Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Lansingerland houdende regels omtrent wijkverbod (Beleidsregels Wijkverbod Lansingerland 2019)

Geldend van 28-11-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Lansingerland houdende regels omtrent wijkverbod (Beleidsregels Wijkverbod Lansingerland 2019)

De burgemeester van Lansingerland;

Overwegende dat:

  • op 1 januari 2019 de Algemene Plaatselijke Verordening Lansingerland 2019 (hierna: APV) in werking is getreden waarbij de Algemene Plaatselijke Verordening Lansingerland 2017 is ingetrokken;

  • de Beleidsregels Wijkverbod Lansingerland juni 2017 een algemene regels is, die uitleg geeft bij het gebruik van de in artikel 2:78 APV omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten en richtlijnen geeft inzake de aan burgemeester gegeven bevoegdheid;

  • het om uitvoeringstechnische redenen noodzakelijk is nieuwe gewijzigde Beleidsregels Wijkverbod Lansingerland 2019 vast te stellen;

  • in de gemeente Lansingerland regelmatig overlast plaatsvindt door personen die de openbare orde verstoren en/of zich schuldig maken aan criminaliteit;

  • zij hier meerdere malen op zijn aangesproken, maar desondanks het overlastgevende gedrag niet is afgenomen;

  • ondanks diverse maatregelen de overlastsituatie in bepaalde delen van Lansingerland aanhoudend de aandacht blijft vragen;

  • het gedrag van genoemde personen zich als volgt laat kenschetsen: samenscholing, intimiderend groepsgedrag, handel in drugs, openlijk drankgebruik, geweldpleging, doelloos ophouden in portieken van woningen en/of winkels, belemmering van vrije doorgang, schreeuwen, urineren, onvoorspelbare agressiviteit en/of het anderszins lastigvallen van burgers;

  • dit gedrag voor bewoners en passanten reële en concrete gevoelens van onveiligheid teweeg brengt en zich blijkbaar niet laat veranderen door middel van politieoptreden op basis van strafrechtelijke bepalingen dan wel de Algemene Plaatselijke Verordening Lansingerland;

  • een gebiedsontzegging (wijkverbod) een maatregel is om de openbare orde in het aangewezen gebied te handhaven, de criminaliteit en overlast terug te dringen en bewoners en passanten hun gevoel van veiligheid terug te geven;

  • de burgemeester bevoegd is om een persoon een wijkverbod op te leggen in het belang van: de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of zedelijkheid;

  • afstemming over deze beleidsregels heeft plaatsgevonden met Politie Rotterdam, Basisteam Midden-Schieland, bij monde van de Operationeel Expert Wijk op 13 juni 2019;

  • Gelet op artikel 2:78 van de APV en artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit vast te stellen:

De Beleidsregels Wijkverbod Lansingerland 2019

Artikel 1 Opleggen wijkverbod

  • 1. De burgemeester kan bij de hierna te noemen strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen binnen de gemeentegrenzen een wijkverbod op grond van artikel 2:78 van de Algemene Plaatselijke Verordening Lansingerland 2019 (APV) opleggen.

    • a.

      Artikel 2:1 APV

    Samenscholing en ongeregeldheden

    • b.

      Artikel 2:9 APV

    Straatartiest

    • c.

      Artikel 2:44 APV

    Vervoer van inbrekerswerktuigen

    • d.

      Artikel 2:44 a APV

    Geprepareerde voorwerpen

    • e.

      Artikel 2:47 APV

    Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen

    • f.

      Artikel 2:48 APV

    Hinderlijk drankgebruik

    • g.

      Artikel 2:49 APV

    Verboden gedrag bij of in gebouwen

    • h.

      Artikel 2:50 APV

    Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten

    • i.

      Artikel 2:57 APV

    Loslopende honden

    • j.

      Artikel 2:74 APV

    Drugshandel op straat

    • k.

