Regeling vervallen per 06-01-2012

Organisatiebesluit 2007

Geldend van 04-01-2007 t/m 05-01-2012

Intitulé

Organisatiebesluit 2007

Organisatiebesluit 2007 gemeente Lansingerland.Het College van de gemeente Lansingerland,Gelet op de artikelen 103, 106 en 160 van de Gemeentewet;Gelet op de bestuursdoelstellingen voor de met ingang van 1 januari 2007 gevormde gemeente Lansingerland;BESLUIT:Vast te stellen de regeling betreffende de ambtelijke organisatie van de Gemeente Lansingerland:Inleiding:In het rapport "Besturing en Structuur" van de Projectorganisatie B driehoek is een analyse gemaakt van de te vormen gemeente Lansingerland. Daarin zijn conclusies getrokken ten aanzien van bestuursdoelstellingen en organisatiestructuur.De Gemeenteraad geeft kaders en controleert. De doelstellingen die de Raad voor ogen heeft worden per programma (politiek thema) op een zodanige wijze aangegeven dat zij Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden (SMART) zijn.Om slagvaardigheid te waarborgen, integraliteit te bevorderen, optimale afstemming van de taakverdeling binnen de directie te bevorderen en verkokering te beperken kiest de gemeente Lansingerland voor het directiemodel met één hiërarchisch niveau onder de directie. Om het groeitraject van de gemeente Lansingerland zorgvuldig te laten plaatsvinden is gekozen voor een beheerste ontwikkeling en veranderkundige begeleiding gericht op de gewenste cultuurkenmerken zoals een klantgerichte organisatieopbouw met een steeds bredere frontoffice en een gekanteld directiemodel.De hierbij horende stijl van leidinggeven is Integraal Management, waarbij de directie de strategische visie en de politieke doelstellingen vertaalt in (meerjaren) operationeel beleid en sturing. Afdelingshoofden zijn integraal verantwoordelijk voor middelen, processen, resultaten en effecten en voor de afstemming en coördinatie met directieleden, projectleiders en andere afdelingen.De bijbehorende stijl van medewerkers is kwaliteitsgericht, samenwerkingsgericht, flexibel, bereid en in staat verantwoordelijkheden op te pakken en te dragen, dienstverleningsgericht en met een maatschappelijke antenne. Zij kunnen de consequenties van hun handelen overzien.Begripsomschrijvingen:In deze organisatieregeling wordt verstaan onder:Afdeling: iedere organisatie-eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die op grond van deze regeling een eigen verantwoordingsplicht aan de directie heeft;Afdelingshoofd: de hiërarchisch leidinggevende direct onder de directie;Afdelingsplan: een door het afdelingshoofd opgesteld sturingsinstrument voor de afdelingen op basis van de productenraming en het concernplan, waarin de activiteiten en middelen op afdelingsniveau en de relatie met andere afdelingen wordt weergegeven;Bestuursopdracht: een door het college gegeven opdracht om activiteiten met een bijzonder politiek-bestuurlijk belang, binnen door hen geformuleerde kaders, gericht en gecoördineerd ten uitvoer te brengen.Budgethouder: de medewerker aan wie het beheer van middelen is toegekend in de vorm van budgetten of investeringskredieten en aan wie (onder)man­daat is verleend bestedingen te verrichten ten laste van die budgetten en investeringskredieten;College: het college van burgemeester en wethoudersConcernkader: een door de directie vastgestelde aanwijzing, richtlijn of instructie voor de dienstverlening en de bedrijfsvoering.Concernplan: een door de directie opgesteld sturingsinstrument, mede op basis van de programmabegroting, dat de bestuursdoelstellingen vertaalt in plannen die de beoogde inzet voor het realiseren van de productenraming en de concernkaders voor dienstverlening en bedrijfsvoering in termen van geld en capaciteit uitwerkt;Directie: de algemeen directeur en de adjunct-directeuren vormen samen de directie;Directieberaad: het periodiek overleg van algemeen directeur en adjunct-directeuren onder voorzitterschap van de algemeen directeur;Directiestatuut: een samenhangend geheel van afspraken, verantwoordelijkheden en opdrachtgeverschap op grond waarvan de directie haar verantwoordelijkheid voor het functioneren en de bedrijfsvoering van de organisatie vormgeeft.Financiële rechtmatigheid: het voldoen van beheershandelingen en de vastlegging daarvan aan gemeentelijke, landelijke en Europese wet- en regelgeving op het gebied van de uitgangspunten voor het financieel beleid, de regels voor het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie;Juridische rechtmatigheid: het voldoen van beheershandelingen en de vastlegging daarvan aan gemeentelijke, landelijke en Europese wet- en regelgeving;Managementteam: het periodiek overleg van directie en afdelingshoofden onder voorzitterschap van de algemeen directeur of diens plaatsvervanger zoals is bepaald in het Directiestatuut;Portefeuillehouder: het lid van het college aan wie een nader omschreven beleidsveld is toegewezen;Programma: een onder verantwoordelijkheid van het directieberaad opgesteld samenhangend geheel van activiteiten, waarin wordt beschreven de doelstelling, in het bijzonder de beoogde maatschappelijke effecten, de wijze waarop ernaar zal worden gestreefd die effecten te bereiken en de raming van baten en lasten;Programmabegroting: de financiële vertaling van de (meerjarige) programma's op beleidsniveau.

