Regeling vervallen per 05-01-2012

Verordening rioolrechten Bleiswijk 2008

Geldend van 01-01-2008 t/m 04-01-2012

Intitulé

Verordening rioolrechten Bleiswijk 2008

De raad van de gemeente lansingerland;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 november 2007;gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a van de GemeentewetBesluit vast te stellen de:Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten 2008 voor de kern cq. voormalige gemeente Bleiswijk

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt:a. onder gemeentelijke riolering mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen;b. onder afvalwater verstaan water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering;c. onder eigendom verstaan een roerende of een onroerende zaak.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1 Onder de naam "rioolrechten" worden geheven:een recht van degene die bij het begin van het belasting jaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering;

  • 2 met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid wordt, ingeval het eigendom een roerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie vermeld staat, tenzij blijkt, dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 3 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1 De maatstaf van heffing van het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is de waarde in het economisch verkeer van het op de riolering aangesloten eigendom;

  • 2 Onder de waarde in het economisch verkeer wordt verstaan de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde voor het tijdvak waarbinnen het in artikel 6 bedoelde kalenderjaar valt;

  • 3 Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18, eerste en derde lid, 19, eerste lid, onderdelen b en c, 20, tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 5 Belastingtarieven

Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt per eigendom met een waarde in het economisch verkeer van:1. voor woningen: € 151,882. voor niet-woningen met een waarde in het economisch verkeer van:a. minder dan € 453.780,00: € 151,88b. € 453.780,00 of meer, doch minder dan € 2.268.901,00: € 381,15c. € 2.268.901,00,-- of meer, doch minder dan € 4.537.802,00: € 954,93d. € 4.537.802,00 of meer, doch minder dan € 22.689.010,00: € 2.389,18e. € 22.689.010,00 of meer, doch minder dan € 45.378.021,00: € 5.974,28f. € 45.378.021,00 of meer: € 6.937,65

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De rechten worden bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar.

Artikel 9 Termijn van betaling

  • 1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2 In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven en het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen of andere heffingen meer is dan € 75, - en minder dan € 5.000, - de aanslagen moeten worden betaald in acht termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolrechten.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De "Verordening rioolrechten 2007" van 21 december 2007, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is datum 1 januari 2008;

  • 4 De verordening wordt aangehaald als "Verordening rioolrechten 2008".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2007.De griffier, Kees ’t Hart De voorzitter, Ewald van Vliet