      Artikel 2:74a APV

    Verzameling van personen in verband met drugs

    • l.

      Artikel 2:74b APV

    Openlijk drugsgebruik

    • m.

      Artikel 2:74c APV

    Weggooien van spuiten e.d.

    • n.

      Artikel 2:78, lid 5 APV

    Verbod zich te gedragen in strijd met wijkverbod

    • o.

      Artikel 3:19 APV

    Straatprostitutie

    • p.

      Artikel 4:8 APV

    Natuurlijke behoefte doen

    • q.

      Artikel 5:15 APV

    Ventverbod

    • r.

      Artikel 2 Opiumwet

    Verkopen enz. van harddrugs

    • s.

      Artikel 3 Opiumwet

    Verkopen enz. van softdrugs

    • t.

      Artikel 137c Wetboek van Strafrecht

    Belediging groep mensen

    • u.

      Artikel 141 Wetboek van Strafrecht

    Openlijke geweldpleging

    • v.

      Artikel 142 Wetboek van Strafrecht

    Vals alarm

    • w.

      Artikel 143 Wetboek van Strafrecht

    Verhindering vergadering

    • x.

      Artikel 144 Wetboek van Strafrecht

    Verstoring vergadering

    • y.

      Artikel 184 Wetboek van Strafrecht

    Negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel

    • z.

      Artikel 239 Wetboek van Strafrecht

    Schennis van de eerbaarheid

    • aa.

      Artikel 266 jo. 267 Wetboek van Strafrecht

    Belediging van ambtenaar in functie

    • bb.

      Artikel 285 Wetboek van Strafrecht

    Bedreiging

    • cc.

      Artikel 300-303 Wetboek van Strafrecht

    Mishandeling

    • dd.

      Artikel 350 Wetboek van Strafrecht

    Vernieling of beschadiging

    • ee.

      Artikel 351 Wetboek van Strafrecht

    Vernieling of beschadiging

    • ff.

      Artikel 424 Wetboek van Strafrecht

    Straatschenderij

    • gg.

      Artikel 426-427 W Wetboek van Strafrecht

    Overtredingen betreffende algemene veiligheid

    • hh.

      Artikel 453 Wetboek van Strafrecht

    Openbare dronkenschap

    • ii.

      Artikelen 13, 26 of 27 Wet wapens en munitie

    Dragen verboden wapens

  • Ingeval van uitsluitend het aanwezig hebben van een middel als bedoeld in artikel 2 of 3 Opiumwet kan slechts een wijkverbod worden opgelegd, indien de aangetroffen hoeveelheid meer is dan die waarbij volgens de daarvoor geldende richtlijn politiesepot wordt toegepast.

  • 2. Een wijkverbod geldt voor het gebied waarbinnen de in het eerste lid genoemde gedraging heeft plaatsgevonden. Indien de gedraging heeft plaatsgevonden tijdens een B- of C-evenement legt de burgemeester een verbod op, waarbij voor het gebied aansluiting wordt gezocht bij het evenemententerrein, dan wel het gebied waar het evenement plaatsvindt.

  • 3. Voordat een wijkverbod wordt opgelegd ontvangt een persoon die zich voor de eerste keer schuldig heeft gemaakt aan een gedraging genoemd in het eerste lid een schriftelijke waarschuwing. In deze waarschuwing staat het beleid ten aanzien van het wijkverbod uitgelegd. De waarschuwing wordt één keer gegeven en geldt binnen de gehele gemeente Lansingerland voor de duur van 6 maanden.

  • 4. Indien ten aanzien van een persoon voor de eerste maal binnen 6 maanden na de waarschuwing, een gedraging genoemd in het eerste lid wordt geconstateerd, wordt een verbod opgelegd om zich gedurende 72 uur te bevinden op een in het verbod aangewezen gebied. Bij overtreding van een wijkverbod wordt een proces-verbaal opgemaakt op grond van artikel 2:78, eerste lid, van de APV.