Hoofdstuk 1 Structuur van de ambtelijke organisatie

Artikel 1 Doel en uitgangspunt van de ambtelijke organisatie

De ambtelijke organisatie van de gemeente is gebaseerd op een directiemodel. Het doel is vanuit een klantgerichte organisatieopbouw het gemeentebestuur en zijn organen bij de uitoefening van hun taken te ondersteunen. Integraal management en een adequate dienstverlening aan de burger zijn hierbij de uitgangspunten, waarbij de hoofdprocessen dienstverlening, beleidsontwikkeling, beheer en onderhoud als leidraad gelden voor de verdere ontwikkeling van de organisatie.

Artikel 2 Inrichting en hoofdstructuur van de ambtelijke organisatie

  • 1 De ambtelijke organisatie wordt aangestuurd door een directie en bestaat uit de volgende werkgebieden met bijbehorende afdelingen:· Regelen en handhaven:o Publiekszaken & Belastingen;o Economische Zaken & Welzijn;o Werk, Inkomen & Zorg;o Vergunningverlening & Handhaving· Beheren en Onderhouden:o Beheer & Onderhoud· Ontwikkelen en Ordenen:o Strategische Ontwikkelingo Projecten· Ondersteunen:o Bestuurszakeno Financiën;o Informatievoorziening & Faciliteiten;

  • 2 De taakvelden per afdeling zijn uitgewerkt in bijlage 1 bij deze regeling (volgt nog).

Artikel 3 Inrichting van de directie

  • 1 De directie is samengesteld uit één algemeen directeur en twee adjunct-directeuren.

  • 2 De algemeen directeur treedt op als voorzitter van het Directieberaad (DB) en als voorzitter van het Managementteam (MT).

  • 3 De directie verdeelt onderling haar taken en werkt een en ander uit in het Directiestatuut.

Artikel 4 Hoofdtaken van de directie

  • 1 De directie is verantwoordelijk voor de resultaten en programma's uit de Programmabegroting, het Concernplan en het Directiestatuut.

  • 2 De directie rapporteert als houder van de programma's aan het college, legt verantwoording af en is eindverantwoordelijk voor de opstelling van de programmabegroting en de productenraming.

  • 3 De directie stelt jaarlijks een Concernplan vast en geeft in het Concernkader richtlijnen en aanwijzingen om het functioneren, de kwaliteit en de samenhang van de organisatie te borgen.

  • 4 De directie coördineert en bewaakt de gemeentebrede (strategische) beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering.

  • 5 De eindverantwoordelijkheid voor het functioneren van de ambtelijke organisatie als geheel, de integrale bedrijfsvoering, het naleven van het Concernkader en de bestuurlijk-ambtelijke samenwerking berust bij de algemeen directeur.

