Regeling vervallen per 13-01-2015

Verordening voorzieningen raads- en commissieleden 2007

Geldend van 21-12-2007 t/m 12-01-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

Verordening voorzieningen raads- en commissieleden 2007

De raad van de gemeente Lansingerlandgelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet,gelet op het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden,

besluit vast te stellen de volgende verordening

Verordening voorzieningen raads- en commissieleden 2007 

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:a. commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;b. Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;c. Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;d. Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;e. Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;f. Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;g. Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;h. raadslid: lid van de gemeenteraad;i. griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;j. gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet. 

Hoofdstuk 2 Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Geen arbeidsverhouding

  • 1 Raads- en commissieleden zijn niet in dienstbetrekking bij de gemeente, er bestaat dus géén arbeidsverhouding tussen gemeente en raads- of commissielid.

  • 2 Het raadslid kan bij benoeming of éénmaal tijdens de zittingsperiode kiezen voor het fictief werknemerschap of “opting in regeling” zoals bedoeld in artikel 4, aanhef en onderdeel f van de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel 3 Vergoeding voor de werkzaamheden

Het raadslid ontvangt een vergoeding voor de uitoefening van de werkzaamheden. Deze vergoeding is gelijk aan het bedrag genoemd in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Het bedrag wordt jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties herzien.

Artikel 4 Onkostenvergoeding

  • 1 Het raadslid ontvangt een onkostenvergoeding voor de aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten. Deze onkostenvergoeding is gelijk aan het bedrag genoemd in artikel 2, derde lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Het bedrag wordt jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties herzien.

  • 2 Het raadslid dat gekozen heeft voor het fictief werknemerschap of “opting in regeling” ontvangt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding die gelijk aan het bedrag genoemd in artikel 2, vierde lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Het bedrag wordt jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties herzien.

Artikel 5 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1 Het raadslid dat gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 3 en 4, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2 De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen3 en 4, gebeurt in maandelijkse termijnen.

Artikel 6 Reiskosten

  • 1 Het raadslid ontvangt een reiskostenvergoeding voor de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders. 

Artikel 7 Verblijfkosten

Het raadslid ontvangt een vergoeding voor de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente.

Artikel 8 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1 De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2 Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 9 Computer en internetverbinding

  • 1 Het college stelt het raadslid voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking.

  • 2 Voor zover er sprake is van een belastingheffing in verband met een ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid ontvangt het raadslid op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal drie jaar. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan raadsleden in bruikleen ter beschikking stelt.

  • 3 Het college vergoedt het raadslid de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste lid genoemde computerapparatuur.

  • 4 Het raadslid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 5 Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 10 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1 Het raadslid dat gekozen heeft voor het fictief werknemerschap of “opting in regeling” kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2 Het raadslid dat gekozen heeft voor het fictief werknemerschap of “opting in regeling” kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3 Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4 Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 10a Fietsregeling

  • 1 Het raadslid dat gekozen heeft voor het fictief werknemerschap of “opting in regeling” kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2 Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 3, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

  • 1 In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 3 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 2 In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

  • 1 Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 3 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.

Artikel 13a Ziektekostenvoorziening

  • 1 Het raadslid ontvangt een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering. Deze tegemoetkoming is gelijk aan het bedrag genoemd in artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2 Het raadslid dat gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest ontvangt de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 3 De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, gebeurt in maandelijkse termijnen.

Artikel 13b Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

  • 1 De artikelen 3 tot en met 5, 9, 10 tot en met 12 en 13a blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 4, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

  • 2 De artikelen 1 tot en met 8, 9 en 11 tot en met 13a van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 14 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1 De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het bedrag genoemd in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Het bedrag wordt jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties herzien.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3 3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissiea. als raadslid of wethouder;b. uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;c. als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient. 

  • 4 4. De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen, zulks tot ten hoogste 125% van het in het eerste lid bedoelde bedrag van de vergoeding, ten aanzien van:a. een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, enb. een lid van een commissie ten aanzien van wie de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid. 

Artikel 15 Reis- en verblijfkosten

  • 1 1. Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft:a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders; 

  • 2 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 16 Buitenlandse excursie of reis

  • 1 De gemeenteraad kan een commissie uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

  • 3 De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 17 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1 De kosten van deelname van een commissielid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2 Het commissielid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het commissielidmaatschap.

Hoofdstuk 4 De procedure van declaratie

Artikel 18 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats doora. betaling uit eigen middelen; ofb. rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente. 

Artikel 19 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1 Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 6, 7 en 15 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2 Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, onderscheidenlijk het commissielid dient het declaratieformulier binnen 2 maanden bij de griffier of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 20 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1 De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikel 8 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2 Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3 Het raadslid dient het begeleidingsformulier en de factuur binnen 2 maanden in bij de griffier of de door hem aangewezen ambtenaar.

Hoofdstuk 5 Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 21 Intrekking oude regeling

De verordening Voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden wordt ingetrokken.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 21 december 2007. en werkt terug tot en met 1 januari 2007.

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening voorzieningen raads- en commissieleden 2007.