  • 5. Aan een persoon die zich binnen 6 maanden na het opleggen van een wijkverbod in hetzelfde gebied voor de tweede maal schuldig maakt aan een gedraging genoemd in het eerste lid, wordt conform het bepaalde in artikel 2:78, tweede lid, van de APV een verbod opgelegd om zich gedurende het in artikel 6 genoemde tijdvak te bevinden in het in het verbod genoemde gebied, waar of in de nabijheid waarvan de genoemde gedragingen hebben plaatsgevonden. Bij overtreding van een wijkverbod wordt een proces-verbaal op grond van artikel 2:78, tweede lid, van de APV, opgemaakt.

  • 6. De in het derde, vierde en vijfde lid beschreven procedure geldt niet als de gedraging zich voordoet bij een evenement. In dat geval kan de burgemeester direct een wijkverbod opleggen, zonder dat een persoon eerst wordt gewaarschuwd. Er moet dan sprake zijn van een ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde tijdens dit evenement. Voor een evenement wordt een verbod opgelegd voor de buurt(en) waarin het evenemententerrein is gelegen, dan wel waar het evenement plaatsvindt gedurende de duur van het evenement met een maximum van 3 dagen.

  • 7. Gedurende de looptijd van het wijkverbod kan slechts één keer een nieuw wijkverbod worden opgelegd.

Artikel 2 Procedure wijkverbod

  • 1. De betrokkene wordt mondeling of schriftelijk in kennis gesteld van een voornemen tot oplegging van een wijkverbod.

  • 2. De betrokkene krijgt de gelegenheid om zijn zienswijze op het voornemen in te dienen. Van deze termijn kan in spoedeisende gevallen worden afgeweken.

  • 3. Als het voornemen tot het opleggen van een wijkverbod betrekking heeft op een minderjarige, worden tenminste de ouders of voogd van de minderjarige uitgenodigd om hun zienswijze kenbaar te maken.

  • 4. Aan de leden 1 tot en met 3 wordt, conform het bepaalde in artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht, geen toepassing gegeven, indien:

    • a.

      de vereiste spoed zich daartegen verzet;

    • b.

      de belanghebbende reeds eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan, of

    • c.

      het met de beschikking beoogde doel slechts kan worden bereikt indien de belanghebbende daarvan niet reeds tevoren in kennis is gesteld.

  • 5. Een besluit tot oplegging van een wijkverbod wordt in persoon aan de betrokkene uitgereikt of aan de betrokkene toegezonden. De gedragingen waarop het wijkverbod is gebaseerd, worden meegedeeld en schriftelijk vastgelegd in een proces-verbaal, alsmede voor welk tijdvak en gebied het wijkverbod geldt en een eventueel ingediende zienswijze. Tevens wordt een kaart uitgedeeld van het gebied waarop het verbod betrekking heeft.

  • 6. Indien de betrokkene kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich op een bepaalde plaats in het gebied op te houden, wordt in het besluit tot oplegging van het wijkverbod een looproute opgenomen. Het is de betrokkene in dat geval slechts toegestaan om de desbetreffende locatie via de aangegeven looproute te bereiken. Betrokkene toont zelf aan dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden. Deze belangen liggen doorgaans in de persoonlijke sfeer, zoals wonen, werken, onderwijs, bezoek aan een (huis)arts, advocaat of hulpverleningsinstantie.

Artikel 3 Inwerkingtreding en cumulatie

  • 1. Een wijkverbod treedt in werking op het moment dat het besluit aan de betrokkene is uitgereikt.

  • 2. Als gedurende de looptijd van het wijkverbod een nieuw wijkverbod wordt opgelegd, gaat de termijn van het nieuwe wijkverbod in op het moment dat het eerdere wijkverbod is geëindigd.