Artikel 5 Inrichting van de afdelingen

  • 1 De afdelingen zijn over het algemeen samengesteld uit clusters met een aantal zelfstandige taakvelden.

  • 2 De directie kan met inachtneming van de bestaande hoofdstructuur, zoals omschreven in artikel 2 van deze regeling, wijzigingen aanbrengen in de samenstelling van de afdelingen en taakvelden.

  • 3 De directie kan de taakvelden en de toedeling daarvan aan de afdelingen nader preciseren en daartoe aanwijzingen geven.

Artikel 6 Hoofdtaken van de afdelingen

  • 1 De afdelingen zijn belast met de gehele uitvoering- en beleidscyclus van de aan hen toebedeelde taakvelden en producten.

  • 2 De afdelingshoofden stellen jaarlijks voor de aan hen toebedeelde taakvelden en producten een afdelingsplan op. Het afdelingsplan wordt voor de aanvang van het desbetreffende begrotingsjaar vastgesteld door de directie voor dat deel dat voortvloeit uit het concernplan

Artikel 7 Inrichting concernstaf

De concernstaf is samengesteld uit de concernadviseurs.

Artikel 8 Hoofdtaken concernstaf

De concernstaf adviseert en ondersteunt bij het opstellen van het concernkader en periodieke voortgangsrapportages en verricht onderzoek naar en bewaakt de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het college gevoerde bestuur.

Hoofdstuk 2 Algemeen directeur

Artikel 9 Hoofdtaken

  • 1 De gemeentesecretaris is de algemeen directeur van de gemeente en als hoofd van de ambtelijke organisatie direct verantwoording schuldig aan het college.

  • 2 De algemeen directeur geeft leiding aan de adjunct-directeuren en afdelingshoofden en kan aanwijzingen en richtlijnen geven voor het goed functioneren van de afdelingen en/of organisatorische eenheden.

  • 3 De algemeen directeur is eindverantwoordelijk voor het functioneren van directie en management en is het eerste aanspreekpunt voor het college inzake het algemeen functioneren van de organisatie.

  • 4 De algemeen directeur ondersteunt, in afstemming en samenwerking met de raadsgriffier, het samenspel tussen het college en de raad.

  • 5 Als eerste adviseur van het college is de algemeen directeur verantwoordelijk voor:a. doelmatige ondersteuning, informatievoorziening en advisering van het college en de individuele leden van het college.b. volledige, tijdige en geïntegreerde advisering aan het college en aan de burgemeester als zelfstandig gemeentelijk bestuursorgaan.c. het gevraagd en ongevraagd verstrekken van informatie die voor de burgemeester noodzakelijk is om zijn functie als zelfstandig bestuursorgaan en als voorzitter van het college goed te kunnen vervullen.d. de voorbereiding van de vergaderingen van het college, onverminderd de verantwoordelijkheid van de burgemeester;e. het zorg dragen voor tijdige en gedegen advisering aan het college;f. het zorg dragen voor het vastleggen van de besluitvorming in de vergadering van het college en terugkoppeling daarvan naar de ambtelijke organisatie.g. een snel en adequaat verloop van de voorbereiding van de besluitvorming;h. het toezien op de tijdige en correcte uitvoering van genomen besluiten en het zo nodig initiëren van nader overleg over uitvoeringsaspecten.i. het bijhouden van een presentielijst, het vastleggen van de beslissingen van het college in een besluitenlijst en het openbaar maken van de besluitenlijst van het college.

  • 6 Bij afwezigheid van de algemeen directeur worden de specifieke taken van de gemeentesecretaris waargenomen door de loco-secretaris. Deze wordt daartoe benoemd door het college.

Artikel 10 Bevoegdheden

  • 1 De algemeen directeur heeft als gemeentesecretaris de aan hem bij wet- en regelgeving toebedeelde bevoegdheden.

  • 2 De algemeen directeur draagt de adjunct-directeuren, de afdelingshoofden en de concernadviseurs voor bij het college voor benoeming, schorsing of ontslag.

