Regeling vervallen per 01-04-2022

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Lansingerland houdende regels omtrent de gemeenteraad Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Lansingerland 2018

Geldend van 08-11-2018 t/m 31-03-2022

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Lansingerland houdende regels omtrent de gemeenteraad Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Lansingerland 2018

De raad van de gemeente Lansingerland;

Gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Lansingerland 2018

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • -

    Amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

  • -

    Griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • -

    Initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

  • -

    Motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • -

    Subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • -

    Beeldvormende activiteiten: activiteiten in de eerste fase van het ontstaan van een opvatting over een bepaald onderwerp. Dit kan bijvoorbeeld (niet limitatief) zijn: informatie overdracht zijn, het horen van inwoners, organisaties of bedrijven, het houden van een ronde tafelgesprek, netwerkbijeenkomsten, excursies of werkbezoeken etc. etc..

  • -

    Voorzitter: voorzitter van de raad of diens waarnemer;

  • -

    Toezenden: Onder toezenden van stukken wordt tevens verstaan het op enige wijze digitaal beschikbaar stellen van documenten, waaronder begrepen de wijze waarop geheime stukken (artikel 25 Gemeentewet) digitaal beschikbaar worden gesteld.

Artikel 2A. Het presidium

  • 1. Er is een presidium dat bestaat uit de fractievoorzitters en de voorzitter van de raad als adviseur.

  • 2. Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 3. Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 4. Het presidium heeft tot taak het vaststellen van het jaarlijks vergaderschema van de raad en van de raadscommissies.

  • 5. Het presidium neemt beslissingen inzake de organisatie en het functioneren van de raad en de raadscommissies voor zover het niet de taken van de agendacommissie betreft.

  • 6. De vergaderingen van het presidium zijn niet openbaar.

  • 7. Van de vergaderingen van het presidium wordt een openbare actielijst gemaakt.

Artikel 2B. De agendacommissie

  • 1. Er is een agendacommissie die bestaat uit in elk geval de (plv) voorzitters van raadscommissies en de (wnd) raadsvoorzitter en de (loco)gemeentesecretaris. De raad kan er voor kiezen om één raadslid van een fractie die daarin nog niet vertegenwoordigd is aan de agendacommissie toe te voegen.

  • 2. De agendacommissie heeft in ieder geval tot taak het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor raadsvergaderingen, raadscommissievergaderingen en de beeldvormende activiteiten.

  • 3. De griffie ondersteunt de agendacommissie.

Artikel 3. De griffier

  • 1. De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen en vergaderingen van het presidium en kan aanwezig zijn in raadscommissievergaderingen.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad aangewezen plaatsvervanger.

  • 3. De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan de beraadslagingen in de raadsvergadering deelnemen.

Artikel 4. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1. Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2. Deze onderzoekt de geloofsbrieven en daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw te benoemen raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau en de geloofsbrieven gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4. Na de raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling, bedoel in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter in afwijking van het voorgaande een nieuwe benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 5. Benoeming wethouders

  • 1. Zodra een fractie een mogelijke kandidaat voor een wethoudersfunctie heeft geeft die fractie daarvan kennis aan de burgemeester.

  • 2. De burgemeester geeft terstond opdracht tot het uitvoeren van een risicoanalyse m.b.t. de integriteit van de kandidaat voor de wethoudersfunctie.

  • 3. De raad stelt een commissie ‘Onderzoek geloofsbrieven wethouders’ in, die onderzoekt of een kandidaat-wethouder voldoet aan de voorwaarden die de Gemeentewet aan wethouders stelt en die beoordeelt of de uitkomsten van de Risicoanalyse integriteit een eventuele benoeming in de weg zouden kunnen staan.

  • 4. De commissie bestaat uit de leden van het Presidium.

  • 5. De kandidaat-wethouder overlegt de documenten en informatie, zoals rapportages over uitgevoerde Risicoanalyse in lid 2, die nodig zijn voor het in lid 6 door de commissie te verrichten onderzoek. De kandidaat-wethouder informeert de commissie bovendien over alle overige zaken, die relevant zijn bij de vervulling van het wethouderschap.

  • 6. De commissie onderzoekt de documenten en informatie aan de hand van ten minste vier voorschriften:

    • Benoembaarheid vereisten ex artikel 10, 35, 36a en 41a Gemeentewet;

    • Nevenfuncties ex artikel 12 en 41b Gemeentewet;

    • Onverenigbare functies ex artikel 36b Gemeentewet;

    • Onverenigbare of verboden handelingen ex artikel 15, 41c en 46 Gemeentewet.

  • 7. De commissie bereidt tevens een advies aan de raad voor over het al dan niet overnemen van eventueel geformuleerde aanbevelingen uit de gedane risicoanalyse in lid 2.

  • 8. De commissie verricht zijn werkzaamheden in een niet openbare vergadering.

  • 9. De kandidaat-wethouder wordt in de gelegenheid gesteld de documenten en de informatie mondeling toe te lichten.