Artikel 4 Dossiervorming en verslaglegging

  • 1. Indien bezwaar is gemaakt tegen het besluit tot oplegging van een wijkverbod, levert de politie een (kopie) dossier aan bij de afdeling Vergunningverlening en Handhaving, team Veiligheid en APV, van de gemeente Lansingerland. Het dossier bevat in ieder geval:

    • een voorblad met contactgegevens van de behandelend ambtenaar;

    • de waarschuwing en het onderliggende proces-verbaal van het strafbare feit. In het proces-verbaal is tevens de zienswijze van de betrokkene vastgelegd;

    • de na het uitreiken van de waarschuwing opgemaakte ondertekende processenverbaal van de in artikel 6 genoemde strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen die hebben geleid tot de wijkverboden en de zienswijze van betrokkene;

    • alle opgelegde wijkverboden;

    • alle processen-verbaal inzake het negeren van de wijkverboden;

    • het gebied waarvoor een wijkverbod is opgelegd.

  • 2. De politie houdt een registratie bij van de in het eerste lid genoemde documenten.

  • 3. Een dossier dat bij het Openbaar Ministerie wordt aangeleverd bevat naast de in het eerste lid genoemde documenten, een afschrift van deze beleidsregels en de bekendmaking van de APV en de publicatie van het mandaat aan de politie.

Artikel 5 Informatieplicht

  • 1. De politiechef informeert de burgemeester door middel van een kwartaalrapportage over alle uitgereikte waarschuwingen en opgelegde wijkverboden.

  • 2. Indien een wijkverbod is opgelegd bij een evenement, wordt de burgemeester direct na het evenement geïnformeerd.

  • 3. Het Openbaar Ministerie informeert de burgemeester door middel van een jaarrapportage over het aantal dossiers en de wijze waarop de wijkverboden zijn afgedaan.

  • 4. De burgemeester informeert het Openbaar Ministerie en de politiechef over een ingediend bezwaar tegen een wijkverbod en over de beslissing op bezwaar.

Artikel 6 Duur van het wijkverbod

  • 1. De duur van het wijkverbod bedraagt:

    Overtreding

    Duur

    1ste constatering

    Waarschuwing

    2de constatering

    72 uur

    3de constatering

    14 dagen

    4de constatering

    30 dagen

    Iedere verdere constatering indien alleen sprake is van een overlastgevende gedraging

    8 weken,

    Verlenging steeds met 8 weken tot een periode van maximaal 6 maanden

  • 2. Een B-evenement is een evenement met een verhoogd risico, waarbij sprake is van een verhoogde impact op de omgeving en/of gevolgen voor verkeer en tevens extra capaciteit van de hulpverleningsdiensten is vereist. Een C-evenement is een risicovol evenement, waarbij sprake is van een grote impact op de omgeving/regio en/of gevolgen voor verkeer en tevens extra capaciteit van de hulpverleningsdiensten is vereist. Ten aanzien van B- en C-evenementen geldt onderstaande kolom:

    Overtreding

    Duur

    1ste constatering en een ernstige vrees voor een verdere verstoring van de openbare orde tijdens het evenement

    duur van het evenement met een maximum van 3 dagen

  • 3. De burgemeester kan, afhankelijk van de veiligheidssituatie op de locatie, de strafbare feiten die de overlastgever heeft gepleegd en de termijn waarbinnen deze feiten zijn gepleegd, ervoor kiezen om de overlastgever aan te pakken op grond van artikel 172a Gemeentewet. Er dient sprake te zijn van herhaaldelijk overlastgevend dan wel ordeverstorend gedrag binnen een termijn van 13 maanden.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie.

Artikel 8 Intrekking oude regeling

De Beleidsregels Wijkverbod Lansingerland juni 2017 worden ingetrokken.

Artikel 9 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels Wijkverbod Lansingerland 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 16 juli 2019,

De burgemeester van Lansingerland,

drs. P.H. van de Stadt