelijke salarisniveau, wordt deze functie aan de medewerker aangeboden. In het geval de medewerker deze functie weigert, vervalt de salarisgarantie zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

  • 3. Op de werkgever en medewerker rust de inspanningverplichting de medewerker op termijn weer te plaatsen op een functie waaraan een salarisschaal is verbonden die overeenkomt met de salarisschaal van de functie die als gevolg van organisatiewijziging bij de werkgever is verdwenen.

Artikel 4.8 - Functiegebonden toelagen

  • 1. Voor de medewerker die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie vervallen de functiegebonden toelagen.

  • 2. Aan de medewerker, wiens bezoldiging als gevolg van het vervallen van de functiegebonden toelagen een blijvende verlaging ondergaat, wordt een aflopende toelage toegekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:3:1:4 van de Bezoldigingsregeling gemeente Lansingerland.

Artikel 4.9 - Persoonsgebonden toelagen

De medewerker die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt recht op zijn persoonsgebonden toelagen.

Artikel 4.10 - Studiefaciliteiten

  • 1. De medewerker die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt de rechten die hem op grond van de studiefaciliteitenregeling zijn toegekend, indien hij de studie voortzet.

  • 2. De medewerker die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie en die in overleg met zijn nieuwe leidinggevende besluit te stoppen met zijn studie, wordt ontheven van terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de studiefaciliteitenregeling.

Artikel 4.11- Aanvullende scholing

De werkgever onderzoekt of het nodig is de medewerker, die is overgeplaatst naar een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie, bij of om te scholen voor het vervullen van zijn nieuwe functie. Indien een medewerker bij de plaatsing nog niet volledig aan de eisen van de nieuwe functie voldoet, kan een leertermijn van maximaal twee jaar worden afgesproken.

Artikel 4.12 - Functie buiten de gemeentelijke organisatie

  • 1. Indien de medewerker, voor wie in de herplaatsingprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, een functie accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, wordt hem eervol ontslag verleend.

  • 2. De medewerker die overeenkomstig het eerste lid ontslag wordt verleend, wordt ontheven van eventuele terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de studiefaciliteitenregeling en de regelingen in het kader van ouderschapsverlof.

  • 3. Indien de medewerker als bedoeld in het eerste lid een functie van ten minste een gelijke betrekkingsomvang accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, kan de werkgever het brutosalaris gedurende drie jaar aanvullen tot aan het niveau van het brutosalaris dat de medewerker genoot direct voorafgaand aan het ontslag. De medewerker die een functie accepteert met een kleinere betrekkingsomvang kan gedurende drie jaar een aanvulling van zijn brutosalaris naar rato krijgen.

  • 4. Artikel 3:5:1 CAR-UWO inzake de jubileumgratificaties is onverkort van toepassing.

Artikel 4.13 - Verhuiskosten

Teneinde de overgang naar een nieuwe werkgever mogelijk te maken kan bij ontslag op eigen verzoek een tegemoetkoming in de verhuiskosten worden verleend, indien de nieuwe werkgever geen of een beperkte verhuiskostenvergoeding geeft en verhuizing noodzakelijk is. Deze tegemoetkoming bedraagt ten hoogste het in artikel 18:1:5 van de CAR UWO bepaalde.

Artikel 4.14 - Remplaçantenregeling

  • 1. Een medewerker kan zich aanmelden als remplaçant indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. als gevolg van een organisatieverandering is er sprake van overtolligheid, en

  • b. de medewerker geeft aan zijn dienstverband te willen beëindigen, en

  • c. de medewerker maakt door zijn vertrek zijn functie vrij voor herplaatsing van een medewerker die als VWNW-kandidaat is aangewezen, en

  • d. er wordt daadwerkelijk een VWNW-kandidaat op de vrijkomende functie geplaatst.

  • 2. De remplaçant kan gebruik maken van het flankerend beleid zoals dat is opgenomen in dit hoofdstuk van het sociaal kader.