  • 10. De commissie stuurt de raad een openbaar schriftelijk en gemotiveerd advies over de benoembaarheid van de wethouder en over het al dan niet overnemen van aanbevelingen. Indien de commissie niet unaniem is in zijn oordeel wordt hiervan melding gemaakt in het advies.

Artikel 6. Fracties

  • 1. Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.

  • 2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgeven aan de voorzitter.

  • 4. Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of als één of meer raadsleden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3 van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

Hoofdstuk 2. Raadsvergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 7. Oproep en voorlopige agenda

  • 1. De voorzitter zendt digitaal ten minste zeven dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken.

  • 2. Als een aanvullende agenda als bedoeld in artikel 8, eerste lid wordt vastgesteld wordt deze met de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering aan de leden gezonden.

Artikel 8. Aanvullende agenda; vaststellen agenda

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijk oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen. De daarbij behorende stukken worden openbaar gemaakt.

  • 2. De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.

Artikel 9. Ter inzage leggen van stukken

Stukken die ter toelichting van de van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het toezenden van de oproep op de website van de gemeente Lansingerland gepubliceerd.

Artikel 10. Openbare kennisgeving

Raadsvergaderingen worden ten openbare kennis gebracht door aankondiging op de website van de gemeente Lansingerland.

Paragraaf 2. Ter vergadering

Artikel 11. Presentielijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst. Aan het einde van elke raadsvergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

  • 3. Een raadslid, dat voor de sluiting de vergadering verlaat, geeft hiervan kennis aan de voorzitter. In de notulen wordt van één en ander melding gemaakt evenals van de komst ter vergadering van raadsleden na de opening door de voorzitter.

  • 4. Het raadslid dat verhinderd is de vergadering bij te wonen, geeft daarvan voor het begin van de vergadering kennis aan de voorzitter.

Artikel 12. Zitplaatsen

  • 1. De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter aangewezen, na overleg in het presidium, bij het begin van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad.

  • 2. De voorzitter kan de indeling herzien na overleg met het presidium.

  • 3. De griffier draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders en de overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 13. Spreekregels

  • 1. De leden van de raad, het college en overige aanwezigen spreken in eerste termijn vanaf hun plaats of vanaf het spreekgestoelte en richten zich tot de voorzitter. Interrupties kunnen vanaf de eigen plaats gepleegd worden.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden van de raad en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

  • 3. Er is in beide termijnen in principe geen beperking op het aantal interrupties als deze het onderlinge debat ten goede komen. Dit ter beoordeling van de voorzitter.

  • 4. De voorzitter kan besluiten om in geval hij/zij dit nodig acht, minder interrupties toe te staan of spreektijden aan- of toe te passen.

Artikel 14. Aantal spreektermijnen

  • 1. Beraadslagingen over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Raadsleden mogen in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, ten aanzien van de beraadslaging over het door dat raadslid ingediende.

  • 5. Bij de bepaling hoeveel malen een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 15. Spreekrecht

  • 1. Na de opening van de vergadering kunnen personen, niet zijnde leden van de raad, vanaf een door de voorzitter bepaalde plaats, het woord voeren.

  • 2. Aanmelding dient hiervoor te geschieden bij de griffier met vermelding van het onderwerp waarover men wil inspreken tot uiterlijk 12.00 uur op de dag van de vergadering.

  • 3. Personen die het woord willen voeren, krijgen bij de behandeling van het agendapunt “spreekrecht niet-raadsleden” de gelegenheid het woord te voeren. De totaal beschikbare spreektijd voor het spreekrecht bedraagt maximaal 30 minuten. Zij die zich als spreker hebben aangemeld, krijgen van de voorzitter gedurende maximaal 5 minuten het woord. Indien zich meer dan 6 sprekers hebben aangemeld, wordt de totaal beschikbare spreektijd naar evenredigheid verdeeld.

  • 4. Na de eerste termijn van de bespreking door de raadsleden worden de sprekers in de gelegenheid gesteld nogmaals gedurende maximaal 2 minuten het woord te voeren.

  • 5. De voorzitter kan iemand het spreekrecht weigeren indien:

    • a.

      Hij vreest, dat gezien het onderwerp, de belangen van derden zinder enig redelijk doel ernstig zullen worden geschaad;

    • b.

      Degene die zich aanmeldt, bij gebruikmaking van het spreekrecht binnen een onmiddellijk voorafgaande periode van één jaar de orde van de vergadering op ernstige wijze heeft verstoord, en de vrees bestaat dat hij zich opnieuw hieraan schuldig zal maken.

Artikel 16. Deelname aan de beraadslagingen door anderen

Onverminderd artikel 21 van de Gemeentewet kan de raad op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 17. Voorstellen van orde

Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

Paragraaf 3. Stemmingen

Artikel 18. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslagingen en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.

Artikel 19. Beslissing

  • 1. De voorzitter sluit de beraadslagingen als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 20. Stemming en procedure hoofdelijke stemming

  • 1. De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming hebben deelgenomen.

