Verordening bezwaarschriftencommissie inzake personele aangelegenheden

Geldend van 18-01-2007 t/m heden

Intitulé

Verordening bezwaarschriftencommissie inzake personele aangelegenheden

De gemeente LansingerlandDe raad, het college en de burgemeester van de gemeente Lansingerland;Ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;Gezien het voorstel van de Stuurgroep Herindeling van 12 oktober 2006;Gelet op de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;Besluiten vast te stellen de volgende verordeningVerordening behandeling bezwaarschriften inzake personele aangelegenheden 

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:a. ambtenaar: de ambtenaar ingevolge artikel 1:1, lid 1, sub a, van de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling / Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO);b. verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;c. commissie: vaste commissie van advies voor het behandelen van bezwaarschriften personele aangelegenheden;d. wet: de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2 Behandeling van de bezwaarschriften

Paragraaf 1 De Commissie

Artikel 2 Inleidende bepaling

  • 1 Er is een commissie die het bestuursorgaan adviseert over de te nemen beslissing op bezwaarschriften met betrekking tot de rechtspositie van personeel dat werkzaam is bij het gemeentelijk bestuursorgaan, die bij dat bestuursorgaan zijn ingediend.

  • 2 Van het bepaalde in het eerste lid zijn uitgesloten bezwaarschriften die betrekking hebben op de rechtspositie van de leden van een gemeentelijke bestuursorgaan.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1 De commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden die worden benoemd, geschorst en ontslagen door de gemeenteraad. De commissie wordt als volgt samengesteld:a. één lid en diens plaatsvervanger aan te wijzen door burgemeester en wethouders;b. één lid en diens plaatsvervanger aan te wijzen door de werknemersorganisaties in de commissie voor het Georganiseerd overleg;c. een voorzitter en diens plaatsvervanger aan te wijzen door de onder a en b genoemde leden.

  • 2 De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan van de gemeente Lansingerland.

Artikel 4 De secretaris

  • 1 Het secretariaat van de commissie wordt bekleed door een door burgemeester en wethouders aan te wijzen functionaris, die geen deel uitmaakt of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan van de gemeente Lansingerland.

  • 2 De secretaris is in de uitoefening van zijn functie uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1 De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een periode gelijk aan de zittingsperiode van de gemeenteraad. Bij goed functioneren bestaat de mogelijkheid tot herbenoeming;

  • 2 De voorzitter en de leden van de commissie treden af op de dag van het aftreden van de gemeenteraad;

  • 3 De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.

  • 4 De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Paragraaf 2 Procedure

Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift

  • 1 Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2 Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken worden zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3 Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de wet wordt vermeld dat een onafhankelijke commissie over het bezwaar zal adviseren.

Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden

Voor de toepassing van deze verordening oefent de voorzitter van de commissie de volgende bevoegdheden uit:a. Het verlangen van een machtiging als bedoeld in artikel 2:1, tweede lid, van de wet.b. Het bieden van de gelegenheid tot het herstellen van een verzuim als bedoeld in dat artikel 6:6 van de wet.c. Het toezenden van stukken als bedoeld in artikel 6:17 van de wet aan een gemachtigde tijdens de behandeling door de commissie.d. Het afzien van het horen als bedoeld in artikel 7:3 van de wet.e. Het ter inzage leggen van stukken als bedoeld in artikel 7:4, tweede lid, van de wet.

Artikel 8 Vooronderzoek

  • 1 Het verwerend orgaan is verplicht aan de commissie alle stukken te overleggen die betrekking hebben op de zaak die onderwerp is van het bezwaarschrift.

  • 2 De voorzitter van de commissie kan in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift rechtstreeks alle gewenste inlichtingen inwinnen of laten inwinnen.

  • 3 De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden is vooraf machtiging van het college van burgemeester en wethouders vereist.

Artikel 9 Hoorzitting

  • 1 De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2 De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 3 Indien de voorzitter van de kamer op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

  • 4 De voorzitter ziet erop toe dat tijdig al hetgeen op basis van het bepaalde in artikel 7:4 van de wet aan de commissie is kenbaar gemaakt, bekend is bij alle betrokken partijen.