  • 3 De algemeen directeur draagt er zorg voor dat afdelingshoofden bij de voorbereiding van voorstellen voor het college toezien op:a. de tijdigheid, de juistheid, de volledigheid en de kwaliteit van de gegeven informatie;b. de rechtmatigheid, de doelmatigheid en doeltreffendheid;c. de organisatorische consequenties.

Hoofdstuk 3 Overige functionarissen

Artikel 11 Adjunct-directeur

  • 1 De adjunct-directeur geeft als opdrachtgever leiding aan de toebedeelde (strategische) projecten en/of programma's.

  • 2 De adjunct-directeur zorgt voor de voorbereiding en het management van de uitvoering van de opgedragen onderdelen van het concernplan.

  • 3 De adjunct-directeur is lid van de directie en het directieberaad en legt als zodanig verantwoording af aan de algemeen directeur.

  • 4 De adjunct-directeur informeert de overige leden van de directie over relevante aangelegenheden.

  • 5 De adjunct-directeur adviseert mede en ondersteunt het college en de individuele leden van het college over strategische en bestuurlijke kwesties en rapporteert tussentijds.

  • 6 De adjunct-directeur initieert, ontwikkelt, evalueert en stelt mede bij de visie, doelen en strategie van de ambtelijke organisatie conform op te stellen concernplan en bewaakt mede de kaders van het concernplan.

Artikel 12 Afdelingshoofd

  • 1 Het afdelingshoofd is als integraal manager de enige managementlaag onder de algemeen directeur.

  • 2 Het afdelingshoofd is lid van het managementteam en legt als zodanig verant­woording af aan de algemeen directeur.

  • 3 Het afdelingshoofd geeft leiding aan zijn afdeling en de daarbinnen opererende clusters.

  • 4 Het afdelingshoofd is integraal verantwoordelijk voor het productmanagement, i.c. het realiseren van de overeengekomen omvang en kwaliteit van producten en diensten en de dienstverlening en bedrijfsvoering binnen de daarvoor vastgestelde concernkaders.

  • 5 Het afdelingshoofd heeft op grond van deze regeling een eigen verantwoording- en rapportageplicht aan de algemeen directeur over de aan afdeling toebedeelde taakvelden en producten.

  • 6 Het afdelingshoofd fungeert als eerste aanspreekpunt voor de voor zijn beleidsterrein verantwoordelijke portefeuillehouder.

  • 7 Het afdelingshoofd is verantwoordelijk voor de afstemming en coördinatie met de directieleden, projectleiders en andere afdelingen voor de toebedeelde taakvelden en producten.

  • 8 Het afdelingshoofd is verantwoordelijk voor de integrale voorbereiding, ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van het beleid van de toegewezen taakvelden ten behoeve van het gemeentebestuur.

  • 9 Het afdelingshoofd draagt de medewerkers van zijn afdeling voor bij het college voor benoeming, schorsing of ontslag.

  • 10 Bij afwezigheid wordt het afdelingshoofd vervangen door een collega afdelingshoofd die daartoe door de algemeen directeur is aangewezen.

Artikel 13 Concernadviseur

  • 1 Onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van het college draagt de concernadviseur zorg voor:a. het opzetten en in stand houden van de administratieve organisatie en het planning en control systeem van de gemeente en de vastlegging daarvan in beschrijvingen van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, alsmede in procedures, werkafspraken en tijdsplanningen.b. de implementatie en bewaking van juridische en financiële kaders en randvoorwaarden waaronder begrepen de financiële planning van de gemeentelijke begrotingscyclus en de aansluiting daarvan op de beleidsplanning, de afdelingsplannen en het door de raad vastgestelde beleid;c. het onderhouden van netwerken met als doel onder meer het bundelen van de verspreid over de organisatie aanwezige juridische en financiële expertise;d. de voorbereiding en de uitvoering van de periodieke onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur, het ontwikkelen van kengetallen en meetgegevens;e. de bewaking van de juridische en financiële rechtmatigheid, in het kader waarvan hij o.a. voorstellen doet over het (doen) uitvoeren van audits;f. concernbrede kwaliteitszorg, onder meer door het bewaken van de bedrijfseconomische en juridische kwaliteit van besluitvoering, beleidsvoornemens en voorstellen;g. concernbrede risicobeheersing, waarin begrepen advisering over de beperking en beheersing van juridische en financiële risico's;

  • 2 De concernadviseur treedt bij de uitoefening van zijn taken in nauw overleg op met de algemeen directeur.