  • 3. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4. Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid. Vervolgens geschiedt de oproeping op alfabetische volgorde.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen, hun stem uit door ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 6. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee. Deze doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 21. Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1. Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3. Als meerdere amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 22. Stemming over personen

  • 1. Bij stemming over personen voor voordrachten of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2. Aanwezige raadsleden zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

Paragraaf 4. Verslaglegging en ingekomen stukken.

Artikel 23. Verslag en besluitenlijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor verslagen. De verslagen zijn in de vorm van digitale video-opnames van raadsvergaderingen. Tevens wordt op basis van deze opnames een schriftelijk verslag gemaakt.

  • 2. Van de raadsvergaderingen wordt een video-opname gemaakt die live en naderhand via de website van de gemeente Lansingerland is te raadplegen. 3. Een concept verslag is tevens te raadplegen via de website van de gemeente.

  • 3. Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de griffier.

  • 4. Voor zover de aard en inhoud van de besluitvorming zich daartoe niet verzet, wordt het verslag zo spoedig mogelijk na de raadvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 24. Ingekomen stukken

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst, die aan de raadsagenda wordt gekoppeld.

  • 2. De ingekomen stukken worden toegezonden aan de raadsleden middels publicatie in het digitale vergadersysteem en – indien zij geen persoonsgegevens bevatten – gepubliceerd op de website van de gemeente.

  • 3. Na de vaststelling van de besluitenlijst stelt de raad op voorstel van de voorzitter de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Paragraaf 5. Besloten raadsvergaderingen

Artikel 25. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover niet strijdig met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 26. Verslag besloten vergadering

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering wordt gepubliceerd voor geautoriseerden in de besloten map geheime stukken in het digitaal vergadersysteem.

  • 2. Het concept verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit verslag.

  • 3. Het vastgestelde verslag wordt door de griffier ondertekend.

Artikel 27. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Paragraaf 6. Toehoorders en pers

Artikel 28. Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- en afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 29. Geluid- en beeldregistratie

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistratie willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Artikel 30. Maatregelen van orde

Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kan hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen ter handhaving van de orde op de publieke tribune.

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 31. Amendementen en subamendementen

  • 1. Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslagingen van het voorstel waarop deze betrekking hebben in bij de voorzitter.

  • 2. Er wordt alleen beraadslaagd over de amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.

  • 3. Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 32. Moties

  • 1. Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter.

  • 2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of het voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen die bespreking behoeven zijn behandeld.

  • 4. Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 33. Initiatiefvoorstel

  • 1. Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.

  • 2. Het college kan binnen 30 dagen nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 3. Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

Artikel 34. Collegevoorstel

  • 1. Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Als de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college dient te worden gezonden, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 35. Interpellatie

  • 1. Raadsleden dienen een verzoek tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3. Als het verzoek ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering is ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt over het verzoek tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering. De raad bepaalt op welk moment tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 4. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 36. Vragenhalfuur

  • 1. Aan het begin van elke raadsvergadering is een vragenhalfuur tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenhalfuur eindigt.

  • 2. De vragen dienen betrekking te hebben op belangrijke en/of actuele onderwerpen, zulks ter beoordeling van de voorzitter.

  • 3. Het lid van de raad dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp en de vraagstelling, tenminste 48 uur voor het begin van het vragenhalfuur bij de voorzitter. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuur aan de orde te stellen indien:

    • a.

      Hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven;

    • b.

      Het onderwerp in de raadsvergadering van dezelfde dag aan de orde komt;

    • c.

      Het onderwerp niet voldoet aan de in lid 2 bedoelde criteria.

  • 4. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld.

  • 5. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor de burgemeester, het college en voor de overige leden van de raad.

  • 6. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 7. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 8. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college, hetzij aan de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 9. Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en worden er geen interrupties toegelaten.

Artikel 37. Schriftelijke vragen

  • 1. Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier. Daarbij wordt aangegeven of er een schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.

  • 2. De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen.

  • 4. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Bij vaststelling van de agenda geeft de voorzitter aan op welk moment dit kan plaatsvinden.

  • 5. Indien beantwoording niet binnen de in lid 3 en lid 4 genoemde termijnen kan plaatsvinden, stelt het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn wordt aangegeven, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 6. De schriftelijke antwoorden worden door de burgemeester of het college door tussenkomst van de griffier aan de leden van de raad meegedeeld.

  • 7. Direct na de mondelinge beantwoording en bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering, direct na de start van de behandeling van dit onderwerp, kan de vragensteller als eerste reageren op het door de burgemeester of het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

  • 8. De voorzitter kan tevens aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller hetzij aan de burgemeester, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

Artikel 38. Inlichtingen

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2. Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener toegezonden aan de raad.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 4. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 39. Uitleg reglement.

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 40. Intrekken oude reglement

Het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Lansingerland 2015 wordt ingetrokken.

Artikel 41. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit reglement treedt in werking op 1 november 2018

  • 2. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Lansingerland 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Lansingerland in zijn openbare vergadering

van 18 oktober 2018,

de griffier,

drs. Marijke Walhout