Artikel 10 Uitnodiging zitting

  • 1 De voorzitter nodigt de belanghebbende en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2 Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3 De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4 De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 11 Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat de voorzitter dan wel zijn plaatsvervanger en twee leden aanwezig zijn.

Artikel 12 Niet deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun partijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 13 Niet openbaarheid zitting

 De zitting van de commissie is niet openbaar.

Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging

  • 1 Het verslag als bedoeld in de artikelen 7:7 van de wet vermeldt de namen en hoedanigheden van de aanwezigen.

  • 2 Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3 Indien belanghebbende en zijn gemachtigde niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord maakt het verslag hiervan melding.

  • 4 Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5 Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 15 Nader onderzoek

  • 1 Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden. 

  • 2 De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbende toegezonden.

  • 3 De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbende kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op een dergelijk verzoek.

  • 4 Op een nieuwe hoorzitting als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Raadkamer en advies

  • 1 De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2 De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3 Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 4 Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 5 Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 17 Uitbrengen advies en verdaging

  • 1 Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2 Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 10 weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3 Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Artikel 18 Bekendmaking van de beslissing op bezwaar

De commissie ontvangt een afschrift van de bekendmaking van de beslissing op bezwaar.

Artikel 19 Geheimhouding

De leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen bij de uitoefening van hun lidmaatschap ter kennis komt, voor zover het belang van de ambtenaar dit vereist.

Artikel 20 Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks een verslag van haar werkzaamheden uit. Dit verslag wordt in ieder geval ter kennis gebracht van de raad, het college en de Ondernemingsraad.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van haar bekendmaking op de wijze als bedoeld in artikel 139 Gemeentewet.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als:"Verordening behandeling bezwaarschriften personele aangelegenheden".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lansingerland d.d. 2 januari 2007.De griffier, C.J. van 't HartDe voorzitter, drs. H.B. EenhoornOndertekening raad 020107 bezwaarschriftencie personele aangelegenhedenAldus vastgesteld in het college van burgemeester en wethouders op 3 januari 2007De secretaris, drs. ing. A.A. Eijkenaar De wnd. burgemeester, drs. H.B. EenhoornAldus vastgesteld door de burgemeester op 3 januari 2007De wnd. burgemeester, drs. H.B. EenhoornOndertekening B&W en burgemeester 030107 bezwaarschriftencie personele aangelegenheden