Hoofdstuk 4 Overleg, werkwijze en procedures

Artikel 14 De directie

De wijze van overleg, de aard van de te bespreken onderwerpen en de taakverdeling binnen de directie worden nader uitgewerkt in een directiestatuut.

Artikel 15 Het managementteam

  • 1 Het managementteam is samengesteld uit de directie, de afdelingshoofden en de concernadviseurs.

  • 2 De algemeen directeur is voorzitter.

  • 3 Het managementteam dient ter ondersteuning van de directie bij het toezicht op de uitoefening van de bedrijfsvoering en het geïntegreerd en gecoördineerd functioneren van de ambtelijke organisatie.

Artikel 16 Overleg directieberaad en college

  • 1 Tenminste zes maal per jaar worden werkbesprekingen georganiseerd tussen het directieberaad en het college van burgemeester en wethouders.

  • 2 Tenminste twee maal per jaar worden werkbesprekingen georganiseerd tussen het managementteam en het college van burgemeester en wethouders.

  • 3 In het in het eerste lid bedoelde overleg wordt in ieder geval aan de orde gesteld:a. de dienstverlening van de ambtelijke organisatie aan de bestuursorganen;b. de afstemming van de ambtelijke organisatie op de gevolgen van de taakuitoefening en de werkwijze van de bestuursorganen;c. de voortgang en de ontwikkelingen, gelet op gemaakte afspraken, die gevolgen kunnen hebben voor de gemeente op korte en lange termijn.

  • 4 Het in het eerste lid bedoelde overleg wordt voorgezeten door de burgemeester.

Artikel 17 Mandaat

  • 1 Tenzij de regeling waarop hun bevoegdheid is gebaseerd zich daartegen verzet, kan het college voor nader door hen aan te geven categorieën van zaken de uitoefening van een of meer van hun bevoegdheden mandateren aan individuele leden van hun college, aan budgethouders en aan ambtenaren. Het college stelt hiervoor nadere regels vast.

  • 2 Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de burgemeester als bestuursorgaan.

Artikel 18 Werkwijze

  • 1 Advisering vanuit de ambtelijke organisatie vindt op een deskundige en integrale plaats op zowel beleidsmatig als op het PIO­FACH-terrein, waarbij elk advies (zo mogelijk met alternatieven) volledig wordt voorgelegd aan het gemeentebestuur en management.

  • 2 Inhoudelijke advisering aan het gemeentebestuur en management is de bevoegdheid van de voor het taakveld of product verantwoordelijke medewerker. Wanneer het afdelingshoofd en de medewerker van mening verschillen over het over een bepaald onderwerp te geven advies, komen beide visies in het advies tot uiting.

  • 3 Als een onderwerp tevens het taakveld van één of meer andere afdelingen raakt of er coördinatiebehoeften of -mogelijkheden bestaan, draagt het afdelingshoofd zorg voor overleg met die andere afdeling. Dit overleg moet bij voorkeur resulteren in een eensluidend advies. Wanneer de afdelingen van mening verschillen over een bepaald onderwerp, komen de beide visies, na overleg met de algemeen directeur, in het advies tot uiting.

  • 4 Het afdelingshoofd draagt zorg voor regelmatig overleg met de betrokken portefeuillehouders over de aan de afdeling toebedeelde taakvelden en producten.