Hoofdstuk 5 Plaatsingsproces

Artikel 5.1 ‐ Projectgroep

  • 1. Het herplaatsingproces vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de werkgever. Deze stelt een projectgroep samen die verantwoordelijk is voor de toepassing van dit sociaal kader.

  • 2. De projectgroep heeft als taak de benodigde gegevens te verzamelen en om het college van burgemeesters en wethouders te adviseren over de te nemen plaatsingbesluiten.

  • 3. De projectgroep bestaat uit een directielid en twee medewerkers van het team personeel en organisatie.

Artikel 5.2 - Advies over herplaatsing

  • 1. De projectgroep verzamelt alle volgens haar benodigde gegevens en adviseert op basis van deze gegevens het college van burgemeester en wethouders over de plaatsing van de betrokken medewerkers.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders informeert de medewerker schriftelijk over het advies van de plaatsingcommissie over zijn plaatsing, respectievelijk over het advies van de commissie om hem vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden.

Artikel 5.3 - Bedenkingen tegen voorstel

  • 1. Indien de medewerker bedenkingen heeft tegen het advies van de projectgroep over zijn plaatsing, respectievelijk tegen het advies van de projectgroep om hem vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden, kan hij deze binnen 14 dagen schriftelijk indienen bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. De medewerker kan verzoeken om mondeling te worden gehoord door (een vertegenwoordiging van) het college van burgemeester en wethouders. De medewerker die hiertoe een verzoek indient, zal binnen 14 dagen worden gehoord. Van de hoorzitting wordt schriftelijk verslag opgemaakt.

Artikel 5.4 - Plaatsingbesluiten

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders neemt het besluit tot herplaatsing van de betrokken medewerker. De medewerker wordt schriftelijk op de hoogte gesteld van dit besluit. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de medewerker zijn ingediend.

  • 2. De medewerker voor wie in de plaatsingprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, wordt schriftelijk van dit besluit in kennis gesteld. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de medewerker zijn ingediend.

Artikel 5.5 - De VWNW-commissie

  • 1. De werkgever stelt een VWNW-commissie in conform art 10d:24 van de CAR-UWO.

  • 2. De taken en verantwoordelijkheden van deze commissie zijn geregeld in het Reglement commissie Van werk naar werk gemeente Lansingerland.

Hoofdstuk 6 Aanvullende afspraken bij privatisering en publiekrechtelijke taakoverheveling

Artikel 6.1 -Gelijkwaardig arbeidsvoorwaardenpakket

De werkgever zal zich tot het uiterste inspannen voor behoud van een arbeidsvoorwaardenpakket voor de betrokken medewerkers dat als geheel gelijkwaardig is aan het arbeidsvoorwaardenpakket dat de medewerkers bij de werkgever hebben.

Artikel 6.2 - Rechtspositievergelijking

De werkgever draagt zorg voor de totstandkoming van een vergelijking van het arbeidsvoorwaardenpakket bij de werkgever en de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie(s). In de arbeidsvoorwaardenvergelijking worden in ieder geval salaris, toelagen, (pre)pensioen, vakantie, ziektekostenregeling, vergoedingen en werkloosheidsuitkering betrokken.

Artikel 6.3 - Verschillennotitie

De rechtspositievergelijking is voorzien van een verschillennotitie waarin op hoofdlijnen inzichtelijk is gemaakt of en zo ja, welke verschillen tussen de arbeidsvoorwaardenpakketten bestaan.

Artikel 6.4 - Behoud van totaalpakket aan arbeidsvoorwaarden

Indien uit de verschillennotitie blijkt dat het totaalpakket van arbeidsvoorwaarden op het terrein van salaris, toelagen, (pre)pensioen, vakantie, ziektekostenregeling en werkloosheidsuitkering bij de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie afwijkt van het totaalpakket bij werkgever, treedt de werkgever zo vroeg mogelijk in overleg met de vakorganisaties in de commissie voor georganiseerd overleg als bedoeld in artikel 12:2 CAR over afbouw, behoud of compensatie van aanspraken.