1 Toelichting verordening bezwaarschriftencommissie inzake personele aangelegenheden

In de aanhef van de regelgeving is bepaald dat de bestuursorganen van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, besluiten de verordening vast te stellen. Duidelijk is dat de raad de verordende bevoegdheid heeft. Het college en de burgemeester hebben deze bevoegdheid niet, maar nemen hiermee het besluit tot instellen van de commissie bezwaarschriften. Op deze manier is het mogelijk dat de bestuursorganen samen een en dezelfde commissie instellen om te adviseren op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester.Artikel 1 BegripsbepalingIn dit artikel zijn slechts die begripsbepalingen opgenomen die niet in de Awb voorkomen. Zo ontbreekt er een omschrijving van het begrip 'bestuursorgaan' hoewel dat op meerdere plaatsen in de verordening voorkomt. Het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, wordt in de verordening aangeduid als 'verwerend orgaan'. Dit kan de gemeenteraad betreffen, het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester of een commissie waaraan via delegatie bepaalde bevoegdheden van de hiervoor genoemde bestuursorganen zijn overgedragen.Artikel 2 Inleidende bepaling commissieDe commissie wordt via deze inleidende bepaling geïntroduceerd als de gemeentelijke commissie voor het horen en adviseren. In artikel 1:5 van de Awb is omschreven wat onder het maken van bezwaar dient te worden verstaan.Artikel 3 Samenstelling van de commissieOm een onafhankelijke procedure te waarborgen wordt de commissie samengesteld op de wijze zoals in dit artikel wordt bepaald.Artikel 4 SecretarisHoewel in de Awb nergens over een secretaris wordt gesproken, is het gebruikelijk dat een commissie beschikt over een secretaris ter ondersteuning van de werkzaamheden. Het secretariaat voor de personele kamer zal worden uitbesteed aan een extern bureau, aangezien het zeer vertrouwelijke karakter van deze bezwaarschriften niet strookt met de aanwezigheid van ambtenaren van de gemeentelijke organisatie bij de behandeling ervan.Artikel 5 ZittingsduurEen lid kan bij zijn ontslag zelf het tijdstip van dat ontslag bepalen. Het kan ook een later tijdstip kiezen om zodoende eventueel nog bij de afhandeling van lopende zaken betrokken te kunnen zijn. De bepaling van het vierde lid is van orde. Een ontslagnemend lid kan niet gedwongen worden ook feitelijk de functie te blijven vervullen.Artikel 6 Ingediend bezwaarschriftDit artikel spreekt voor zich. In de Awb wordt uitgebreid aandacht geschonken aan de wijze waarop een bezwaarschrift ingediend moet worden en de daarmee samenhangende ontvankelijkheidsvragen. Hieronder wordt beknopt aangegeven welke onderwerpen in de Awb aan de orde komen:A Vereisten te stellen aan het bezwaarschrift (artikel 6:5).B. De indieningstermijn (artikel 6:7 tot en met 6:12):1. De indieningstermijn bedraagt zes weken (artikel 6:7).2. De indieningstermijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt (artikel 6:8).3. De ontvangsttheorie (artikel 6:9, eerste lid) of een combinatie van de verzend- en ontvangsttheorie is van toepassing (artikel 6:9, tweede lid)4. Regeling voor de ontvankelijkheid van te vroeg of te laat ingediende bezwaarschriften (artikel 6:10 en 6:11).5. Bezwaar dat gericht is tegen het niet-tijdig nemen van een besluit, is niet aan een termijn gebonden (artikel 6:12).C De procedure na ontvangst van een bezwaarschrift (artikel 6:14 tot en met 6:15):1. Schriftelijk bevestigen van de ontvangst door het orgaan waarbij het bezwaarschrift is ingediend. Hierbij kan worden vermeld dat een commissie over het bezwaar zal adviseren. Dit kan ook in een later stadium: zie ook de opmerkingen in paragraaf 3 onder ambtelijke commissie (artikel 6:14).2. Doorzendplicht (artikel 6:15).De in artikel 7:13, tweede lid, bepaalde melding dat een commissie over het bezwaar zal adviseren, is van belang omdat hierdoor de beslistermijn van zes weken wordt verlengd tot 10 weken met een verdagingsmogelijkheid van vier weken (artikel 7:10).Artikel 7 Uitoefening bevoegdhedenDe tekst van dit artikel spreekt voor zich.Ingevolge artikel 7:13 Awb beslist de commissie over onder andere de toepassing van artikel 7:4, zesde lid, en 7:5, tweede lid. Dit uitdrukkelijke voorschrift maakt het niet mogelijk dat deze bevoegdheid door de voorzitter (of