  • 5 Ten aanzien van aangelegenheden waarvan zij dat wenselijk acht geeft het college een bestuursopdracht, waarbij in ieder geval wordt ingegaan op:a. de probleemstelling;b. het beoogde resultaat van de opdracht;c. de verhouding tot het collegeprogramma c.q. bestuurlijke uitgangspunten;d. het primaathouderschap en de inschakeling van andere afdelingen;e. de inschakeling van externe instanties;f. een raming van de beschikbaar te stellen financiële middelen en ambtelijke capaciteit;g. het fasegewijs tot stand brengen van de beleidsvorming;h. de procedure van besluitvorming;i. de termijnen;j. de overige bevoegdheden.

  • 6 Wanneer naar het oordeel van de directie een aangelegenheid naar aard of omvang daartoe aanleiding geeft, legt zij dat aan het college voor ter beoordeling van de vraag of een bestuursopdracht dient te worden voorbereid. De afdelingshoofden kunnen hierover voorstellen bij de directie indienen.

  • 7 Een concept bestuursopdracht wordt in het managementteam aan de orde gesteld.

Hoofdstuk 5 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 19 Evaluatie

Eens in de twee jaren brengt de directie rapport uit aan het college over de toepassing van dit organisatiebesluit. In het rapport zal het functioneren van de ambtelijke organisatie in het licht van de maatschappelijke ontwikkelingen en het door gemeenteraad en college gewenste beleid geëvalueerd worden.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Dit organisatiebesluit treedt in werking op de dag na vaststelling. Het besluit treedt in de plaats van de organisatieverordeningen in de voormalige gemeenten Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs en Bleiswijk.

Artikel 21 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als "Organisatiebesluit 2007 Lansingerland".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders op 3 januari 2007.De secretaris, drs. ing. A. A. Eijkenaar De wnd. burgemeester, drs. H.B. Eenhoorn