Artikel 6.5 - Aanbod indiensttreding

De werkgever draagt zorg dat de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie aan de betrokken medewerkers ten minste vier weken voor de beoogde overgangsdatum een aanbod doet om bij privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie in een gelijke of gelijkwaardige functie in dienst te treden. Het aanbod heeft de vorm van een arbeidsovereenkomst, dan wel voorgenomen publiekrechtelijke aanstelling.

Artikel 6.6 - Nettosalaris

Het nettosalaris van de medewerker bij werkgever wordt door de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie gegarandeerd, al dan niet door inschaling met een garantietoeslag.

Artikel 6.7 - Geen selectie of proeftijd

Het dienstverband bij de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie wordt aangegaan zonder selectie en is voor onbepaalde tijd zonder proeftijd.

Artikel 6.8- Salarisperspectief

Het salarisperspectief van de medewerker bij werkgever wordt door de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie, bij ongewijzigde functievervulling en voldoende functioneren, gegarandeerd.

Artikel 6.9 -Arbeidsduur

De arbeidsduur van de medewerker bij werkgever is bij de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie gelijk, tenzij de medewerker op vrijwillige basis instemt met een wijziging van de arbeidsduur.

Artikel 6.10 - Anciënniteit

De anciënniteit van de medewerker wordt door de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie gegarandeerd.

Artikel 6.11 - Studiefaciliteiten

De aan de medewerker toegekende studiefaciliteiten worden door de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie overgenomen en gerespecteerd.

Artikel 6.12 - Reistijd woon-werkverkeer

Bij toename van de reistijd woon-werk boven een half uur (enkele reis) wordt de reistijd boven dat half uur (enkele reis) gedurende 12 maanden aangemerkt als werktijd. De reistijd wordt bepaald aan de hand van de ANWB-routeplanner (‘snelste’ route) of – indien de medewerker niet in staat is zich met eigen vervoer te verplaatsen – aan de hand van 9292OV (openbaar vervoer).

Artikel 6.13 - Woon‐werkverkeer

  • 1.

    De medewerker voor wie in verband met zijn herplaatsing in een passende functie de afstand tussen de woning en het werk toeneemt zonder dat hij behoeft te verhuizen, wordt voor een termijn van ten hoogste twee jaar een extra tegemoetkoming in de reiskosten toegekend ter hoogte van het in artikel 18:1:6 CAR‐UWO bepaalde.

  • 2.

    Onder door de werkgever te stellen voorwaarden kan het recht op de extra tegemoetkomingen in de reiskosten op aanvraag van de medewerker worden afgekocht.

Artikel 6.14 - Overige toezeggingen of individuele afspraken

Schriftelijk aan de medewerker gedane toezeggingen en schriftelijk vastgelegde afspraken worden door de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie overgenomen en gerespecteerd.

Artikel 6.15 - Personeelsdossier

Een afschrift van het personeelsdossier van de medewerker die in dienst treedt bij de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie wordt overgedragen aan de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie. Het originele personeelsdossier wordt gearchiveerd door de werkgever. De medewerker heeft het recht zijn personeelsdossier in te zien.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1 - Hardheidsclausule

  • 1. In gevallen waarin toepassing van het sociaal kader zou leiden tot een onbillijke situatie voor een medewerker, kan het college van burgemeester en wethouders van dit kader afwijken in een voor de medewerker gunstige zin.

  • 2. In gevallen waarin het sociaal kader niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 7.2 - Citeertitel

  • 1. Deze regeling wordt aangehaald als: “Sociaal kader gemeente Lansingerland .

  • 2. Alle voorgaande statuten, regelingen en leidraden met betrekking tot organisatieveranderingen worden hierbij ingetrokken.

Artikel 7.3 - Inwerkingtreding

Dit sociaal kader treedt in werking met ingang van 1 oktober 2013 en vervalt per 1 januari 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 15 oktober 2013,
de secretaris de burgemeester
drs. ing. Ad Eijkenaar Ewald van Vliet