een ander lid) van de commissie wordt uitgeoefend.Artikel 8 VooronderzoekHet spreekt voor zich dat de voorzitter van de commissie er zorg voor dient te dragen dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift genoegzaam voor te bereiden. Dat geldt zowel intern bij de gemeente - hij krijgt de bevoegdheid alle gewenste inlichtingen in te winnen - als extern. Zo moet het mogelijk zijn om met de klager in contact te treden om nadere informatie in te winnen of bijvoorbeeld hem bij kennelijke niet-ontvankelijkheid in overweging te geven het bezwaarschrift in te trekken. De activiteiten van de commissie of haar voorzitter bij de voorbereiding van de te behandelen zaken kunnen kosten meebrengen. Daarbij vallen gewone en bijzondere kosten te onderscheiden. Bij gewone kosten valt te denken aan bijvoorbeeld de vergoedingen voor de leden. Het inschakelen van externe deskundigen zal bijzondere kosten meebrengen. Deze kosten komen ten laste van de gemeentebegroting. Normaal gesproken is er in de begroting voorzien in de normale kosten van een commissie. Dat kan anders liggen als het om bijzondere kosten gaat. Aangezien het college belast is met de uitvoering van de begroting, ligt het voor de hand dat bijzondere kosten niet gemaakt worden voordat dat college de gelegenheid heeft gehad dit te toetsen aan een begrotingspost. Om deze reden is in deze bepaling voor de kosten voor getuigen of deskundigen een machtiging vooraf geïntroduceerd. Uiteraard mag het niet zo zijn dat het college door zo'n toetsing het werk van de commissie frustreert en haar onafhankelijke positie daardoor aantast. In dit verband verdient ook artikel 3:7 Awb aandacht. Daarin is bepaald dat het bestuursorgaan waaraan advies wordt uitgebracht, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking stelt aan de adviseur die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak. Uit de hier gebezigde formulering volgt dat het ter beoordeling van het bestuursorgaan blijft welke gegevens dat zullen zijn. Uit de aard van het advies van de commissie vloeit evenwel voort dat dit alle op de zaak betrekking hebbende gegevens zullen zijn. De commissie zal immers geen afgewogen oordeel kunnen uitbrengen indien gegevens worden achtergehouden.Artikel 9 HoorzittingVoor het bepaalde in het eerste lid: zie de toelichting op artikel 10 van deze verordening. Artikel 7:3 van de Awb geeft aan in welke gevallen van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien. Voor een ingediend bezwaarschrift is dat indien:a. het bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is;b. het bezwaar kennelijk ongegrond is;c. de belanghebbenden verklaard hebben geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, ofd. aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad.Ad d. Het ligt voor de hand dat indien het verwerend orgaan aan het bezwaar van appellant volledig tegemoet denkt te kunnen komen, het daarover met de voorzitter van de commissie contact opneemt. In dit verband wordt ook gewezen op artikel 6:18 en 6:19 Awb. In artikel 6:18 gaat het over het tijdens het aanhangig zijn van bezwaar intrekken of wijzigen van het bestreden besluit. In artikel 6:19 wordt bepaald dat indien een bestuursorgaan zo'n intrekkings- of wijzigingsbesluit heeft genomen, het bezwaar geacht wordt mede gericht te zijn tegen het nieuwe besluit tenzij dat besluit geheel tegemoetkomt aan het bezwaar. De bevoegdheid om van het horen af te zien wordt door de verordening toegekend aan de voorzitter van de commissie. Deze beslissing is dus niet aan het bestuursorgaan dat het bezwaarschrift heeft ontvangen. Dat zou overigens ook niet mogelijk zijn, gelet op artikel 7:13, vierde lid, waarin onder andere is bepaald dat de commissie, voorzover bij wettelijk voorschrift niet anders is bepaald, beslist over de toepassing van artikel 7:3. Het bepaalde in het derde lid spreekt voor zich. Daarnaast zal in het uiteindelijk uit te brengen advies hier nogmaals op teruggekomen moeten worden. Dat is noodzakelijk omdat ingevolge artikel 7:12 Awb bij de beslissing op een bezwaarschrift, indien van het horen is afgezien, aangegeven moet worden op welke grond dat is geschied.Artikel 10 Uitnodiging zittingIngevolge het eerste lid van deze bepaling wordt ook het verwerend orgaan uitgenodigd voor de zitting. Het is van groot belang dat dit orgaan zich ook