Fiets-privé-regeling: verstrekken van een fiets als bezoldigingscomponent in natura onder gelijktijdige verlaging van de bezoldigingscomponent in geld

a. Medewerker: de medewerk(st)er aangesteld of op arbeidsovereenkomst werkzaam op grond van hoofdstuk 2 van de CAR/LLUWO, de leden van de vrijwillige brandweer op grond van hoofdstuk 19 van de CAR/LLUWO, de burgemeester en wethouders, en de raadsleden (van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt).

b. Fiets: een rijwiel zonder hulpmotor; een rijwiel met elektrische trapondersteuning.

c. Overeenkomst: de op basis van artikel 3, lid 2 te sluiten overeenkomst.

1. Het doel van deze regeling is aan de medewerker, die voor het woon-werkverkeer regelmatig gebruikmaakt van een fiets, een fiets en een fietsverzekering te verstrekken onder fiscaal voordelige voorwaarden.

2. De fiets en de verzekering worden door de gemeente aan de medewerker verstrekt tegen inhouding van een deel van de bezoldiging.

1. Een medewerker kan tot een maximum van € 749,00 per drie jaar van deze regeling gebruikmaken.

2. Aan elke medewerker kan een fietsverzekering worden verstrekt van maximaal een periode van 3 jaar.

1. De verlaging van de bezoldiging werkt niet door in de waarnemingstoelage, de overwerkvergoeding, de toelage voor onregelmatige dienst, de ambtsjubileumgratificaties, de ziekte-uitkering, de overlijdensuitkering, het wachtgeld, de uitkeringsregeling ontslag en andere op zijn/haar bruto maandsalaris gebaseerde toelagen of uitkeringen.

2. De verlaging werkt niet door in de vaststelling van de berekeningsgrondslag en de premiegrondslag als bedoeld in het pensioenreglement, daardoor blijven ABP-premies en aanspraken ongewijzigd. De grondslagen voor de sociale verzekeringen wijzigen wat gevolgen kan hebben voor WAO/WIA aanspraken na 1 jaar ziekte (uitkering vindt dan plaats op basis van verlaagde brutolonen).

3. Door verlaging van de bezoldiging overeen te komen, accepteert de medewerker dat eventuele nadelen van het verlagen van zijn bezoldiging in geld voor eigen rekening en risico komen.

1. De medewerker wordt pas eigenaar van de fiets, nadat de verlaging van de bezoldiging in geld de individueel overeengekomen periode heeft geduurd.

2. De medewerker wordt eigenaar van de fiets op de ontslagdatum bij alle vormen van ontslag en verplicht zich de fiets van de gemeente Leek te kopen voor de restwaarde. De overeenkomst voorziet voor die situatie in een machtiging om de restwaarde van de fiets met het nettosalaris te verrekenen en een verplichting een dan nog openstaand bedrag binnen 14 dagen na ontslag te voldoen, tenzij dit vanwege de hoogte van het resterende bedrag tot onredelijke uitkomsten zou leiden. Dit laatste ter beoordeling aan het college.

3. De restwaarde van de fiets wordt gelijkgesteld aan het totaalbedrag van de resterende verlagingen van de bezoldiging in geld.

4. Bij overlijden van de medewerker wordt/worden de erfgena(a)m(en) eigenaar van de fiets en blijft de verrekening van de restwaarde achterwege.

1. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, is het college bevoegd te besluiten.

2. Wanneer toepassing van deze regeling leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard kan het college van deze regeling afwijken.

1. De regeling kan worden aangehaald als Fiets-privé-regeling.

2. Deze regeling treedt in werking op de dag nadat deze bekendgemaakt is onder gelijktijdige intrekking van de Fiets-privé-regeling, zoals die is vastgesteld op 16 oktober 2009.

3. De regeling is van kracht zolang de belastingvrije verstrekking van een fiets op grond van de Wet op de loonbelasting mogelijk is.