1 Toelichting op de Organisatieregeling 2007 gemeente Lansingerland

Inleiding:De belangrijkste bestuurlijke kaders en uitgangspunten voor de organisatiestructuur worden kort beschreven.Begripsomschrijvingen:De gehanteerde begrippen worden omschreven. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen juridische rechtmatigheid en financiële rechtmatigheid. Dit is gedaan, omdat de controle op de naleving van het rechtmatig handelen bij verschillende functionarissen berust. De financiële rechtmatigheid behoort tot het taakveld van financiën. Van functionarissen uit deze discipline kan men niet verwachten, dat zij ook de juridische aspecten in brede zin van uiteenlopende wet- en regelgeving overzien. Voor deze juridische aspecten is in de organisatieregeling de toetsing van de juridische rechtmatigheid ingebracht.HOOFDSTUK 1 STRUCTUUR VAN DE AMBTELIJKE ORGANISATIEArtikel 1: Doel en uitgangspunt van de ambtelijke organisatieHet doel en de belangrijkste organisatorische kaders en uitgangspunten worden kort beschreven.Artikel 2: Inrichting en hoofdstructuur van de ambtelijke organisatieIn artikel 2 wordt de ambtelijke organisatie ingedeeld in afdelingen. Uitgezonderd is de inrichting van de griffie. Het stellen van regels voor de organisatie van de griffie behoort tot de bevoegdheid van de raad. In de organisatieregeling is afgezien van het indelen van de bestuurlijke organisatie. Dit hoort op zich thuis in het reglement van orde voor vergaderingen van het college en andere werkzaamheden, dat moet worden opgesteld op basis van artikel 52 Gemeentewet. Dat reglement moet worden toegezonden aan de raad. Door het reglement niet op te nemen in de organisatieregeling hoeft men de organisatieregeling niet aan de raad toe te zenden.Artikel 3: Inrichting van de directieIn artikel 3 wordt de inrichting en samenstelling met betrekking tot het aansturen van de ambtelijke organisatie toegewezen aan de directie.Artikel 4: Hoofdtaken van de directieIn artikel 4 worden de verantwoordelijkheden uitgewerkt die met betrekking tot het aansturen van de ambtelijke organisatie zijn toegewezen aan de directie.Artikel 5: Inrichting van de afdelingenIn artikel 5 worden de werkgebieden bepaald en toegewezen aan afdelingen, hoe de afdelingen zijn ingericht. De werkgebieden worden in de bijlage uitgewerkt in taakvelden. Door deze taakvelden op te nemen in een bijlage wordt voorkomen dat een wijziging in de taakvelden een wijziging van de organisatieregeling tot gevolg heeft.Artikel 6: Hoofdtaken van de afdelingenIn artikel 6 wordt bepaald dat de toegewezen werkgebieden en taakvelden de gehele uitvoering- en beleidscyclus omvatten en dat hiervoor jaarlijks een afdelingsplan wordt opgesteld.Artikel 7: Inrichting concernstafIn artikel 7 wordt de inrichting van de concernstaf vastgelegd.Artikel 8: Hoofdtaken concernstafIn artikel 8 worden de taken van de concernstaf vastgelegd.HOOFDSTUK 2 ALGEMEEN DIRECTEURArtikel 9: HoofdtakenIn een organisatieregeling op basis van een directiemodel vervult de gemeentesecretaris de functie van algemeen directeur. In artikel 8 zijn de hoofdlijnen van de verantwoordelijkheidsgebieden van deze functie weergegeven. In lid 5 van dit artikel zijn de specifieke taken van de gemeentesecretaris opgenomen. Daarmee is voldaan aan artikel 103, lid 2 van de Gemeentewet dat bepaalt dat het college een instructie opstelt met nadere regels over de taken en bevoegdheden van de secretaris.Artikel 10: BevoegdhedenDit artikel regelt de bevoegdheden inzake benoeming, schorsing of ontslag van medewerkers.HOOFDSTUK 3 OVERIGE FUNCTIONARISSENArtikel 11: Adjunct-directeurArtikel 10 geeft in hoofdlijnen de verantwoordelijkheidsgebieden van de functie adjunct-directeur. Aan de adjunct-directeur middelen zijn voornamelijk de project- of programmataken toebedeeld. Hij voert zijn taken uit in nauw overleg met de algemeen directeur. De adjunct-directeur heeft een zelfstandige positie en staat hiërarchisch onder de algemeen directeur.Artikel 12: AfdelingshoofdArtikel 11 geeft in hoofdlijnen de verantwoordelijkheidsgebieden van de functie afdelingshoofd. Daarbij wordt aangegeven dat het afdelingshoofd hiërarchisch onder de algemeen directeur valt en verantwoordelijk is voor afstemming en coördinatie met de overige directieleden en andere afdelingen.Artikel 13: ConcernadviseurArtikel 12 geeft in hoofdlijnen de verantwoordelijkheidsgebieden van de functie concernadviseur, waar aan de controltaken zijn toebedeeld. Hij treedt op als gemeentecontroller. Hij legt hierover rechtstreeks verantwoording af aan het college en voert zijn taken uit in nauw overleg met de algemeen directeur. De concernadviseur heeft een zelfstandige positie en staat hiërarchisch onder de algemeen directeur.HOOFDSTUK 4 OVERLEG, WERKWIJZE EN PROCEDURESArtikel 14: De directieDit artikel geeft de samenstelling van de directie weer en geeft tevens aan dat de taakverdeling en de wijze van overleg worden uitgewerkt in een directiestatuut.Artikel 15: Het managementteamArtikel 14 geeft de samenstelling en het doel van het managementteam.Artikel 16: Overleg managementteam en collegeDit artikel geeft de kaders voor een regelmatig overleg tussen college en managementteam.Artikel 17: MandaatDit artikel regelt dat het college bevoegdheden kan mandateren.Artikel 18: WerkwijzeIn artikel 17 wordt op hoofdlijnen aangegeven op welke wijze advisering aan gemeentebestuur en management plaatsvindt.HOOFDSTUK 5 SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGENArtikel 19: EvaluatieDit artikel geeft aan dat de organisatieregeling eens in de twee jaar wordt geëvalueerd.Artikel 20: InwerkingtredingIn dit artikel is de datum van inwerkingtreding opgenomen.Artikel 21: CiteertitelIn dit artikel is de citeertitel opgenomen.