ter zitting laat vertegenwoordigen. Daarmee kan worden voorkomen dat er, vanwege de inbreng van bezwaarmaker, een eenzijdig beeld ontstaat. Voorts is het voor een externe commissie van groot belang om van bestuurlijke zijde te vernemen hoe een beslissing tot stand is gekomen. Anders kan het voor de commissie moeilijk worden om een goede afweging te maken. Gekozen is voor een termijn van twee weken, mede in verband met de termijn van 10 weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (zie artikel 7:10 Awb) en het bepaalde in artikel 7:4 Awb (zie hierna). Voorts is een regeling opgenomen over het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de zitting. Uitstel hoeft overigens niet altijd te worden verleend. Betrokkene dient wel tijdig uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen. Een verzoek om uitstel moet niet automatisch gehonoreerd worden. Een gemotiveerd verzoek om uitstel kan ingewilligd worden, maar dient dan wel te worden beperkt tot een eenmalig uitstel omdat anders de afwikkeling van het bezwaarschrift een te grote vertraging kan ondervinden. De toelichting op dit artikel van deze verordening is ook de plaats om te wijzen op het bepaalde in artikel 7:4 en 7:8 van de Awb. Het verdient aanbeveling om van de inhoud van deze artikelen bij de uitnodiging van de hoorzitting mededeling te doen. Omdat de inhoud van deze artikelen voor zich spreekt, is ermee volstaan de tekst ervan hier integraal op te nemen.Artikel 11 QuorumDit artikel spreekt voor zich. In verband met de samenstelling van de commissie zoals omschreven in artikel 3, eerste lid, van deze verordening, is het noodzakelijk dat deze voltallig aanwezig is voor het houden van een hoorzitting.Artikel 12 Niet-deelneming aan de behandelingDit artikel behoeft geen toelichting. Zie ook artikel 2:4 Awb. Ook al is de voorzitter formeel onafhankelijk, dan staat daarmee nog niet vast dat automatisch ook op inhoudelijk vlak van niet-vooringenomenheid sprake is (Rb. Leeuwarden 8 februari 1996, JB, 3 (1996), 100).Artikel 13 Niet-openbaarheid zittingIn de onderhavige bepaling is vastgelegd dat de hoorzitting niet in het openbaar plaatsvindt. Deze bepaling spreekt voor zich, gelet op het zeer vertrouwelijke karakter van de bezwaarschriften.Artikel 14 Schriftelijke verslagleggingArtikel 7:7 Awb vereist zeer kort en bondig dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De wijze waarop en de inhoudelijk vereisten aan het verslag worden niet door de Awb geregeld. Uit het verslag zal duidelijk moeten blijken wie namens welke partij aanwezig was en wat door hen naar voren is gebracht.Artikel 15 Nader onderzoekEen nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het verwerend orgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. In artikel 7:9 Awb wordt bepaald dat indien het in het hier bedoelde geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord (rechtsbeginsel hoor en wederhoor). Is de nieuwe informatie niet van aanmerkelijk belang dan kan er voor gekozen worden om de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren.Artikel 16 Raadkamer en adviesDe tekst van dit artikel spreekt voor zich. Artikel 17 Uitbrengen adviesVolgens artikel 7:13, zesde lid Awb maakt in de bezwaarschriftprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht. De beslistermijn bedraagt ingevolge artikel 7:10 van de Awb 10 weken, behoudens in het geval van opschorting of met gebruikmaking van de mogelijkheid van verdaging.Artikel 18 Bekendmaking van de beslissing op bezwaarDit artikel behoeft geen nadere toelichting.Artikel 19 GeheimhoudingVanwege het zeer vertrouwelijke karakter van deze bezwaarschriften is expliciet opgenomen dat de commissieleden verplicht zijn tot geheimhouding van al hetgeen hen in de uitoefening van deze functie ter kennis komt.Artikel 20 JaarverslagDit artikel behoeft geen toelichting.Artikel 21 InwerkingtredingIn artikel 139 tot en met 144 Gemeentewet zijn de bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden geregeld. Besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden, verbinden niet dan wanneer ze bekendgemaakt zijn. De bekendmaking geschiedt door plaatsing in het Gemeenteblad of in een andere door de gemeente algemeen verkrijgbaar gestelde uitgave (huis-aan-huisblad of plaatselijk dagblad).Artikel 22 CiteertitelDit artikel spreekt voor zich.